maandag 29 mei 2017

Het Pieterpad naar Venetie, deel 3

Het is alweer een paar weken geleden dat ik jullie voor het laatst berichtte, vandaar hier mijn 3e reisverslag. Ik ben aardig opgeschoten en zit nu in Trento. Ik volg nog steeds de Via Claudia Augusta, en houd me ook min of meer aan de in de gids aangegeven etappes. Morgen loop ik etappe 23 naar Levico Terme. Er zijn totaal 29 etappes en de laatste eindigt in Castel Brando. Ik heb dan nog ongeveer 80 kilometer te gaan naar Venetie. Dat zal dan wel weer een echt Pieterpad worden.
Om even te recapituleren, ik liep na Fussen Oostenrijk binnen en kwam in Reutte, daarna achtereenvolgens Lermoos, Nassereith, Imst, Landeck, Ried im Oberinntal, Nauders, St.Valentin auf der Haide (Italie), Schluderns, Schlanders, Naturns, Algund, Nals, Eppan, Neumarkt, Mezzolombardo en nu dus Trento. Al die plaatsen zeggen de meesten van jullie natuurlijk niets maar ik noem ze maar even voor de volledigheid. In principe volgde ik tot dusver de rivierdalen van de Lech, de Inn en de Ertsch (Adige). De landstreken die ik doorliep zijn Ost-Allgau, Voralberg, (Ober)Inntal, Sud-Tirol en nu Trentino. Ik beklom twee relatief lage passen, de Fernpass (1200 meter) en de Reschenpass (1500 meter). Deze route naar Italie is dan ook de makkelijkste qua hoogte in vergelijking met de Brenner en de Gotthardpass. Die Romeinen hadden dat al gauw door. Ze bouwden hun wegen ook bij voorkeur op de Oostelijke bergflanken omdat daar de meeste zon scheen en ze dus minder last van sneeuw hadden. Onderweg kom ik regelmatig herinneringen aan de Romeinen tegen, zo zijn er vaak oude afstandsstenen, en soms zijn er overblijfselen van nederzettingen, aquaducten of badhuizen.
De rivierdalen in Zuid-Tirol zijn bij uitstek geschikt voor de wijn- en de fruitteelt. Het moet hier in het najaar fantastisch zijn met de oogst van de druiven, de appels, de peren, de bessen, de kersen (die beginnen nu al !), de perzikken, de abrikozen en de noten. Je vraagt je af wie dat allemaal moet gaat oogsten, waarschijnlijk Polen of misschien wel de "nieuwe" Europeanen uit Afrika. Je merkt wel dat de boeren, net zoals in de rest van Europa last hebben van de extreme droogte. Op de meeste plekken zijn al beregenings-installaties gebouwd, en vanaf zonsopkomst tot een uur of tien wordt er gesproeid.
Ook een eenzame wandelaar uit Holland word zo nu en dan beregend. In vroegere tijden hadden ze hier andere methoden om de droogte te bestrijden. Ze maakten heel efficient gebruik van het schaarse regenwater uit de bergen door middel van de aanleg van bijna horizontaal lopende kanaaltjes langs de bergflanken, de zogenaamde "Waalwegen". Deze waalwegen lopen op ongeveer 200 meter hoogte boven de dalbodem en zijn vaak vele tientallen kilometers lang. Naar behoefte kon er worden afgetapt en er ging nagenoeg geen water verloren. Langs deze waterloopjes zijn wandelpaden die weer populair zijn bij de toeristen omdat het makkelijk loopt. Ik meldde al eerder over mijn ontmoeting met een echtpaar uit Roermond die wandelend op weg zijn naar Rome. Heb hen inmiddels 
al meerdere malen gezien en ook beter leren kennen. Hij is gepensioneerd leraar aan de Vrije School en zij is werkzaam als begeleidster bij zelfstandig wonende geestelijk gehandicapten. Aardige lui en ze hebben goeie koffie bij zich. Tot Trento lopen we dezelfde route, maar ik heb hen de laatste dagen niet meer gezien, misschien hebben ze een treintje genomen. Het weer is natuurlijk geweldig geweest, nagenoeg geen regen gehad (behalve boerenregen) en altijd zon. Wel een beetje warm, de laatste dagen continu boven de 30 graden, maar ik kan er goed tegen en begin al aardig te kleuren. Het was afgelopen week hemelvaartsweekend en dat was goed te merken met volle hotels en hogere prijzen.
Over het algemeen ben ik zeer tevreden met mijn overnachtingsadressen, ik gebruik meestal Booking.com en zolang je flink wegblijft van de sterk in opkomst zijnde zogenaamde "Wellness Hotels",
gaat alles goed. Het leukst zijn vaak de B & B 's en de Pensions, hier is vaak meer persoonlijk kontakt
en de kwaliteit en de service zijn vaak beter dan in veel hotels. Eergisteren logeerde ik in hotel Post in 
Neumarkt, en zoals de naam al deed vermoeden was het postkantoor niet ver weg. Dit zette mij aan tot het omkeren van mijn rugzak om te zien wat er weg kon met als resultaat 2 kilo minder op mijn rug.
Ook ikzelf begin wat lichter te worden, de broekriem kan bijna wekelijks worden versteld. Als gevolg van dit alles gaat het lopen steeds makkelijker, het wordt meer een mentale opgave dan een fysieke.
Ik heb nog ongeveer 250 kilometer te gaan tot Venetie, dat moet gaan lukken. Nog een week of twee
lijkt me, wp/iagw. Deze laatste afkorting wordt in telexen/mails in de scheepvaart altijd gebezigd als het gaat om het aangeven van de ETA (estimated time of arrival) van het schip en kan in bepaalde gevallen de kapitein vrijpleiten.
wp/iagw = weather permitting / if all goes well
Laat jullie weten "if all goes well"
Pieter in Trento

Oostenrijk

Zugspitze

De Inn

Vreemde gasten onderweg

Oude grensovergang over de Inn tussen Zwitserland en Oostenrijk

Retschensee, stuwmeer sinds 1949

Het lijkt erger dan het is

Waalweg

Beren ?

En de weg was lang, en de zon scheen heet, ...............

De Ertsch (Adige)


