woensdag 21 mei 2014

9e etappe Panama - Galapagos



La Playita is niet meer dan een half beschutte ankerplaats met een dinghy-dock. Er liggen ongeveer 30 schepen allemaal bezig met hun voorbereiding voor de Pacific. Panama is zo een beetje de laatste haven in de "geciviliseerde" wereld. Hierna ben je echt op jezelf aangewezen en zijn zaken als drinkwater, diesel, benzine en voedsel niet meer overal voorhande. Om maar niet te spreken van jacht-onderdelen. Dus is iedereen nerveus bezig zijn lijstje af te werken. Gelukkig is er een goedkope busverbinding naar de Albrook Mall, een groot winkelcentrum waar van alles te koop is, en waar ook WiFi is. Mijn eerstvolgende stop zijn de Galapagos Eilanden op ongeveer 900 mijl. Om daar te mogen inklaren zijn een aantal strenge regels ingevoerd. Zo mag je schip geen aangroei hebben, mag je geen verse waren aan boord hebben, moet je een vuilwatertank hebben (heb ik niet), moet je je afval scheiden, moet je een "fumigation declaration" hebben (wat betekent dat je geen ongedierte aan boord hebt) en ben je verplicht een agent te nemen. De meest simpele cruising permit kost 600 USD.
Op basis van deze permit mag je dan drie verschillende eilanden bezoeken, niet met je eigen schip maar gebruik makend van een van de commerciele lokale cruiseboten. Als je meer wilt gaat zo'n permit wel 3000 USD kosten. Ik heb me even afgevraagd of ik dit allemaal wel will, maar ja ik ben hier nu eenmaal en het is wel een heel bijzondere plek op aarde, dus vooruit maar.
Als ik daar niet zou stoppen dan wordt de oversteek naar de Marquesas Eilanden wel erg lang, zo'n 4100 mijl. En ook de bevoorrading wordt dan wel erg lastig. Op 24 april vertrek ik richting Galapagos.
Ik heb 265 liter diesel bij me, waarvan 65 liter in jerrycans. Verder bijna 400 liter water, verse waar voor 2 weken en houdbaar voedsel en drank voor 3 maanden. Ik heb zelfs kleurpotloden, schriftjes en pennen voor de arme kindertjes op de atollen (?) ingeslagen. Ik wordt vaarwel getoeterd door de achterblijvers op de ankerplaats en op de eerste dag maak ik goede voortgang, zo'n 115 mijl. Ik vang gelijk mijn eerste vis, een kleine tonijn, die nog dezelfde avond wordt geconsummeerd. Na een paar dagen is het gebeurd met de wind. Het kleine zuchtje dat er zo nu en dan opsteekt komt ook nog van de verkeerde kant ! De motor gaat bij op zo'n 1500 toeren, normaal geeft dat een snelheid van 4,5 mijl, maar met een beetje zeegang en 2 mijl stroom tegen ga ik niet harder dan een kleine 2 mijl over de grond. Zo nu en dan probeer ik te zeilen maar zonder motor en met die tegenstroom kom ik niet hoger dan 80 graden aan de wind wat natuurlijk helemaal niet opschiet. Ik sla de handboeken er op na en het blijkt dat ik wat laat in het seizoen ben vertrokken. Er wordt gezegd dat eind februari-begin maart de beste periode is. Er is dan nog kans op een doorstaande noordoost passaat voor de de eerste 300 mijl. Ook had ik wellicht wat meer de kust van Colombia en later Ecuador moeten volgen, maar dat geeft weer een langere afstand. Ik probeer zo veel mogelijk in de buurt van de rumbline te blijven. Na 3 dagen motoren heb ik niet meer dan 50 mijl in de richting van de Galapagos afgelegd. Ik heb dan al meer dan de helft van de brandstof verbruikt en heb nog ruim 600 mijl te gaan. Volgens de almanak is er pas weer meer kans op wind als ik over de evenaar ben, dat is nog 400 mijl naar het zuiden.
Met mijn resterende brandstof ga ik dat niet halen, dus heb ik de keus om naar de kust van Ecuador te varen om daar bij te tanken, dat is een afstand van 400 mijl, of om terug te gaan naar Panama, een afstand van 300 mijl. Ik heb geen zeekaarten van Ecuador aan boord, dus die optie valt af. Ik besluit daarom om terug te gaan naar Panama, de boot daar voor 8 maanden achter te laten en volgend jaar februari een vervolg aan mijn reis te geven.  Geen gemakkelijk besluit, maar als ik het roer heb omgegooid en ik met stroom en een windje mee weer 4 mijl voortgang maak denk ik dat het een goede beslissing is geweest. Ik vang een haai van 60 centimeter en heb gelijk voor 3 dagen vis op tafel. Hij is heerlijk, ik zou zeggen nog lekkerder dan de tonijn. In de nacht valt de wind meestal weer weg en gaat de motor bij. Ik heb al dagen geen schip gezien dus ik maak slaapjes van een half uur, maar op een gegeven moment ben ik ineens klaarwakker, de motor stopt ermee !  Ik open de motorkist en de sissende hete stoom slaat me om de oren. Alle koelwater is uit de motor gespoten.
