Het gaat nog steeds uitstekend en ik kijk uit naar de Alpen die vanaf morgen zullen worden betreden
De laatste keer berichtte ik vanuit Pont-a-Mousson in Lorraine op 30 april. Vandaar liep ik via Custines, Laneuvelotte, Chateau Salins, Chateau Alteville, Gondrechange, Abreschviller, Col du Donon en Schirmeck naar Straatsburg. Daar nam ik op 9 mei de trein naar Landsberg am Lech, waar ik op 10 mei begon aan de Via Claudia Augusta die me als alles goed gaat naar Venetie zal voeren. Vanaf Landsberg ging het via Schongau, Bernbeuren en Rosshaupten naar Fussen.
Het stuk van Maastricht naar Straatsburg was ongeveer 500 kilometer en dat liep ik in 21 dagen.
Het weer was aan de koude kant, maar goed om te lopen. De laatste dagen in de Vogezen waren nogal nat. De mensen onderweg zijn vaak heel aardig en vragen soms waarom ik dit allemaal doe op mijn oude dag. Ik heb daar ook over lopen nadenken en bedacht een aantal redenen. De eerste is wellicht het feit dat ik altijd nieuwsgierig ben naar hoe het er achter de horizon uitziet. Ik wil de wereld zien en ben een boogschutter, die schijnen dat ook allemaal te willen. Verder ben ik vaak gecharmeerd van een of andere fysieke uitdaging, vandaar mijn interesse in zeilen, schaatsen, squashen, golven en wandelen. Naarmate ik ouder word heb ik ook meer als vroeger de neiging om fit te blijven en daar moeite voor te doen. Zo, tot zover mijn motivatie voor wat ik aan het doen ben.
Ik heb de laatste weken ook weer eens gemerkt hoeveel aardige mensen er wel niet zijn. Een paar voorbeelden: in Stavelot in Belgie liet ik (heel stom !) mijn I-pad liggen in het hotel waar ik overnachtte.
Ik kwam er pas de volgende avond achter toen ik al in Salmchateau was. Toen ik belde met het hotel in Stavelot om te overleggen wat te doen, zei de hoteleigenaar gelijk dat hij het apparaat de volgende morgen wel even zou brengen ! Toen die kwam wilde ik hem wat geld geven voor de autokosten, maar dat weigerde hij resoluut. Een andere leuke ervaring had ik in de Vogezen tijdens de wandelding van Abreschviller naar Col du Donon. Het was een van de zwaarste dagen tot nu toe, ongeveer 27 km met twee cols van de eerste categorie, een echte "koninginne-rit". Bovendien regende en miste het de hele dag. Ik had een hotel geboekt in het dorp Grandfontaine, ongeveer 3 km bergafwaarts en 300 meter lager gelegen dan de Col du Donon. Dus ik kom behoorlijk nat en uitgewoond Grandfontaine binnensloffen en vraag aan een vrouw of ze misschien weet waar ik mijn hotel kan vinden. Ja zegt ze doodleuk dat hotel ligt bovenop de Col du Donon ! Ik word terplekke een jaar ouder als ik me realiseer dat ik nog een keer terug die berg op moet. Eerst wijst ze me nog een kortere, doch steilere route naar boven, maar als ze mijn teleurstelling ziet biedt ze spontaan aan om mij even met haar auto naar boven te rijden. Ik bedoel maar, "van die dingen" .
Een van mijn leukste overnachtingen was in het kasteel "Alteville", gelegen tussen Nancy en Straatsburg. Als ik om een uur of vier 's middags aankom, word ik welkom geheten door David de eigenaar zelve. Hij laat me mijn mooie kamer zien en vertelt me over het kasteel en zijn familie. Hij stelt me voor aan twee Belgische jachtvrienden van hem en we drinken bier met zijn vieren. Die avond krijg ik een heerlijk menu geserveerd, klaargemaakt door een Hongaarse keukenprinses. We zitten met zijn drieen aan tafel, een Franse gast, David en ik. (De Belgen zijn aan het jagen !) We drinken een heerlijk glas wijn en bij de koffie schenkt David een eigen gebrouwde pruimenlikeur. Erg gezellig allemaal. De volgende morgen nog een geweldig ontbijt met heel veel zelfgemaakte produkten en dan neem ik afscheid en ga weer op pad. Als ik nog geen uur onderweg ben komt me een oude Citroen achterop rijden die naast me stopt. David doet het autoraampje omlaag en geeft me lachend mijn wandelkompasje dat ik op mijn kamer kennelijk had laten liggen. Ik ben er verlegen van !
De overgang van Frankrijk naar Zuid Duitsland was abrupt en erg groot. Ik vond het in Noord-Oost Frankrijk vaak mooi, maar soms ook wel wat somber. De dorpen zijn uitgestorven en lijken wel verlaten,
bijna alle huizen hebben neergelaten rolluiken en je ziet geen mens op straat. Als ik ergens de weg wilde vragen kon ik nooit iemand vinden, ik probeerde dan noodgedwongen een auto te laten stoppen, maar dan reden ze gewoon door, ze dachten waarschijnlijk dat ik wilde liften. Winkels en cafe's vindt je alleen nog in de grotere dorpen en steden. Toen ik in Landsberg am Lech naar het zuiden begon te lopen viel me gelijk op hoe open en onbedorven het landschap hier is. Dit onderdeel van Beieren noemt men Ost-Allgau en vormt de overgang naar de Alpen. Het is een soort golvend sprookjes landschap met prachtige groene weilanden zonder vervelende hekken of prikkeldraad afscheidingen, met hier en daar bossages en zo nu en dan een gehuchtje of een paar boerderijen, dit alles doorsneden door de wildstromende en brede Lech, die in het voorjaar de smeltende sneeuw afvoert richting Donau. Over de gehele zuidelijke horizon zie je de steeds dichterbij komende Alpen met zijn door de zon beschenen sneeuwtoppen. Het lijkt wel een groot openlucht museum. Ik voel me soms echt bevoorrecht om hier te mogen lopen.
Over een paar weken schrijf ik wel weer eens wat.
So long
Geen opmerkingen:
Een reactie posten