zaterdag 13 mei 2017

Het Pieterpad naar Venetie, deel 2

Het is inmiddels alweer 13 mei en ik zit nu in Fussen in Zuid Duitsland op de grens met Oostenrijk
Het gaat nog steeds uitstekend en ik kijk uit naar de Alpen die vanaf morgen zullen worden betreden
De laatste keer berichtte ik vanuit Pont-a-Mousson in Lorraine op 30 april. Vandaar liep ik via Custines, Laneuvelotte, Chateau Salins, Chateau Alteville, Gondrechange, Abreschviller, Col du Donon en Schirmeck naar Straatsburg. Daar nam ik op 9 mei de trein naar Landsberg am Lech, waar ik op 10 mei begon aan de Via Claudia Augusta die me als alles goed gaat naar Venetie zal voeren.  Vanaf Landsberg ging het via Schongau, Bernbeuren en Rosshaupten naar Fussen.
Het stuk van Maastricht naar Straatsburg was ongeveer 500 kilometer en dat liep ik in 21 dagen.
Het weer was aan de koude kant, maar goed om te lopen. De laatste dagen in de Vogezen waren nogal nat. De mensen onderweg zijn vaak heel aardig en vragen soms waarom ik dit allemaal doe op mijn oude dag. Ik heb daar ook over lopen nadenken en bedacht een aantal redenen. De eerste is wellicht het feit dat ik altijd nieuwsgierig ben naar hoe het er achter de horizon uitziet. Ik wil de wereld zien en ben een boogschutter, die schijnen dat ook allemaal te willen. Verder ben ik vaak gecharmeerd van een of andere fysieke uitdaging, vandaar mijn interesse in zeilen, schaatsen, squashen, golven en wandelen. Naarmate ik ouder word heb ik ook meer als vroeger de neiging om fit te blijven en daar moeite voor te doen. Zo, tot zover mijn motivatie voor wat ik aan het doen ben.
Ik heb de laatste weken ook weer eens gemerkt hoeveel aardige mensen er wel niet zijn. Een paar voorbeelden: in Stavelot in Belgie liet ik (heel stom !) mijn I-pad liggen in het hotel waar ik overnachtte.
Ik kwam er pas de volgende avond achter toen ik al in Salmchateau was. Toen ik belde met het hotel in Stavelot om te overleggen wat te doen, zei de hoteleigenaar gelijk dat hij het apparaat de volgende morgen wel even zou brengen ! Toen die kwam wilde ik hem wat geld geven voor de autokosten, maar dat weigerde hij resoluut. Een andere leuke ervaring had ik in de Vogezen tijdens de wandelding van Abreschviller naar Col du Donon. Het was een van de zwaarste dagen tot nu toe, ongeveer 27 km met twee cols van de eerste categorie, een echte "koninginne-rit". Bovendien regende en miste het de hele dag. Ik had een hotel geboekt in het dorp Grandfontaine, ongeveer 3 km bergafwaarts en 300 meter lager gelegen dan de Col du Donon. Dus ik kom behoorlijk nat en uitgewoond Grandfontaine binnensloffen en vraag aan een vrouw of ze misschien weet waar ik mijn hotel kan vinden. Ja zegt ze doodleuk dat hotel ligt bovenop de Col du Donon ! Ik word terplekke een jaar ouder als ik me realiseer dat ik nog een keer terug die berg op moet. Eerst wijst ze me nog een kortere, doch steilere route naar boven, maar als ze mijn teleurstelling ziet biedt ze spontaan aan om mij even met haar auto naar boven te rijden. Ik bedoel maar, "van die dingen" .
Een van mijn leukste overnachtingen was in het kasteel "Alteville", gelegen tussen Nancy en Straatsburg. Als ik om een uur of vier 's middags aankom, word ik welkom geheten door David de eigenaar zelve. Hij laat me mijn mooie kamer zien en vertelt me over het kasteel en zijn familie. Hij stelt me voor aan twee Belgische jachtvrienden van hem en we drinken bier met zijn vieren. Die avond krijg ik een heerlijk menu geserveerd, klaargemaakt door een Hongaarse keukenprinses. We zitten met zijn drieen aan tafel, een Franse gast, David en ik. (De Belgen zijn aan het jagen !) We drinken een heerlijk glas wijn en bij de koffie schenkt David een eigen gebrouwde pruimenlikeur. Erg gezellig allemaal. De volgende morgen nog een geweldig ontbijt met heel veel zelfgemaakte produkten en dan neem ik afscheid en ga weer op pad. Als ik nog geen uur onderweg ben komt me een oude Citroen achterop rijden die naast me stopt. David doet het autoraampje omlaag en geeft me lachend mijn wandelkompasje dat ik op mijn kamer kennelijk had laten liggen. Ik ben er verlegen van !
De overgang van Frankrijk naar Zuid Duitsland was abrupt en erg groot. Ik vond het in Noord-Oost Frankrijk vaak mooi, maar soms ook wel wat somber. De dorpen zijn uitgestorven en lijken wel verlaten, 
bijna alle huizen hebben neergelaten rolluiken en je ziet geen mens op straat. Als ik ergens de weg wilde vragen kon ik nooit iemand vinden, ik probeerde dan noodgedwongen een auto te laten stoppen, maar dan reden ze gewoon door, ze dachten waarschijnlijk dat ik wilde liften. Winkels en cafe's vindt je alleen nog in de grotere dorpen en steden. Toen ik in Landsberg am Lech naar het zuiden begon te lopen viel me gelijk op hoe open en onbedorven het landschap hier is. Dit onderdeel van Beieren noemt men Ost-Allgau en vormt de overgang naar de Alpen. Het is een soort golvend sprookjes landschap met prachtige groene weilanden zonder vervelende hekken of prikkeldraad afscheidingen, met hier en daar bossages en zo nu en dan een gehuchtje of een paar boerderijen, dit alles doorsneden door de wildstromende en brede Lech, die in het voorjaar de smeltende sneeuw afvoert richting Donau. Over de gehele zuidelijke horizon zie je de steeds dichterbij komende Alpen met zijn door de zon beschenen sneeuwtoppen. Het lijkt wel een groot openlucht museum. Ik voel me soms echt bevoorrecht om hier te mogen lopen. 
Over een paar weken schrijf ik wel weer eens wat.
So long 

Mijn vrienden in Frankrijk

Marsal, een ommuurde stad ontworpen door Vauban

Les elections

Chateau Alteville

Landsberg am Lech

De Lech

Schongau, die Altstatt

Ost-Allgau

Fussen, mit Hohes Schloss





zondag 30 april 2017

Het Pieterpad naar Venetie, deel 1

Eerste etappe Maastricht - Pont-a-Mousson
30 April 2017

Tijd om even te laten horen hoe het ervoor staat met mijn ambitieuze wandelonderneming.
Ik kan niet ontkennen dat het goed gaat. Ben nu 13 dagen onderweg en zit al in Pont-a-Mousson, dit plaatsje ligt ergens tussen Metz en Nancy. Ik schrijf dit verhaal vanuit zo'n modern autoroute hotel (Kyriad Enzo Design). Dit is heel bijzonder, er is geen personeel, geen keuken of bar, alles is geautomatiseerd en het doet een beetje griezelig aan, maar ik heb een schone kamer met douche en tv voor 40 Euro, wie doet me wat.
Tot nu toe flink doorgelopen van Maastricht via Vise, Spa, Stavelot, Salmchateau, Burg-Reuland, Clervaux, Diekirch, Dudelange, Thionville, Clouange, Plesnois, Ancy s. Moselle naar Pont-a-Mousson.
Het weer is redelijk maar nogal koud, 's nachts soms 9 graden vorst. Tot nu toe weinig regen.
Heb nog niet hoeven kamperen, en twijfel soms of ik die tent alsmaar mee moet sjouwen.
Met het lichaam gaat het ook goed, geen overdreven spierpijn of blaren, en de eerste kilo's zijn er al af.
Slaap meestal in Chambre d'hotes bij vaak alleenstaande wat oudere vrouwen (!) die een centje willen bij verdienen (ik weet dat dit misschien vreemd klinkt, maar denk hier aub niets bij !).
Kom onderweg vaak mensen tegen die me aanspreken, en die me "bon courage" wensen als ze horen wat ik van plan ben. ik volg in principe de GR 5, maar soms negeer ik de terreur van de rood-witte streepjes, en bedenk ik mijn eigen route, het zogenaamde "Pieterpad". De GR 5 ontwerpers hebben geen enkele boodschap aan de kortste weg naar het zuiden. Zodra zich maar ergens een "interessant"
en vaak hooggelegen Kasteel, monument, uitkijkpunt, natuurverschijnsel, of dergelijks te vinden is, wordt de route daar rucksichtlos naartoe geleid. Ik geloof dat de officiele wandelafstand van Maastricht naar Nice via de GR 5 meer dan 3500 km. bedraagt.  Vandaar natuurlijk zo nu en dan het "Pieterpad". Tegelijkertijd moet ik toegeven dat dat niet altijd goed afloopt !  Het kan namelijk gebeuren dat mijn plannen onverhoopt worden gedwarsboomd door niet op de kaart te onderscheiden ongemakken zoals daar zijn: hekwerken en/of prikkeldraden, afgronden, ondoordringbare struikgewassen, loslopende griezelhonden ("chien mechants"), boze boswachters en/of bosbewoners en wat dies meer zij ! In zulke gevallen resulteert mijn eigenwijze route-opvatting vaak in de extra kilometers, die ik nou juist wilde voorkomen. Maar anderzijds moet gezegd worden dat als alles gaat zoals ik had bedacht (wat gelukkig meestal zo is) de voldoening en de energiebesparing erg groot zijn. Mijn uitrusting bevalt ook prima, ik heb eigenlijk niets teveel bij mij, behalve dan misschien de tent. Ik hoop met een dag of tien lopen in Straatsburg aan te komen. Vandaar zal ik opnieuw rapporteren.
So long
Pieter