Allerlei rampscenario's gaan door mijn hoofd, maar al gauw zie ik wat de oorzaak is, de V-snaar van de koelwaterpomp is gebroken en dan komt er geen buitenkoelwater meer in de motor en raakt hij aan de kook. De thermostaat heeft zijn plicht gedaan en de motor laten afslaan. De motor is gelukkig niet vastgelopen en zelfs de impellor van de waterpomp is nog heel. Alleen de kunststof aftapplug van het interne koelwater is eruit gesprongen. En later konstateer ik ook dat het PVC waterslot in de uitlaat vanwege de hoge temperatuur is gesmolten ! Tsjonge jonge, is me dat lekker wakker worden. Ik heb een reserve V-snaar aan boord en gelukkig vind ik de aftapplug terug en kan ik hem voorlopig weer monteren. Het waterslot laat ik vervallen en met behulp van 2 RVS pijpjes van mijn windvaan en een heleboel slangklemmen koppel ik 3 stukken uitlaatslang aan elkaar en kan ik weer motoren. Het waterslot voorkomt dat water als gevolg van hoge zeegang van achteren via de uitlaat in de motor terecht komt. Hoge zeegang zal ik hier niet hebben dus tijdelijk kan ik goed zonder zo'n waterslot. Ik hoop dat ook de niet-techneuten er nog iets van snappen, anders dit stuk overslaan of even uitleg vragen aan je vriend (of vriendin). Na een dag of vier afwisselend zeilen en motoren kom ik op 3 mei weer terug in La Playita.  Het is wel een beetje een anti-climax, er liggen nog een aantal bekenden en die komen natuurlijk opheldering vragen.  Er blijken nog een paar andere schepen teruggekeerd te zijn.
Sommigen zeggen dat het een "El Nino-jaar" is, een verschijnsel dat zich ongeveer eens per 7 jaar voordoet, met als kenmerkend verschijnsel een nogal afwijkend weerpatroon.  Het zou kunnen, op de Atlantic vond ik het ook al niet zoals je kon verwachten. Degenen die nog willen vertrekken raad ik aan heel veel diesel mee te nemen. In de volgende week ga ik opnieuw inklaren en bekijk ik de mogelijkheden om Suluk voor een maand of acht achter te laten.
Dat blijkt vooral prijstechnisch nogal tegen te vallen. Er is maar een mogelijkheid op de kant bij de Flamenco Marina maar dat kost ruim 2400 USD per maand ! Ik ben wel rijk maar natuurlijk niet gek, dat is belachelijk. Dan is er de Balboa Yacht Club die verhuurt moorings voor 25 USD per dag, ook veel geld maar een stuk minder dan de Flamenco. Ik had zo'n beetje besloten dat maar te doen, maar dan krijg ik aan boord bezoek van Peter, een hollander die betaald kapitein is op een grote catamaran. Hij had een vergelijkbaar probleem als ik, ook teruggekomen, eigenaar naar huis en het vertrek een jaar uitgesteld. Hij wist van aantrekkelijk geprijsde moorings op het eilandje Taboga, op ongeveer 8 mijl van de kust. 
Hij had al gereserveerd en hij dacht dat er nog wel eentje vrij zou zijn. De prijs was slechts 10 USD per dag. Het klinkt allemaal best aantrekkelijk, maar ik wil het eerst zien. Hij vertrekt al een dag later naar Taboga en nodigt me uit om met hem mee te varen om de zaak te bekijken. Peter is een aardige vent, hij vaart al 20 jaar over de wereldzeeen en onderweg vertelt hij over zijn avonturen en zijn leven. In Frankrijk opgegroeid, gewerkt en gezeild. Veel deliveries gedaan en de laatste jaren voor een eigenaar gewerkt. Huis en vriendin(nen) in Brazilie en een flat in Den Haag. Hij vaart ongeveer 6 maanden per jaar, de rest van de tijd in Holland of in Brazilie. Een mooi leven.
Taboga is een klein eilandje met een voor de noordenwind beschutte baai en zo te zien stevige mooring buoys. In de middag maak ik kennis met Chuy Navarro de eigenaar van de moorings.
Hij is een amerikaan van mexicaanse afkomst en maakt een goede indruk. Ik besluit om bij hem te reserveren en leg een en ander schriftelijk vast. Ik geef hem wat handgeld en vertel hem dat ik op 24 mei zal arriveren. Ik neem afscheid van Peter, we besluiten elkaar in Holland op te zoeken, en ga met een kleine ferryboot terug naar La Playita.
Ik heb een goed gevoel over deze oplossing en ben opgelucht dat het is geregeld. De volgende dag ga ik mijn tickets kopen. Willem heeft me uitgenodigd om op de terugreis via North Carolina te vliegen en bij hem een weekje in zijn mooie huurhuis in Raleigh te logeren. Ik kan dan gelijk Elisabeth zien en wellicht haar nieuwe vriend ontmoeten. Via internet lukt het me een vlucht te regelen van Panama City naar Raleigh op 28 mei en dan op 5 juni van Raleigh naar Amsterdam beide vluchten met tussenlanding in Washington DC. De laatste dagen voor vertrek gebruik ik om Suluk te prepareren voor zijn langdurige eenzaamheid. Zowel binnen als buiten wordt alles schoongemaakt en opgepoetst, ook het onderwaterschip wordt ontdaan van alle aangroei en al het bederfelijke voedsel wordt geconsummeerd of weggegeven. Op zaterdag 24 mei vaar ik naar de mooring bij het eiland Taboga en op dinsdag 27 mei neem ik de ferry naar de vaste wal. Die avond slaap ik in een hotel vlakbij het vliegveld, de volgende ochtend vlieg ik om 09.00 uur naar de USA.
Ik zal de rest van dit jaar meest in Nederland zijn om dan eind januari 2015 weer terug te vliegen naar Panama City om mijn reis te vervolgen.
Tegen die tijd zal  ik deze blog weer oppakken.
Hoop velen van jullie weer gauw te zien.
So long
Piet.


Panama City vanaf La Playita


De haai


Suluk in La Playita

maandag 21 april 2014

8e etappe St. Maarten - Panama

 Er is iets vreselijks gebeurd. Ik had mijn laatste blogbrief (St.Maarten naar Panama) helemaal klaar, een epistel van wel 8 kantjes inclusief foto's. Ik ging er nog een keer doorheen om wat kleine foutjes te corrigeren en heb toen per ongeluk een verkeerd knopje aangeraakt op de touchscreen, en toen was alles verdwenen !!!!  Natuurlijk geen kopie gemaakt. Kan dus nu opnieuw beginnen !

Hier gaan we maar weer.


Op 25 februari terug aan boord van de Suluk samen met neef Ilja. De boot ligt er goed bij en er is gelukkig geen schade ontstaan tijdens mijn 5 weken afwezigheid. De door mij opgedragen reparatie-werkzaamheden zijn door Bobby's Marina keurig uitgevoerd en de prijs is alleszins redelijk. Samen met Ilja maken we de boot gedurende een aantal dagen  klaar voor het vervolg van de reis. 's Avonds eten we meestal bij het "12 meter restaurant" op de kade. Op 28 februari vertrekken we richting St. Bart.

Als we op zee komen blijkt de koers pal tegen wind te zijn en daar houdt mijn Tradewind niet zo van, dus worden de plannen bijgesteld. We varen naar Anguilla een laag eilandje ten noorden van St. Maarten. We komen net voor donker bij het eiland en vinden op de tast een plekje voor mijn anker.

De volgende morgen klaren we op het strand in (en uit) bij 2 vriendelijke  dames van de Customs en Immigration. Anguilla is een relatief onontdekt eiland met veel beschermd natuurschoon en is enigszins bekend als belastingparadijs. Een dag later vertrekken we in de middag naar de Engelse Maagdeneilanden, een tochtje van bijna100 mijl in noordwestelijke richting. In het begin staat de motor bij vanwege weinig wind, maar in de vroege ochtend begint het lekker te waaien en zien we de eilanden boven de kim verschijnen. Het is Ilja's eerste nachtwacht en hij is onder de indruk van de zee en de zonsopkomst. In de middag gaan we voor anker in een baai in de buurt van Road Town /Tortola.

De Engelse Maagdeneilanden bestaan uit een groep van ongeveer 10 eilanden, waarvan Tortola, Virgin Gorda en Jost van Dijcke de grootste zijn. Temidden van de eilanden is het relatief beschut varen en daarom is dit gebied populair bij de (beginnende) cruisers, die hier dan ook ruim aanwezig zijn. Ook grote cruiseschepen zijn hier uitermate welkom, en als wij op Tortola zijn komen er 2 binnen. De lokale ekonomie is helemaal ingesteld op het bezoek van grote groepen (Amerikaanse) toeristen. We zien ze door het dorp slenteren, vaak zwaarlijvig met witte benen, op sportschoenen met witte sokken aan. 

"If this is tuesday, this must be Tortola".  Ilja en ik bezoeken iedere dag een ander eiland en ankeren in vaak zeer mooie baaien waar we snorkelen en zwemmen. Vaak gaan we 's avonds met de dinghy naar de kant om in een strandtent onder de palmen te eten. Soms hebben we na afloop moeite om ons bootje terug te vinden en weer droog aan boord te komen. Ik heb Ilja het spel backgammon geleerd en  tijdens het happy hour wordt er gespeeld. Op 13 maart vertrekken we vanaf Nanni Cay/Tortola en gaan we op weg naar Bonaire. De 500 mijl daar naartoe worden zonder problemen afgelegd in vier dagen en op 17 maart maken we vast aan een mooring bij Kralendijk, vlakbij Karels Cafe een bekende gelegenheid aan het water. Als we nog maar net liggen wordt er op het dek geklopt en hoor ik het kenmerkende hoge stemgeluid van Marcel van de "Feeks", voor het laatst gezien in Portimao.