De Eiffel

De Our op de grens tussen Luxemburg en Duitsland

Bij vertrek chambre d'hotes "La Bergerie" in Ancy sur Moselle

Onderweg in Lorraine

woensdag 2 december 2015

15e etappe Tonga-Fiji-New Zealand


Op zondag 27 september ben ik al om 05.30 uur wakker, het is mijn vertrekdag naar Fiji. Het is nog donker als ik de mooring laat schieten, op de motor vaar ik tussen de slapende jachten door naar de uitgang van de baai. Ik heb bijna 3 weken aan een mooring gehangen en niemand is om geld komen vragen, en dan heb ik zoiets van bedankt, als je het niet komt halen, ik kom het ook niet brengen. 
(vroeger noemden we dat "beat the Ranger", maar dat is meer iets voor de ingewijden) 
Om 10.00 uur gaat de motor uit en kan er gezeild worden.  Om 18.00 uur heb ik het eten klaar en net op dat moment heb ik een flinke vis aan de haak. Met veel moeite krijg ik hem dichter bij het schip, het is een Mahi-Mahi van wel 2 meter lang en hij vecht voor zijn leven. Ik besluit eerst mijn maaltijd te nuttigen, alvorens hem aan boord te hijsen en te fileren. Maar na een minuut of tien weet hij zich te be vrijden van de haak en herovert hij de vrijheid. ik vind het niet zo erg want hij was veel te groot voor mij en ik zou meer als de helft hebben moeten weggooien, wat natuurlijk niet goed zou zijn. De nacht is erg onrustig eerst weinig wind daarna veel wind en stortregen, van slapen komt niet veel. Alle luiken dicht en maar hopen dat er geen schepen in de buurt zijn. De afstand naar Fiji bedraagt 450 mijl en de laatste 150 mijl gaan tussen de koraaleilanden door. Ik wil natuurlijk bij daglicht aankomen en moet op het laatst snelheid minderen om niet te vroeg aan te komen. Het lukt allemaal goed en op donderdag 1 oktober loop ik de baai van Suva binnen en maak ik om 09.30 uur vast aan een mooring van de Suva Yachtclub. Suva is de hoofdstad van Fiji, gelegen op het eiland Viti Levu. De gele Q-vlag nodigt de autoriteiten uit om aan boord te komen en mij in te klaren. Om 16.00 uur is alles geregeld en mag ik van boord, ik ben echter enigszins vermoeid van de reis en na een eenvoudige maaltijd en een paar drankjes is er niets beter dan vroeg naar de kooi voor een fantastische boeren(n)acht. De volgende morgen ga ik de wal op en introduceer mezelf bij de Yachtclub. Ik word tijdelijk lid en tegen een kleine vergoeding mag ik van alle faciliteiten gebruikmaken. Ik loop naar de stad en bij een ATM voorzie ik mezelf van de nodige lokale bankbiljetten. Ik voldoe mijn schulden bij de Health Office en de Bio Security en bezoek daarna een supermarkt voor de hoogstnodige aanvulling van de voorraden.
Op de enorme overdekte markt koop ik voor een habbekrats een rugzak vol met groente en fruit.
Terug bij de club kan ik gratis internetten en ontmoet ik verschillende cruisers. 's Avonds geniet ik van de vers ingekochte kippenlevers met ananas en uien, besprenkeld met een heerlijke rode wijn. 
De volgende ochtend bezoek ik een officiele Furuno-dealer en vraag of ze willen kijken naar mijn defekte radar. Op 6 oktober komen 2 man aan boord en klimt er een de mast in om te kijken wat er loos is. Hij maakt wat schoon en rommelt wat met de bedrading en warempel de radar werkt weer. ga met hen terug naar hun kantoor en reken af, de schade bedraagt 140 Euro. Als ik terug aan boord kom en even wil kontroleren of de radar nog steeds werkt blijkt het al weer afgelopen te zijn, geen radarbeeld en alleen maar ringen. De volgende dag natuurlijk weer terug naar Furuno om mijn beklag te doen. Ze beloven terug te komen om nogmaals te kijken, en inderdaad de volgende ochtend zijn ze weer aan boord en van 9 tot 2 uur in de middag zijn ze bezig, echter zonder resultaat, hij doet het niet.
Ik geef het op en de mannen gaan terug, er worden geen verdere kosten in rekening gebracht. De volgende dagen besteed ik aan het onderhoud van mijn boot, lakwerk in het interieur, reinigen van het onderwaterschip en de waterlijn, nalopen van de winches, vervangen van diverse touwwerk, servicen van de motor en bijvullen van water, diesel en benzine. Tijdens het happy hour op de club ontmoet ik verschillende aardige cruisers. Onder andere een Schots echtpaar,  Andy en Karry die met hun 2 kinderen op weg zijn naar Tasmanie om daar een nieuw leven te beginnen. Andy is kaakchirurg en heeft zich al ingekocht in een nieuwe praktijk in Hobart. Karry is een prachtige vrouw, een unieke kombinatie van sportief, slim en goodlooking, type Henriette Helleman (dit opnieuw voor de ingewijden)
Het begint weer eens tijd te worden om aan vertrekken te denken. Via internet bekijk ik dagelijks de weers- en windverwachting voor de reis van Fiji naar Nieuw Zeeland. Een tocht van ongeveer 1100 mijl met aan het eind de overgang van de suptropen naar de gematigde breedtes, vergelijkbaar met een tocht van de Kanaries naar Noord-Spanje in het vroege voorjaar. Het is zaak om te kijken naar een "weather-window" met daarin maximaal 1 depressie, die je dan zo vroeg mogelijk moet laten passeren.  Maandag 19 oktober lijkt mij een geschikte vertrekdag. Ik klaar uit bij Customs en Immigration en voldoe het havengeld bij de Yachtclub. De laatste Fiji munten spendeer ik aan ijs en chocolade. Om 12.00 uur vertrek ik met een lopend windje en een wolkenloze hemel. Na een rustige nacht passeer ik om 08.00 uur de volgende morgen Cape Washington van Kadavu Island, maar dan is het gedaan met de wind en gaat de motor bij. Ik heb 280 liter diesel aan boord dus ik kan voorlopig vooruit. De volgende dagen is er meestal te weinig wind om te zeilen en blijf ik voortgang houden op de motor. Ik draai niet meer dan 1500 toeren per minuut en verbruik dan ongeveer 1 liter brandstof per uur met een gemiddelde snelheid van 3,5 knopen per uur. Op 22 oktober om 14.00 uur konstateer ik dat de motortemperatuur te hoog is en onmiddellijk stop ik de machine. Na inspektie blijkt de V-snaar van de koelwaterpomp te zijn gebroken, vandaar dat de temperatuur was opgelopen. Ik konstateer geen verdere schade en vervang de V-snaar en tevens de impellor van de pomp, waarna de motor weer bijgezet wordt. Ik zie wel dat de koelwaterpomp zeewater lekt en moet regelmatig de bilge leeg pompen om niet te zinken. Ik denk dat de lagers van de pomp naar de galemiezen zijn en ik heb geen reserve lagers aan boord. Ik moet dan nog 750 mijl naar mijn bestemming dus ik besluit de motor te ontzien en zoveel mogelijk te zeilen en desnoods te gaan dobberen. De dagen kruipen voorbij en de wind laat het meestal afweten. Als er al wind is komt hij meest uit het zuiden. Met een beetje zeegang en wind tegen kan ik zonder motor niet meer dan 65 graden aan de wind varen wat niet echt opschiet.