Ze zijn gisteren aangekomen vanuit St. Maarten. Ik nodig ze uit voor een borrel bij mij om vijf uur om even bij te praten. Wij gaan eerst natuurlijk weer inklaren en drinken wat bij Karel. Marije de vriendin van Ilja komt die avond aanvliegen uit Nederland om een weekje mee te varen. Ilja pikt haar op van het vliegveld en met zijn drieen eten we een eenvoudige hap bij Karel. De volgende dag gaan we snorkelen en in de avond eten we een geweldige Rib Eye Steak aan de kade. Ondertussen doen de muggen zich tegoed aan ons. Een dag later rijden we met een huurauto het eiland rond. We zien de zoutwinning op de zuidpunt, de slavenhuisjes, het kite surfen, een prachtig resort , het stadje Rincon en zijn te laat voor het Nationaal Park aan de westkant. We zijn echter op tijd terug aan boord voor het happy hour en spelen "hartenjagen". We gaan nog uitklaren en op tijd naar bed want morgen vertrekken we vroeg naar Curacao. Om 8 uur laten we de mooring los en hijsen de zeilen, 50 mijl naar het westen ligt Curacoa. Het waait stevig en Suluk doet het goed met de wind schuin van achteren. Om 15.00 uur varen we het Spaanse Water binnen en ankeren in de buurt van de Fishermans Harbour.  De volgende morgen gaan we met 2 bussen naar Willemstad om in te klaren. We drinken koffie op een terras aan het water vlakbij de "swinging bridge". Ik kijk naar de veelkleurige huisjes aan de overkant van het water in "Otrabanda" en vraag me af of opa Bokhoven die voor de oorlog heeft gebouwd. Hij was in die tijd direkteur van aannemer Nederhorst uit Gouda en was van 1930 tot 1935 aktief in de huizenbouw op Curacoa. In 1935 kreeg hij ruzie met de familieleden/aandeelhouders Nederhorst en keerde terug naar Gouda, waar hij zijn eigen aannemerij begon. Wij gaan weer terug naar de boot en Marije en ik bezoeken het vrijdagse happy hour bij "the Pirates Nest" en ontmoeten een aantal zeezwervers en andere piraten. De volgende dag is de dag van de bemanningswissel, Ilja en Marije gaan van boord en zoon Willem en zijn vriendin Martha Park komen aan boord. Omdat het alsmaar hard waait is het varen met de bijboot een nogal natte gebeurtenis, daarom besluit ik om een jachthaven op te zoeken om een en ander wat makkelijker te maken. Ik vind de haven Cima Kalki van Ron een Indonesische Hollander die hier na de oorlog met zijn ouders is neergestreken. Ik heb gelijk goed kontakt met hem en ik kan voor 10 dollar per dag bij hem komen liggen.  Als ik over de steiger loop zie ik dat ook de "Feeks" hier is aangeschoven. Dat is wederom gezellig ! Met Ron ga ik boodschappen doen bij "Vreugdenhils Supermarkt" en als ik terugkom zijn Ilja en Marije gepakt en gezakt en nemen we afscheid, ze vliegen over een paar dagen terug naar Nederland en gaan naar een

bed en breakfast. Aan boord tref ik voorbereidingen voor de komst van Willem en zijn vriendin.

Ron heeft aangeboden om mij naar het vliegveld te brengen om ze op te halen. 

Het vliegtuig is op tijd en het weerzien is geweldig. We nemen een taxi naar de Immigration in Otrabanda om mijn nieuwe bemanning aan te melden. Daarna lopen we de swinging bridge over en drinken een biertje op een terras aan het water. We hebben elkaar 2 jaar niet gezien en er valt dus veel te vertellen. Later die avond per taxi terug naar de boot. De volgende dag gaan we met de bijboot richting de uitgang naar zee en onderweg wordt er gesnorkeld. Aan bakboord is een prachtig resort met aanlegsteiger en golfbaan. We leggen aan en nemen een kijkje. Bij een strandbar bestellen we 3 coctails a reason van 70 dollar (!) en we gedragen ons als hotelgasten. Het is allemaal zeer luxe en exclusief. 's Avonds bakt de kapitein pannekoeken. Op maandag 24 maart gaan we naar Willemstad om uit te klaren en om wat boodschappen te doen. De kapitein koopt een oranje broek en een paar blauwe bootschoenen en op de markt kopen we wat groente en fruit. Op de terugweg nog gestopt bij een shipchandler voor wat nautische aankopen. Die avond eten we met Ilja en Marije gezellig bij "the Pirates Nest. Er is life music en Willem wordt gevraagd om een nummer mee te zingen, wat hij voortreffelijk doet. De volgende dag varen we naar de baai van Santa Cruz aan de noordwest punt van Curacoa. De baai is prachtig en ligt mooi verscholen en beschut voor de nog steeds harde wind. Wij zijn de enige bezoeker en het palmenstrand nodigt ons uit voor een bezoek. We worden opgevangen door een aardige man die zich Captain Goodlife noemt en die ons uitnodigt om te komen eten in zijn eenvoudige restaurant onder de palmen. Wij hebben wel trek in een hapje dus gaan wij in op zijn uitnodiging. Hij vertelt dat zijn generator kapot is gegaan en dat we dus bij kaarslicht zullen moeten eten. Dat vinden wij natuurlijk helemaal niet erg en juist wel romantisch. Het eten is fantastisch en het koude bier smaakt heerlijk en we vinden het eigenlijk jammer als de generator weer is gerepareerd en het electrische licht en de muziek weer aangaan. Goodlife vertelt ondertussen mooie verhalen over zijn leven in de baai van Santa Cruz. We gaan op tijd naar bed want de volgende ochtend gaat de wekker al om 5 uur. We hebben bijna 60 mijl te varen naar Aruba en ik wil daar niet te laat aankomen. In het donker verlaten we op de motor de baai en als het licht wordt begint het lekker te waaien en kunnen we zeilen. Rond de middag zien we het eiland boven de kim verschijnen en om een uur of drie lopen we de Barcadera baai binnen en maken vast aan een Venezuolaans (?) vrachtscheepje om te gaan inklaren bij Customs en Immigration. Daarna varen we nog twee mijl verder en komen bij Oranjestad, de levendige hoofdstad van Aruba, waar we afmeren bij de marina van het Renaissance Hotel waar ik voor een aantal dagen heb gereserveerd. We worden opgevangen door de havenmeester die ons informeert over de faciliteiten van de marina. We worden eigenlijk beschouwd als hotelgasten en mogen het zwembad, de fitness (?), de douches, de lounge, de wifi, etc van het hotel gebruiken. We krijgen allemaal een plastic kaartje waarmee de deuren voor ons zullen opengaan. Het hotel heeft ook een eigen resort eiland voor de kust waar naartoe een gratis boot op en neer vaart. Dit alles voor maar 40 dollar per dag !  Onze ligplaats is naast het casino en vlakbij zijn talloze restaurantjes en winkeltjes.

Er is zelfs een Dunkin Donuts om de hoek ! Wat wil een eenvoudige zeezwerver nog meer ? De kinderen vinden het fantastisch en ook ik geef me een paar dagen over aan de luxe van het bestaan.

Ik verlies natuurlijk met blackjack maar ik win weer wat terug met de slotmachine. We bezoeken het eiland, we zwemmen vaak en op de laatste avond nemen de kinderen mij uit eten bij restaurant Carpe Diem waar ik een fantastische steak verorber. De aantrekkelijke eigenares van het restaurant is een Hollandse en maakt een praatje aan onze tafel, ze is onder de indruk van mijn plannen en ik nodig haar uit voor een cruise naar Nieuw Zeeland, waarop zij niet in kan gaan. Op zaterdag 29 maart zit de week er al weer op en vliegen Willem en MP weer naar huis. Ik ga die dag vast uitklaren bij de autoriteiten in de Barcadera baai en vertrek de volgende morgen voorzien van 6 verse donuts richting Panama.

Ik heb 650 mijl te gaan en het waait nog steeds flink. Er is vrij veel scheepvaart en de eerste nacht is het wel weer even wennen met de wekker ieder half uur. Na een paar dagen neemt de wind toe tot zo'n 35 knopen, gelukkig wel schuin van achteren en maak ik goede voortgang. Ik stuur een westelijke koers en blijf ver weg van de Columbiaanse kust waar het nog harder waait. Op 4 april kom ik aan bij de Shelter Bay Marina in Panama. De marina is van alle gemakken voorzien en is een ontmoetingsplek voor alle cruisers die van de Atlantic naar de Pacific willen. De marina is gevestigd in een oude Amerikaanse legerbasis die werd ontruimd toen de Amerikanen de kanaalzone terug gaven aan de Panamezen in 1984.  De kanaalpassage is een nogal ingewikkeld proces en de meeste zeilers maken gebruik van de diensten van een agent om een en ander wat makkelijker te maken. Mijn agent heet Tito en voor zijn diensten betaal ik hem ongeveer 600 dollar. Voor dit bedrag zorgt hij voor 4 lange lijnen, 6 grote fenders, 4 line handlers, de in- en uitklaringspapieren, de fumigation declaration voor de Galapagos, en alle benodigde transporten voor eerder genoemde zaken. Daarenboven betaal ik aan de kanaalautoriteiten een bedrag van 900 dollar voor de passage van het kanaal. Hiervoor leveren zij mij een loods en bedienen zij voor mij de sluizen. In Shelter Bay ontmoet ik verschillende leuke zeilers, 

zoals Ken en Carol van de "Voyageur", ze zeilden van Toronto naar Engeland en Schotland, toen via Spanje en Portugal naar de Kaap Verden en daarna via de Carieb naar Panama om daarna via Hawaii en Alaska naar Vancouver te zeilen. Geweldige zeilers met goede ideeen over het leven. Ik hoop hen weer te zien op de Galapagos. Eveneens ontmoette ik Adri en Sijtske van de Marida, allebei 73 jaar oud en al 13 jaar onderweg met een fantastische aluminium Koopmans 43. Ze zeilden de klassieke route door het Panamakanaal naar Nieuw Zeeland en daarna via Australie, Indonesie, Thailand en Japan naar Alaska. Vandaar langs Canada, de USA, en Mexico terug naar het Panamakanaal en nu onderweg voor hun afsluitende tocht via de Atlantic terug naar Sneek. Wat een geweldige mensen en wat een voorrecht om hen te mogen ontmoeten. Ik hoop ze ooit weer te zien !

Mijn passage door het kanaal begint op 13 april, ik krijg 4 jonge line handlers aan boord en we varen naar de "Flats" een ankergebied bij Christobal om de loods op te pikken. Als hij aan boord is varen we naar de sluizen van Gatun en schutten in drie fasen van 9 meter omhoog naar het nivo van het Gatun meer, waar we voor de nacht vastmaken aan een grote ankerboei en de loods van boord gaat. 