Op 27 oktober begint het eindelijk weer wat te waaien, ik heb dan nog 500 mijl te gaan. Op 28 oktober is het weer op, dan toch maar weer de motor bij, elk uur de bilge leeg pompen, ik schrijf het aantal slagen op en merk dat de lekkage toeneemt. Op 29 oktober draait de wind naar noordwest en neemt toe tot Bft 7. Er loopt een zware zeegang uit het westen. Met 2 reven en een kleine genua blijf ik snelheid houden, ik verblijf voornamelijk onderdeks en probeer wat te slapen, Die nacht neemt de wind nog verder toe tot Bft 8 en schat ik de golfhoogte op 6 meter. Zo nu en dan "vast water" over het hele schip. Bij een onverhoedse beweging van de boot stuiter ik door de kajuit en bezeer ik mijn bovenbeen. ik kan maar het beste in de lijwaartse kooi gaan liggen om een beetje te ontspannen. De windvaan houdt zich geweldig en Suluk kraakt en kreunt, maar geeft geen krimp. Zo nu en dan steek ik mijn hoofd door het luik om uit te kijken naar andere schepen, maar het zicht is beperkt net als mijn ogen, dus ik kan niet anders doen dan hopen op een goede afloop. Ik maak natuurlijk wel goede voortgang in een min of meer goede richting. Op zaterdag 31 oktober  neemt de wind wat af en kan ik ontreven, dan nog 175 mijl te gaan. Het is inmiddels flink afgekoeld en ik ga op zoek naar een lange broek en een trui. Iedere morgen om 07.00 uur luister ik via mijn Grundig wereldontvanger naar Gulf Harbour Radio, frequentie 8742 kHz waar David en Patricia de cruisers op weg van Fiji/Tonga naar New Zealand van weersinformatie voorzien. Ik kan alleen ontvangen en niet zenden, maar de informatie is waardevol en helpt bij het bepalen van de juiste route naar Opua, mijn voorlopige bestemming. David waarschuwt voor een nieuwe depressie op dinsdag 3 november, dus als de wind weer afneemt en naar het zuiden draait gaat toch de motor weer bij, van nu af aan is het pompen of verzuipen. De zeegang komt van alle kanten en is niet gunstig voor de snelheid. De wind blijft uit het zuiden waaien, het zijn lastige laatste loodjes, die zoals bekend zwaar wegen. De lekkage van de koelwaterpomp neemt als maar toe en ik moet bijna om het half uur de bilge leeg pompen. Op 2 november om 12.00 uur heb ik nog 50 mijl te gaan naar Opua, dat gaat hem niet worden voor donker. Om 15.00 uur zet ik de motor af en laat de boot drijven, het is mooi weer en ik probeer maar wat te slapen. In de vroege ochtend vaar ik de Bay of Islands binnen, het is echt koud en via de marifoon maak ik kontakt met de Port Control, ze verwijzen me naar het Quarantaine Dock in Opua alwaar de inklaring zal geschieden.
Als ik binnenvaar word ik verwelkomd door Andrea en Ludger van de "Green Duck" die een 
paar uur eerder zijn binnengelopen. Ik ken hen van eerdere ontmoetingen op Samoa en Tonga. Om 07.30 uur maak ik vast na een tocht van bijna 15 dagen. Ik kan bijna niet geloven dat ik er ben. Mijn droom is uitgekomen, ik ben met de Suluk naar Nieuw Zeeland gezeild ! Ik ben superblij en voel me geweldig, van vermoeidheid is geen sprake, ik word uitgenodigd voor het ontbijt aan boord van de Green Duck en we wisselen onze ervaringen uit, ook zij hebben het niet makkelijk gehad. Al snel komen de autoriteiten de steiger op en moet ik terug naar mijn boot voor de inklaring. Een en ander verloopt zonder problemen. Ik moet alleen wat knoflook en wat restanten witte kool afstaan, deze zouden de Nieuw Zeelandse agricultuur kunnen bedreigen ! Ik neem kontakt op met de marina en krijg een ligplaats voor 12 Euro per nacht. Ik ga toch maar een paar uurtjes slapen om weer een beetje in het ritme te geraken. In de namiddag meld ik me bij het havenkantoor voor registratie en de sleutel van de douche/wc ruimte, ze vragen naar mijn verzekering, die ik sinds Spanje niet meer heb. Een aansprakelijkheidsverzekering is hier verplicht voor een plek in de marina. Voor 50 NZ Dollar ( 30 Euro) 
koop ik een dergelijke verzekering voor 2 weken. De volgende dag huur ik een auto en samen met Andrea rijden we naar Whangarei en maak ik kontakt met de Riverside Drive Marina waar Karl Roberts de scepter zwaait. Ik vertel hem dat ik op maandag 9 november denk aan te komen en dan zo snel mogelijk de wal op wil. Dat wordt genoteerd en daarna gaan Andrea en ik naar het centrum van Whangarei voor een kop koffie. Het ziet er allemaal erg gezellig uit en ik verheug me erop om hier voor een aantal weken te zijn. We rijden terug naar Opua en genieten van een geweldige steak met frites en sla bij de Yachtclub. Andrea is een aardige vrouw maar niet helemaal mijn type, waarom zijn het toch altijd Duitse vrouwen die op mij vallen, nooit eens een leuke Schotse of een gezellige blonde Zweedse.
De volgende ochtend ga ik met Andrea boodschappen doen in Paihia, het dichtst bijzijnde dorpje met een supermarkt. We bezoeken ook de plaatselijke VVV waar een uiterst vriendelijke jongedame me van de nodige kaarten en brochures van Nieuw Zeeland voorziet. Terug in Opua knipt Andrea mijn haar en eten we nog een keer zo'n geweldige steak bij de Yachtclub. De volgende dagen besteed ik aan het onderhoud van de Suluk en op zondag 8 november vertrek ik in de morgen richting Whangarei.
Het is ongeveer 80 mijl en het weer ziet er goed uit. In de namiddag passeer ik Cape Brett en motorzeilend ga ik de nacht in. De koelwaterpomp heb ik in Opua laten repareren dus wat dat betreft geen zorgen meer. In de vroege ochtend vaar ik de Whangarei Harbour binnen en na een brugpassage
kom ik om 09.00 uur bij de Riverside Drive Marina aan. Karl Roberts wijst me een ligplaats en ik maak voor de laatste keer vast. Ik ben de hele nacht in touw geweest dus ga maar weer even liggen.
In de middag bel ik met Sam Cannel van Vining Shipbrokers voor een afspraak. De volgende dag geef ik hem opdracht de Suluk te verkopen, we besluiten de vraagprijs te bepalen op 96.000 NZ Dollars ongeveer 60.000 Euro. (Zie vinings.co.nz). Op 12 november ga ik uit het water en wordt het onderwaterschip afgespoten, de aangroei valt mee en de antifouling van Panama heeft zich goed gehouden, alleen op de waterlijn moet worden gepoetst. Op 13 november koop ik een oude Toyota Corolla van 1989 (!) met meer dan 315.000 kilometer op de teller voor 480 Euro, hij rijdt als een trein en ik ben er blij mee. Die avond eet ik met Fred van de Safina in een tentje op de kade in Whangarei. Fred is Amerikaanse Vietnam veteraan die ik leerde kennen in Bora Bora. Hij zeilde met zijn dochter van Panama naar Nieuw Zeeland, maar de dochter is in Fiji afgestapt. Hij is geen gemakkelijke man, dus ik kan me daar iets bij voorstellen. De volgende weken werk ik aan de boot, eerst het onderwaterschip, schuren waar nodig en dan het aanbrengen van een undercoat en vervolgens 2 lagen antifouling dat knapt al aardig op.
Daarna schoonmaken en schuren van de waterlijn, hier en daar vullen met epoxy  en dan de rode bies opnieuw aanbrengen, in verband met kleurverschil moet ik ook de rode bies onder de dekrand opnieuw schilderen. Daarna schuren, vullen en verven van de beschadigingen van de groene romp. 
En vervolgens polijsten en waxen van de nieuw aangebrachte verflagen, en tenslotte het schoonmaken en waxen van de gehele romp. Ongeveer de helft van mijn treadmaster aan dek is beschadigd en ik heb 6 nieuwe platen van 120 x 90 cm besteld in Engeland. Het verwijderen van het oude spul is het meeste werk. Van oude zeekaarten heb ik sjablonen gemaakt om de nieuwe platen uit te snijden en daarna lijm ik de nieuwe platen aan dek. Het ziet er geweldig uit. Daarna wordt ook het dek schoongemaakt en in de was gezet. In de kajuit schuur en lak ik het houtwerk. Ik repareer de kachel en het hele schip wordt uitgemest. Bij een groot warenhuis koop ik een tent, een brander, een koelbox,
en een nieuwe koekepan en op 10 december ben ik klaar om te vertrekken voor mijn zweftocht door Nieuw Zeeland. Ik heb voor 2 dagen een hotel geboekt in Auckland, de hoofdstad van Nieuw Zeeland.
Ik ben van plan per eind januari 2016 naar Australie te vliegen en daar mijn neef Adriaan en zijn zoon Martin op te zoeken. Daarna wil ik nog naar Tasmanie om daarna via de USA terug naar Holland te reizen. Denk eind april terug in Gouda te zijn. Dit is mijn laatste blogverhaal over mijn zeilreis naar Nieuw Zeeland. Misschien schrijf ik nog een verhaal over mijn rondreis Nieuw Zeeland-Australie-Tasmanie-USA-Holland.
So long Pieter