Ik geef de line handlers te eten en te drinken en we slapen met zijn vijven aan boord. De volgende morgen komt een om half elf een nieuwe loods aan boord en met hem varen we de 27 mijl over het Gatun meer naar de sluis van San Miguel en gaan 9 meter omlaag. Daarna een klein stukje varen naar de sluis van Miraflores om in fasen twee maal 9 meter te zakken naar het nivo van de Pacific. Het klinkt allemaal erg eenvoudig maar er komt heel wat geschipper bij kijken. Het gaat gelukkig allemaal goed en ik ben tevreden over mij assistenten. Als de deur naar de Pacific opengaat is het al donker, we varen onder de brug van de Amerika's door en dan worden mijn line handlers en de loods van boord gehaald. Alleen volg ik de smalle vaargeul en een paar mijl verder vindt ik de ankerplaats "La Playita",

dit is waar alle cruisers hun laatste voorbereidingen treffen voor hun tocht over de Pacific. Ik laat het anker vallen en drink er een op een geslaagde kanaalpassage.

Tot zover deze keer.

Groeten Piet



 Anguilla beach



 Wrak Anguilla



Neef Ilja bij Karel in Kralendijk



De slavenhuisjes op Bonaire



Resort Bonaire



Marije op het terras bij de swinging bridge in Willemstad



Willem en Martha Park 



Vissen op Aruba



Het Renaissance Hotel op Aruba



Het prive eiland


Leguaan op Aruba


Verstekelingen onder weg naar Panama


De Gatun sluis in het Panamakanaal


De open deur naar de Pacific


Panama City


zondag 9 maart 2014

7e etappe Barbados - Sint Maarten

Zevende etappe Barbados – St. Maarten

De overtocht van Barbados naar Bequia is nat en winderig en is voor mij een hernieuwde kennismaking met het solo zeilen.Ik vertrek op 28 december om 5 uur in de middag van Barbados. Gedurende de nacht probeer ik buiten wat te slapen maar herhaaldelijk dwingen regenbuien mij weer naar binnen. Ondanks de gereefde zeilen maak ik goede voortgang en als het licht wordt zie ik verschillende eilanden aan de einder. Ikstuur tussen St Vincent en Bequia door en verleg mijn koers naar bakboord. Om een uur of 12 loop  ik Admiralty Bay binnen en laat het anker vallen. De baai is groot en er liggen wel een 300 schepen voor anker.  Het is prachtig weer maar er waait nog steeds een harde wind,  ik besluit die dag aan boord te blijven en het anker in de gaten te houden. De volgende dag blaas ik de bijboot op en ga de wal op om in te klaren. In Bequia is gelukkig weinig veranderd het Frangipani hotel is er nog steeds en de ontspannen sfeer is ook onveranderd. Wel blijkt er op kerstavond een soort zondvloed te hebben plaats gevonden. Zeer zware en langdurige regenbuien met overstromingen als gevolg. Er zijn zelfs 5 mensen omgekomen. De sporen van dit natuurgeweld zijn hier en daar nog te zien. Bij Frangipani geef ik me op voor het oudejaars diner.  Als ik terugvaar naar de Suluk zie ik dat Peter en Myriam van de “Enjoyster” ook zijn gearriveerd en zij nodigen mij uit om even aan boord te komen voor een biertje. Ik zag hen voor het laatst in Puerto Mogan op Gran Canaria.  Als we zitten te praten komt er ineens een grote catamaran gevaarlijk dicht op ons af drijven. Er is niemand aan boord en zijn anker is gaan krabben. Hij schuift op de ankerlijn van deEnjoyster naar ons toe. Het waait nog steeds hard. We gaan anker op en zijn met veel moeite in staat de catamaran van ons af te houden. Andere zeilers komen te hulp en gaan aan boord van de catamaran en leggen  het schip weer voor anker. Dan komen de engelse eigenaren aanvaren met hun bijbootje en vinden hun schip op een heel andere positie. Excuses worden gemaakt en bedankjes worden aanvaard. Het had slechter kunnen aflopen. Het oudejaars diner bij Frangipani is lekker en gezellig en om 12 uur barst het vuurwerk los. Op veel schepen worden oude vuurpeilen afgestoken en overal wordt getoeterd. Op het strand is een rockband en wordt er gedanst. Het wordt laat die avond. Op 2 januari 2014 ga ik uitklaren en op 3 januari vaar ik met een flinke bries van Bequia naarCumberland Bay op St. Vincent. Met de hulp van een lokale linesman maak ik het achterschip vast aan een palmboom en laat op het voorschip het anker zakken. Er liggen nog een paar jachten en het is erg mooi. Ook hier waren overstromingen op kerstavond en zijn er mensen omgekomen. Sommige huizen zijn verzakt en op de wal liggen half vergane schepen. Eenrastafari komt langs met allerlei fruit en ik koop wat grapefruit, ananas, avocado, mango en een cocosnootEen fransman komt langs en nodigt me uit om bij zijn restaurantje te komen eten. Hij vertelt me zijn verhaal: 5 jaar geleden binnen gezeild met zijn vriendin en nooit meer weg gegaan, restaurant met huis gebouwd en begonnen met koken. Ze kunnen er net van leven, maar de overstroming heeft de weg  en de brug verwoest en nu kan hij niet naar het dorp voor inkopen. De volgende dag weer vroeg vertrokken richting St. Lucia. Als ik onder de beschutting van het eiland uit kom waait het flink en kan ik hoog aan de wind het nieuwe eiland maar nauwelijks aanlopen. Het schip stampt behoorlijk en zo nu en dan slaat een golfje de kuip binnen. Na een lange dag vaar ik tegen zonsondergang de beschutte ankerplaats MarigotBay binnen. Het ligt er vol met schepen, en ik heb moeite een plekje te vinden. Als ik eindelijk voor anker lig is het donker en smaakt een biertje mij erg goed. Maar al snel blijkt het anker te krabben en kom ik te dicht bij een ander schip te liggen. Ik haal het anker op en wil wegvaren, maar dan blijk ik aan de grond te zitten ! Kennelijk is er een klein  tijverschil. Na een half uur van proberen kom ik uiteindelijk met behulp van de genua los en vaar ik in het donker en in de stromende regen weg,  op zoek naar een betere ankerplek. Die vind ik aan het begin van de baai en daar valt tenslotte definitief  mijn anker. De volgende ochtend op de wal ingeklaard en de luxejachten  bewonderd die aan de kade zijn afgemeerd. MarigotBay is een van de mooiste en meest intieme van de ankerbaaien in de Carieb. Het kost dan ook een vermogen om hier voor de wal te liggen. Als ik weer aan boord ben besluit ik nog dezelfde dag door te varen naar Rodney Bay een mijl of 10 verder naar het noorden op St. Lucia. Ik hoop daar voor het eerst sinds Mogan weer eens in een marina te kunnen liggen. Als ik daar aankom blijkt de marina echter vol te zijn en ga ik maar weer voor anker. Het waait nog steeds hard en de Sulukligt behoorlijk te rollen. Ik ga toch maar de wal op en kan daar voor het eerst sinds een week of 6 (!) weer eens  lekker douchen en mijn  haar wassen. Er is een cafe met internet dus kan ik ook weer eens even naar mijn mail kijken. In de haven kom ik de Finnen van Funchal weer tegen, ze hadden een goede overtocht via de Kaap Verden. Bij de shipchandler koop ik een nieuw kompaslampje en een nieuwe cruising guide voor de Carieb. Als ik uit nieuwsgierigheid nog even door de haven loop zie ik tot mijn verrassing  de “Capibara”  liggen, eerder gezien in La Coruna en in  Vigo, met aan boord Henrik en Sine. Ze nodigen me uit voor de koffie en snel praten we bij over onze ervaringen. Hun overtocht was vrij zwaar met nogal al wat technische problemen.  Ze kwamen aan op Martinique waar ze met hun vrienden Roger en Margaret van de “Magnetic  Attraction”  oud en nieuw vierden. Nu gaan ze verder naar het zuiden om later weer noordwaarts richting New York te zeilen.   Aardige lui !  De volgende dag maar weer verder gevaren naar Port du Marin op Martinique.  Daar wederom geen ligplaats in de marina dus opnieuw voor anker.  Deze baai blijkt het (franse) centrum voor de chartervaart in de Carieb te zijn. Er liggen hier enige duizenden jachten waarvan de meestecharterschepen, waaronder veel catamarans. Naast me ligt een grote nederlandse tweemaster voor anker , genaamd de “Ocean Viking” met aan boord  Maarten van de Berg en zijn vriendin  Alida. We maken een praatje en die avond nodigen ze mij uit bij hen aan boord te komen eten. Was heel gezellig, Maarten charterd  met Ocean Viking al een heel  aantal  jaren  vanuit Martinique  en  vaart met betalende gasten tussen St. Maarten en Grenada. Nu heeft hij even geen gasten en zeilt hij samen met zijn vriendin. In de ochtend ga ik de wal op en ga ik inklaren, ik doe wat boodschappen en doe de was in een wasserette. Die  avond eten Maarten en Alida bij mij aan boord en kook ik chili con carne voor hen. De volgende ochtend ga ik weer anker op en vul de diesel en watervoorraad aan bij het drijvende bunkerstation van de marina.  Dan zeil ik weer verder richting St. Pierre ook op Martinique. Het waait weer flink en kort na het vertrek besluit ik wat zeil te minderen. Ik volg een betondegeul  en ik vaar op de electrische autohelm. Als het rif er in zit sta ik op bij de mast en zie tot mijn schrik dat we met grote snelheid op een ton afvaren. Ik wil snel naar het stuurwiel om koers te wijzigen, maar onderweg daar naar toe gijpt de boot en maait de giek mij bijna van boord. Ik duik er onderdoor en ben net op tijd bij het stuurwiel om de boot langs de ton te sturen. Oei, dat was op het nippertje, beter uitkijken in hetvervolg !  Bij St. Pierre  ga ik weer ten anker en blijf die avond aan boord. St. Pierre is bekend geworden door de enorme uitbarsting van de vulkaan Mont Pelee die 1902 het leven kostte aan bijna alle 25.000 inwoners van de stad.  Op 10 januari vaar ik van St. Pierre naar Roseau op het eilandDomenica. Ook hier aan boord gebleven en niet ingeklaard. De volgende morgen  met  veel wind en 2 riffen vertrokkenrichting  Iles des Saintes een eilandje net ten zuiden van Guadeloupe. Na een snelle overtocht  daar vastgemaakt aan een  mooring  en de wal opgegaan voor boodschappen en  eenWifi cafe. De email bekeken  en  het weer  voor de  komende dagen bestudeerd.  