Een van mijn betere baksels.

Nog 50 mijl naar Nieuw Zeeland

Andrea in Opua

Onderweg van Opua naar Whangarei

Cape Brett

Treadmaster removed

Nieuw treadmaster

Suluk klaar voor de verkoop, links de Toyoto Corolla 1989

vrijdag 25 september 2015

14e etappe Bora Bora - Tonga


Op woensdag 29 juli 2015 vertrek ik van Bora Bora naar Suwarrow, een afstand van bijna 700 mijl op een koers van 280 graden. Elisabeth is helaas terug naar huis en dus ben ik weer een echte single-hander. Om 10.00 uur gooi ik los en wordt ik uitgezwaaid door de bemanning van de Axiom, het is mooi weer en met een zuidenwind van een knoop of 15 begin ik aan de reis. Ik stuur ten noorden van Maupiti, het laatste Genootschaps Eiland en gooi een vislijn overboord. Al na een paar uur heb ik beet en met enige moeite sleur ik een grote Mahi-Mahi uit het water. De Mahi-Mahi is ook bekend onder de naam Dorado of Dolphinfish en wordt door bijna iedereen beschouwd als de lekkerste oceaanvis. De mijne is ongeveer 1,5 meter lang (!) en waarschijnlijk zo'n 20 kilo zwaar. Ik ben geen echte visserman en het kost me enige moeite om het arme beest de keel door te snijden. Ik maak hem schoon en snij hem in moten; helaas moet ik de helft overboord zetten omdat mijn koelkastruimte beperkt is. De volgende vier dagen eet ik heerlijke Mahi-Mahi. Na twee dagen varen heb ik 250 mijl afgelegd met mooi weer. Maar dan kom ik in de Inter Tropical Conversion Zone (ITCZ) terecht, een zone met bewolking en regen die loopt van oostzuidoost naar westnoordwest ten zuiden van de evenaar met een onstabiel windpatroon. Deze ITCZ verplaatst zich zo nu en dan in een noord-zuid of zuid-noord richting. Deze zone vormt de overgang van de passatwind naar de doldrums die zich rond de evenaar bevinden. Het is lastig zeilen in deze zone, omdat zowel de richting als de kracht van de wind erg veranderlijk zijn. Het stortregent bijna 2 etmalen en omdat de wind vooral van achteren komt moet ik mijn kajuit afsluiten en verblijf ik voornamelijk onderdeks. Het zicht is zeer beperkt en zo nu en dan heb ik de radar bijstaan om te kijken of er andere schepen in de buurt zijn. De laatste nacht waait het zo hard dat ik het 2e rif moet zetten en het stagzeil weg moet halen, ook haal ik de boom uit de genua, we doen dan nog steeds meer dan 7 knopen !  Onderdeks is het vochtig en erg benauwd. Gelukkig klaart het de volgende ochtend op en neemt de wind wat af. Om 11.00 uur zie ik Suwarrow aan de horizon verschijnen, als ik wat dichterbij kom zie ik een viertal masten in de lagoon. Via de marifoon roep ik een van de schepen op en informeer naar de situatie op de ankerplaats en naar eventuele moeilijkheden bij het invaren van de passage. Er staat 4 mijl stroom tegen bij het invaren, dus de motor moet vol bij. Om 13.00 uur laat ik het anker vallen in 15 meter diep helderblauw water na een zeer snelle oversteek van bijna 700 mijl in 5 dagen. Er liggen inderdaad 4 schepen, 2 Hollanders, 1 Amerikaan en 1 Australier. Suwarrow is een onbewoonde atol en behoort tot de Cook Islands. Het is een beschermd eiland en er is een ranger gestationneerd die zorgt voor de in- en uitklaring en voor het toezicht op de handhaving van de regels. Die middag komt Yoshua langs om me uit te nodigen voor een potluck-barbeque op het strand vanaf een uur of vijf. Yoshua is een Hollandse jongen die samen met zijn Kaap-Verdiaanse vriendin de "Hope", een Rival 34,  bemant. Ik ben natuurlijk van de partij, een goede gelegenheid om kennis te maken met de andere cruisers van de ankerplaats.  Ik ontmoet Jan en Ankie van de Tinkerbel, Drew en Shelly van de Firefly en een leuk stel van de Miss B' Heaven. Iedereen heeft iets lekkers meegebracht en we maken een kampvuur op het strand. Harrie. de ranger is ook van de partij, hij heeft zelfs zijn gitaar meegebracht en we zingen songs van de sixties en de seventies onder het genot van een glaasje. Met enige moeite vind ik later die avond per dinghy mijn boot terug. De volgende dag komen meerdere schepen binnenvaren, waaronder de Axiom van Sebastian. Het waait nog steeds hard en ik lig met mijn achterschip nogal dicht bij een koraalhoofd, ik moet mijn ankerpositie goed in de gaten blijven houden. Ik ga inklaren bij Harrie de ranger; hij vertelt me over het eilandje en zijn bezoekers. Er komen per jaar zo'n 80 jachten langs in de periode van april tot oktober. Hij verwacht dit jaar minder bezoekers vanwege het El Nino jaar waar we nu officieel mee te maken hebben. De naam Suwarrow stamt van een van de eerste bezoekers van het eiland, een Russisch schip met dezelfde naam, die het eiland aan deed rond 1850. We mogen over het eiland zwerven en kokosnoten rapen zoveel we willen.
We mogen snorkelen en vissen waar we willen, maar geen schaaldieren vangen. Verder waarschuwt hij voor de vele haaien in de lagoon. Op 5 augustus hebben we opnieuw een strandbarbeque, er zijn inmiddels 11 schepen, waaronder 6 Hollanders en het wordt weer een gezellige avond. Jan van de Tinkerbel heeft problemen met zijn zelfstuurinrichting en ik bied aan te helpen. Hij heeft als back-up een windvaan (Bouwvaan) aan boord, maar heeft hem nog nooit echt gebruikt en heeft er weinig vertrouwen in. Hij monteert een en ander en de volgende dag maken we samen een proefvaart over de lagoon. Na wat geharrewar met de stuurlijntjes krijgen we hem aan de praat en opgelucht varen we terug naar de ankerplaats. Zondag 9 augustus is het weer tijd om naar zee te gaan. Met behulp van Sebastian krijg ik met veel moeite mijn anker aan boord. De elektrische ankerwinch is niet in orde en slaat iedere keer af, daar moet zo snel mogelijk naar gekeken worden in de volgende haven. Ik vertrek naar American Samoa, ook bekend als Pago Pago (spreek uit Pango Pango), of Eastern Samoa. (Net zoiets als "McGill, who called herself Lill, but everyone knew her as Nancy"). Het weer is prima en onder vol tuig vaar ik wederom naar het westen met een mooie noordoost Bft 5.  De afstand is 450 mijl. De eerste paar dagen gaat alles prima, maar dan valt 's nachts de wind helemaal weg en gaat de motor bij. Overdag is er zo nu en dan een windje maar de meeste tijd blijft de motor bijstaan. Die middag vang ik weer een Mahi-Mahi, deze is kleiner dan de vorige en past gelukkig helemaal in de ijskast. Ik maak van het rustige weer gebruik om een brood te bakken, de kwaliteit van mijn baksels wordt gaandeweg beter (en smakelijker). Op 12 augustus trekt de wind weer aan, om 12.00 uur heb ik nog 138 mijl te gaan dus een aankomst de volgende middag moet haalbaar zijn. Die middag gaat het steeds harder waaien, ik zet 2 reven en rol de genua deels weg. De snelheid neemt toe tot 6,5 knoop.