Op  12 januari weer  vroeg  weggevaren naar  Antigua, Guadeloupe aan stuurboord  laten  liggen. Met veel wind  Falmouth  Harbour van Antigua  binnen  gevarenen daar geankerd  temidden van de superjachten. Bij NelsonsDockyard ingeklaard en de prachtige schepen in EnglishHarbour bewonderd. Antigua is inmiddels helemaal ingericht voor de ontvangst van heel veel superjachten, zowel zeilalsmotorschepen. De betonnen steigers zijn hurricane-proof en zijn voorzien van krachtstroom-, water-enafvalwateraansluitingen. De steigers zijn bewaakt en demarina is van alle gemakken voorzien. Dat het niet goedkoop zal zijn om hier te liggen moge duidelijk zijn. Het lijkt wel of het aantal superjachten in de laatste 20 jaar is verveelvoudigd ! In groot kontrast met deze luxe  is de aankomst in EnglishHarbour van twee jongens die met een roeiboot de oceaan zijn overgestoken. Ze hebben er bijna 50 dagen over gedaan en zijn in goede konditie. Ze worden bedolven onder pers-aandacht en ze genieten zichtbaar van hun prestatie, wat eenbikkels !  Ik “facetime” met Elisabeth en het is fijn te merken dat het goed met haar gaat. Ze heeft haar blog  (gonesailingbacksoon.tumblr.com) afgesloten en ik (en anderen)hebben haar geprezen om de stijl en de humor die zij daarin etaleert. Na een paar dagen Antigua vertrek ik op 15 januari richting Nevis. In eerste instantie is er niet veel wind, maar als ik onder het eiland uitvaar begint het harder te waaien. De koers naar Nevis is plat voor de wind en dus niet zo aantrekkelijk.  Ik besluit derhalve mijn plannen aan te passen en Nevis over te slaan en in plaats daarvan rechtstreeks naar St. Maarten te varen. De afstand is weliswaar ruim 100 mijl maar ik heb een prettige bakstagwind en ik kom zo wat eerder aan op St. Maarten, mijn voorlopige einddoel. Het nadeel is dat ik midden in de nacht dreig aan te komen. In  de loop van de middag begint het nog harder te waaien en trekken donkere wolken zich boven mijn hoofd samen. Ik passeer Nevis en St. Kitts aan stuurboordzijde en in de nacht passeer ik St. Bart aan bakboord. Na middernacht kom ik voor de haven van Philipsburg op St. Maarten, het is lager wal en met moeite krijg ik de zeilen gestreken en de motor gestart. Met behulp van de radar vind ik mijn weg door de baai en omzeil ik baggerschepen, cruiseboten en geankerde schepen. Om 02.00 uur laat ik vermoeid doch voldaan mijn ankervallen.  Einde van deze etappe en dus een oorlam verdiend. De volgende ochtend maak ik vast in Bobby’s Marina en maak kennis met Michael de havenmeester en met Erik de technische man van de marina. Al in oktober 2013 had ik voor 5 weken een ligplaats gereserveerd vanwege mijn voorgenomen bezoek aan Nederland ten behoeve van de jaarlijkse skiweek en tevens om nog even naar de oog- en de tandarts te gaan. En ook een beetje om te kunnen kijken naar de Olympische Winterspelen in Sotchi. Ik vlieg pas op de 22ejanuari dus ik heb nog een week om wat klussen te doen en wat te relaxen. Voor het eerst sinds het vertrek van Mogan op 30 november weer eens komfortabel langszij in een jachthaven. Water en stroom van de wal, de kroeg en de supermarkt vlakbij, een douche met koud(?) stromend water en een goedgesorteerde  shipchandler op de kade. Kortomgeweldig !! Ik vraag aan Erik om aantal zaken voor mij te repareren gedurende mijn afwezigheid. Voor mijn vertrek zorg ik dat de boot goed vastligt en dat alle losse onderdelen van dek naar onderdeks verhuizen. Ik vraag Michael en Erik om dagelijks een oogje in het zeil (?) te houden en geef hen mijn kaartje en een sleutel van het schip ingeval van nood. Op 22 januari vlieg ik via Philadelphia naar Amsterdam. Van  24 januari tot 1 februari heb ik een geweldige skiweek in de Dolomieten met mijn vastski/bridge vrienden Benno, Huub en JaapJan. De bezoeken aan de oogarts en de tandarts verliepen voorspoedig en ook de Winterspelen waren voor ons een succes. Diverse familie, vrienden en vriendinnen gesproken en een leuke tijd gehad. Op 24 februari via Philadelphia en Charlotte  terug gevlogen naar St. Maarten. In Philadelphia Elisabeth nog even gezien en samen aldaargegeten.  Bij aankomst op St. Maarten neef Ilja Bendeleraangetroffen op het vliegveld, hij had een direkte vlucht uit Amsterdam en zal een week of 4 met mij meevaren.

Ik heb inmiddels besloten om in ieder geval door te varen naar Nieuw Zeeland en dus niet gelijk terug te varen via deN.Atlantic. Heb in Nederland al de nodige pilots en zeekaarten aangeschaft en vaar nu met Ilja via de Maagdeneilanden naarCuracou. Daarover de volgende keer meer.

Groeten Piet

 

 

 

 Admiralty Bay in Bequia

 

 

 

 

 Cumberland Bay / St. Vincent

 

 

 

 

 Diamant Rock / Martinique




Onderweg naar Sint Maarten



SkiBri 2014 in de Dolomieten