Die nacht passeer ik Olesega Island aan stuurboord en als het licht wordt zie ik Pago Pago aan de einder. Het waait en regent flink en het zicht is beperkt. Bij het binnenvaren van de baai in een onstuimige zee merk ik dat de motor niet wordt gekoeld (er komt geen koelwater uit de uitlaat), dus moet de motor uit en kan ik niet anders dan op het zeil naar binnenvaren. Zeilend bereik ik de ankerplaats en laat daar het anker vallen in 10 meter (smerig) water. Moe doch voldaan, om het cliche nog maar eens te gebruiken, trek ik mijn natte bende uit en gun mezelf een aankomstbiertje (alhoewel het nog lang geen vijf uur is !). Die middag ga ik inklaren en daarna voor het eerst sinds een paar weken weer eens internetten, ditmaal bij de McDonalds (!), ik ben tenslotte op Amerikaans grondgebied. De volgende morgen zie ik Sebastian met Axiom binnenkomen en bij een kop koffie praten we bij. We besluiten om de volgende dag per taxi onze voorraden aan te vullen bij de Amerikaanse supermarkt "Cost-U-Less". Dit blijkt een soort Makro te zijn met redelijke prijzen, maar met grote verpakkingen. Voor 500 USD kan ik er voorlopig weer tegen. De dag daarna gaan we met een heel stel aan de wandel. We beklimmen de hoogste berg van het eiland (1700 ft) en genieten van een fantastisch uitzicht over de ankerbaai. Gelukkig geen stieren op het pad ! 's Avonds zijn we met zijn allen te gast bij de Firefly van Drew en Shelly. De volgende dagen besteed aan klussen aan  boord, de was doen en internet. Samen met Sebastian demonteer ik de komplete ankerlier en kom er achter dat de lagers helemaal vastzitten. Een van deze is onherstelbaar versleten, de andere krijg ik weer aan de gang. Nieuwe lagers zijn hier niet te krijgen, dus rest mij niets anders dan de zaak zoveel mogelijk schoon te maken en te smeren en de lier weer in elkaar te zetten. Tot Nieuw Zeeland moet dat zo wel kunnen. Op woensdag 19 augustus ga ik weer uitklaren voor vertrek. De rekening valt behoorlijk tegen, 152 USD voor een weekje aan je eigen anker in een vieze winderige haven. Dat was in Frans Polynesie wel anders, maar ja, daar was het eten en de drank weer erg duur, dus niet zeuren en betalen.  Om 16.00 uur gaat het anker op, ditmaal zonder problemen dankzij de gereviseerde ankerlier, en ga ik het zeegat uit richting Western Samoa, een tochtje van slechts 80 mijl opnieuw naar het westen. Bij het uitvaren van de baai tegen een straffe zuidwesten wind stuit ik op een volgelopen "outriggercanoe" met een stel meisjes in het water, die kennelijk aan het oefenen waren voor een of andere race. Ze zijn te ver de zee op gegaan en de toenemende wind heeft hen in de problemen gebracht. Ze vragen me om Port Control te bellen en hun penibele situatie te rapporteren. Via de marifoon maak ik kontakt met Port Control en verzoek om hulp voor de dames. Ikzelf heb ook mijn handen vol aan de toenemende wind en met moeite blijf ik vrij van de riffen aan stuurboord van de "outward passage". In de avond neemt de wind wat af en ik heb een makkelijke oversteek naar Western Samoa. Van slapen komt niet veel vanwege de eilanden en de ondieptes. Om 09.00 uur kom ik aan in de ankerbaai bij het plaatsje Apia, de "hoofdstad" van Western Samoa. Ik ben inmiddels de officiele datumgrens gepasseerd wat betekent dat het ineens 21 augustus is geworden ! Dus van 19 in een keer naar 21 augustus, en dus 20 augustus (de verjaardag van zus Josine !) nooit meegemaakt. Een rare gewaarwording waar je lang over kunt nadenken en over kan fantaseren. Het betekent ook dat ik nu vanuit Nederland beschouwd de halve wereld ben rondgezeild, dus van 4 graden oosterlengte naar bijna 180 graden westerlengte, dus meer dan 20.000 km. Als ik nog maar nauwelijks voor anker lig komt een "Health Offical" langs met een vragenlijst over de gezondheid van schip en bemanning. De man reageert op mijn in het bakboordwant gehesen gele Q-vlag, die uitdrukking geeft aan mijn verlangen om in te klaren  en waarmee ik tevens verklaar dat alles aan boord gezond is. Port Control meldt later dat de autoriteiten van de Customs onderweg zijn en dat ze weldra aan boord zullen zijn. Ze worden even later per dinghy afgeleverd door een andere cruiser die net voor mij is aangekomen. Het aan boord klimmen van de twee mannen (?) heeft heel wat voeten in aarde; ze hebben strakke rokjes aan (lokale dracht) en ze wegen meer dan 150 kilo per stuk. Het invullen van de formulieren gaat vlot en de Q-vlag kan omlaag.
Dan volgt het verzoek of ik hen wil brengen naar de Axiom van Sebastian die ook net is aangekomen.
Met veel problemen laten ze zich zakken in mijn dinghy en met weinig vrijboord ploffen we naar de Axiom. De Axiom is een Baltic 42 en de opstap naar het dek is groter dan die van de Suluk. De lichtste van het stel weet zich met moeite aan boord te hijsen maar dan verliest de zwaarste zijn evenwicht en beland zo'n beetje bij mij op schoot. De dinghy staat bijna recht overeind en het water kolkt naar binnen via de achterkant, de motor is bijna onder water. Ik sta ogenblikkelijk op en geef de zwaargewicht een duw naar voren, waardoor het bootje weer een beetje horizontaal komt te liggen. 
Ik heb zeker 100 liter water geschept. Sebastian ligt in een deuk van het lachen en ik ben erg opgelucht als de dikzak aan boord van de Axiom is gehesen.  Later die middag nog papierwerk ingevuld bij de Immigration en de Quarantaine. De volgende dag de wal op en Apia verkend. Levendig stadje met veel kerken en winkels. Er zijn verschillende markten waar van alles word verhandeld, groente en fruit, vis, houtsnijwerk en andere vormen van kunstnijverheid. Er heerst een ontspannen sfeer en de mensen zijn erg aardig. In een internetcafe bekijk ik de mail en het weer en bij de VVV haal ik brochures en kaarten van het eiland. Sebastian heeft problemen met zowel zijn inboard-, als met zijn outboardmotor, dus doe ik het nodige taxiwerk voor hem en zijn bemanning. Ritjes van en naar het dinghydock in de marina. Op 25 augustus gaan we naar een show in het "Cultural Village" van Apia.
Het Cultural Village is een soort openluchtmuseum waar de oude cultuur van het eiland wordt getoond.
De oude cultuur wordt hier de Fa'a Samoa (the Samoan Way) genoemd. De show begint met de Ava Ceremony, een welkomstritueel waarbij cocosmelk wordt gedronken, daarna volgt een optreden van een zang- en dansgroep met muzikale ondersteuning, er wordt traditioneel gekookt in een Umu, een aarden oven en iedereen krijgt een heerlijke maaltijd bestaande uit vis, taro (een soort spinazie), palusami (coconut cream), brood en bananen. Daarna volgt een demonstratie van Tapa, het bedrukken van de geprepareerde bast van de Mulberry boom, de tapa werd gebruikt als kleding maar ook als vorm van geld. Als souvenir koop ik een tapa, ook wel siapo genoemd. Vervolgens een demonstratie van Tatau, het aanbrengen van de traditionele tattoeage, die bijna het gehele lichaam bedekt. Ze beweren dat de tattoeage zijn oorsprong vindt in Samoa. Het aanbrengen gebeurt in sessies van 3 uur en soms worden wel 16 van deze sessies gebruikt om de hele tattoeage aan te brengen. Er zijn vrouwen die manden en tassen maken van palmbladeren, en er zijn mannen die houtsnijwerk maken van teakhout, ook daar koop ik een voorbeeld van. Al met al een interessante dag en een goede kennismaking met de Fa'a Samoa. De volgende dag huur ik samen de bemanning van de Axiom een auto en verkennen we Western Samoa. We zien verschillende indrukwekkkende natuurverschijnselen van dit vulkanische eiland, zoals watervallen, zoetwaterbronnen, regenwouden, en hebben onderweg een heerlijke lunch aan een droomachtig palmenstrand. Op 28 augustus begint het weer een beetje te kriebelen en ga ik alvast uitklaren bij de Immigration en de Customs, en op 30 augustus vertrek ik naar mijn eerste Tonga eilandje, genaamd Niuatoputapu, door sommige Amerikaanse cruisers gemakzuchtig verbasterd tot "New Potatoe". Het is 180 mijl naar het zuidwesten, en ik vertrek om 18.00 uur, omdat ik wil proberen in anderhalve dag die afstand te overbruggen. Bij het vertrek waait het niet hard genoeg naar mijn zin en op de motor tuf ik onder het eiland uit. Om middernacht vaar ik tussen 2 kleine eilanden de Pacific op en neemt de wind toe tot Bft 6/7.  Zet gelijk het 2e rif en haal de stagfok weg; de genua wordt een end opgerold. We doen 6 knopen. Voor het eerst sinds mensenheugenis moet ik weer eens aan de wind varen, dat is wel weer even wennen. De herrie benedendeks maakt het slapen onmogelijk. zo nu en dan slaat een golf over het hele schip en alle luiken moeten dicht. De volgende ochtend ruimt de wind wat en kan ik iets lager sturen, daardoor neemt de snelheid toe en dreig ik te vroeg (in het donker) aan te komen.  Daarom ga ik de volgende nacht een paar uur bijliggen (een methode om de snelheid uit de boot te halen) met de genua bak
getrokken en het roer over een boord vastgezet. Om 07.00 uur ga ik de nauwe en slecht gemarkeerde 
passage door en om 08.00 uur valt het anker. Tot mijn grote genoegen zie ik Seakey liggen en ook de Firefly is er, dat wordt vast weer gezellig. Even na mij loopt ook de Axiom binnen. Al snel komen Rick en Lara (Seakey) aan boord om bij te praten, heb hen voor het laatst gezien op Huahine eind juni.
Zij zijn via de Cook Eillanden, Palmerston, Nue en Vavau naar New Potatoe gevaren, een meer zuidelijke route. Ook Sebastian komt aan boord en wij vinden wel dat we een aankomstbiertje verdiend hebben. Overdag een aantal uren slaap ingehaald en 's avonds met nagenoeg alle ankeraars bij de Seakey aan boord geborreld  en gegeten. Erg gezellig en veel verhalen, onder andere over een drama dat zich de vorige dag op de ankerplaats had voorgedaan en waar iedereen bij betrokken was geraakt. Wat was er gebeurd: een Filippijnse vrouw was na een echtelijke ruzie gevlucht naar de Seakey, maar haar paspoort was nog op de boot van haar man. Rick is nogal een kordate vent en ging wel even dat paspoort opeisen. Ook de politie van het eiland werd ingeschakeld. Na een hele dag van praten, duwen en trekken kwam het paspoort boven water en vertrok de Seakey naar Samoa met Rick en 2 Filippijnse vrouwen. Vanwege te harde wind uit de verkeerde richting moesten ze na 2 uur terugkeren.
Die nacht maakte de gevluchte vrouw het weer goed met haar man en keerde terug bij hem aan boord, iedereen in verwarring achterlatend vertrokken ze in de ochtend, naar Fiji. Peyton Place op de ankerplaats. De volgende dag zonder problemen ingeklaard en 's avonds te gast van Drew en Shelly van de Firefly, heerlijk gegeten en hun foto's en video's bewonderd. Op 3 september heeft Sia de lokale "godmother" van alle cruisers samen met haar man Nico een "pig-roast" georganiseerd op een kleine motu vlakbij de ankerplaats. Het eiland wordt bewoond door een grote groep wilde varkens en zo nu en dan wordt er een geconsumeerd. Voor 50 USD heeft Sia gezorgd voor 2 kleine zwijntjes die aan het spit boven een houtvuur worden geroosterd. We zijn met 5 boten en iedereen heeft iets meegebracht als aanvulling op het varkensvlees. Ik heb gezorgd voor een flinke pan sate-saus die erg in de smaak valt. Verder is er natuurlijk wijn, bier en kokosmelk voor iedereen. Het is zeer genoeglijk en 
het eten is fantastisch. Op zaterdag  5 september organiseert Sia voor de zeilers een rondrit over het eiland. Met 12 man zitten we in de bak van haar oude Mazda pick-up en rijden langs verschillende kleine nederzettingen, het "paleis van de koning" als hij op bezoek komt, een eenvoudige winkel, de plantage van haar man Nico, waar hij allerlei groente en fruit kweekt en een mooie zoetwaterbron met
vissen en schildpadden. Die avond is er bij mij aan boord een afscheidsfeestje met de bemanningen van de Seakey en de Axiom. Iedereen gaat een andere kant op; Seakey wil alsnog naar American Samoa om verschillende scheepsonderdelen aan te schaffen, Axiom gaat naar Fiji in verband met een bemanningswissel en ik ga naar Vavau om vandaar later naar Fiji over te steken. Op 6 september ben ik vroeg op en om 06.00 uur verlaat ik in de ochtendschemering de ankerplaats. Ik vaar rond het eiland en stuur dan naar het zuiden richting de Vavua Archipel, een groep eilanden op 175 mijl. Een lekker lopend windje en volop zon, een ideaal begin. Om 09.00 uur hoor ik walvissen blazen maar ik zie ze niet, maar om 17.00 uur komen er drie op me af, het zijn net drijvende eilanden. Net voordat ze bij me zijn duiken ze onder de boot door en even houd ik mijn adem in, bang dat ze me op zullen tillen, maar er gebeurt niets en iets later zie ik ze achter me wegzwemmen. Zo nu en dan komt de geweldige staart, die voor de aandrijving zorgt, boven water, het zijn Humpback Whales, ik ben te laat om foto's te nemen, jammer. Om 18.00 uur heb ik nog 120 mijl te gaan en de wind is afnemend. De nacht is rustig en ik slaap in stukjes van een uur. De volgende morgen om 08.00 uur nog 63 mijl, dat ga ik niet halen voor donker met deze wind. Een groot deel van de komende nacht het schip bijgelegd onder de eilanden, de wind is variabel van kracht en richting en zorgt ervoor dat er van slapen niets terecht komt. De volgende morgen is het grijs en regenachtig en loop ik de baai binnen. Er zijn veel jachten en om 09.00 uur maak ik vast aan een mooring. Ik krijg vrijwel direct bezoek van een lokale handelaar in een bootje die me slecht gemaakt houtsnijwerk wil verkopen. Ik heb geen interesse maar ik maak een kop koffie voor hem en geef hem een van mijn oude landvasten, waar hij blij mee is. Als hij weg is ga ik een paar uur slapen. De volgende ochtend word ik vroeg gewekt door de schipper van een "Whale Watch Boat" die zijn mooring terug wil. Ik verontschuldig mij en vind een andere vrije mooring, daarna ga ik me melden bij de autoriteiten, inklaren hoeft niet want Vavau behoort bij het koninkrijk Tonga. Op de markt kom ik oude bekenden van de Hollandse jachten Aura en Vela tegen, daarna naar het cafe om te internetten. Op donderdag 10 september kom ik bij het Aquarium Cafe Menno van de Kairos tegen en ook Roel en Jacomien van de Tara. Menno wil zaterdag vertrekken, maar we spreken af om vrijdag met zijn vieren te eten bij Aquarium. Heb gemerkt dat mijn creditcard niet meer werkt en bel naar ICS in Nederland om opheldering. Volgens ICS waren er verdachte transacties geweest in Samoa vandaar de blokkering. Ik leg uit wat er was gebeurd en alles zou weer goed komen. Op vrijdag ge-facemaild met Elisabeth en leuk bijgepraat, die avond inderdaad lekker gegeten bij Aquarium met Roel en Jacomien en met Niels en zijn vrouw van de Unwind (Menno was nerveus geworden en was al vertrokken naar Fiji). De Hollanders maken me enthousiast voor de "Whale Swim", een dag met een motorboot de zee op om dan te gaan snorkelen met de walvissen, ze laten foto's en video's zien en het is fantastisch. Vavau schijnt de enige plek ter wereld te zijn waar dit soort aktiviteiten nog zijn toegestaan. De volgende dag maak ik een reservering voor een Whale Swim op donderdag 17 september. Het kost 175 USD, niet goedkoop maar het is inclusief lunch, verzamelen om 07.15 uur op de kade.  De volgende dagen veel aan boord geklust; wc gerepareerd, diverse lak-en schilderwerk uitgevoerd, kleine lekkages verholpen, de was gedaan, de waterlijn weer eens schoongemaakt, lekker eten gemaakt, veel gelezen en een begin gemaakt met het schrijven van deze blog-editie. En dan is het de donderdag van Whale Swim; ik ben vroeg op en na een snelle kop thee ga ik per dinghy naar de kade waar de Whale Boat ligt afgemeerd. Ik ben de eerste en hoor van de schipper dat er nog 6 opstappers worden verwacht. Snel daarna komen ze aan boord, een groepje van 5 Taiwanezen en een Japanner. De Taiwangroep bestaat uit 4 jonge vrouwen en een mannelijke gids. De man is kennelijk vertrouwd met het fenomeen Whale Swim, hij komt hier al vijf jaar voor een vakantie van twee weken en gaat dan elke dag de zee op met zijn camera's en zijn aanhang, in dit geval de vier vrouwen. Hij is wereldberoemd in Taiwan en omstreken vanwege zijn website met duizenden foto's van walvissen. Ze zijn hier al een dag of tien dus ze kennen het klappen van de zweep. Voor mij is het allemaal nieuw en met enige verbazing bekijk ik de foto- en filmapparatuur die de groep aan boord brengt. De boot is uitgerust met 2 keer 150 pk Yamaha buitenboordmotoren, dus in no time zijn we op zee, maar van walvissen voorlopig geen spoor. Het is bewolkt en het waait flink en iedereen aan boord tuurt over het wateroppervlak op zoek naar een staartvin of een waterfontein van een ademende bultrug. Deze walvissen leven van krill (kleine garnaaltjes) en plankton, die ze met hun baleinen uit het zeewater filteren. Normaliter leven ze in de koude wateren van Antarctica waar dit voedsel nog volop aanwezig is, maar voor de voortplanting komen ze naar het noorden, met name naar de wateren rond Vavau waar ze beschutting vinden en waar de watertemperatuur een stuk hoger is. De zwangerschap duurt 11 maanden en het eerste jaar brengen moeder en kind en vaak ook de vader in deze omgeving door.
Na de geboorte weegt de baby al gauw 1000 kg (!), dat is nog eens wat anders als een kind van 9 pond ! Na een paar uur heen en weer scheuren vinden we onze eerste walvissen. De schipper probeert voor hen uit te varen en met 4 man springen we in de zee om hen op te wachten. Maar de walvissen zijn onrustig en duiken onder ons door, niemand heeft iets gezien. We klimmen weer aan boord en dit herhaalt zich zo een aantal malen. We zijn op zoek naar een voedende moeder met een kalf (kind) die min of meer stationair in het water drijft,  maar we vinden haar niet. Wel zien we soms hoog boven het water springende walvissen die kennelijk op doortocht zijn. Ik kan gelukkug een paar mooie foto's maken, maar van zwemmen met de walvissen komt niets terecht, jammer. De Taiwanezen maken zich geen zorgen zij hebben hun onderwaterfoto's al lang gemaakt en gaan morgen gewoon weer de hele dag het water op. Ik moet er niet aan denken, een dag is voor mij genoeg !  Later hoor ik een mogelijke verklaring voor het onrustige gedrag van de walvissen, de avond voor mijn Whale Swim was er een lichte Tsunami waargenomen (vrij ernstig in Chili !) die de beesten kennelijk heeft verontrust. Het is inmiddels eind september en het wordt weer eens tijd om te vertrekken. Het weer is nogal wisselvallig de laatste weken (El Nino ?) maar begin volgende week komt er weer wat lijn in. Naar het lijkt een zuidoostelijke passaatwind, goed voor de overtocht naar Fiji, zo'n 450 mijl naar het westen. 
Daarna rest mij nog slechts de laatste etappe naar Nieuw Zeeland, maar daarover schrijf ik in de volgende en wellicht laatste blog-editie van mijn reis.

So long Pieter


Mahi-Mahi, ook wel genaamd Dorado of Dolphinfish, gevangen na vertrek Bora Bora

 Suwarrow

American Samoa, Suluk in het midden bovenaan

Western Samoa, zoetwaterval

Wild zwijntje, klaar voor de "pigroast" op Niuatoputapu

Drew en Niko roosteren de varkentjes

Lara van de Seakey


ia jr.
Sia met dochter Sia Jr.

Pigroast met bemanningen van Suluk, Seakey, Vela, Green Duck, Firefly, Flying Dog en Frederieke

Ankerplaats in Niuatoputapu

Blue Marlin Vavau/Tonga

Bultrug Walvis (Humpback Whale) in Vavau/Tonga

Backflip Bultrug in Vavau/Tonga