Hier gaan we maar weer.
Op 25 februari terug aan boord van de Suluk samen met neef Ilja. De boot ligt er goed bij en er is gelukkig geen schade ontstaan tijdens mijn 5 weken afwezigheid. De door mij opgedragen reparatie-werkzaamheden zijn door Bobby's Marina keurig uitgevoerd en de prijs is alleszins redelijk. Samen met Ilja maken we de boot gedurende een aantal dagen klaar voor het vervolg van de reis. 's Avonds eten we meestal bij het "12 meter restaurant" op de kade. Op 28 februari vertrekken we richting St. Bart.
Als we op zee komen blijkt de koers pal tegen wind te zijn en daar houdt mijn Tradewind niet zo van, dus worden de plannen bijgesteld. We varen naar Anguilla een laag eilandje ten noorden van St. Maarten. We komen net voor donker bij het eiland en vinden op de tast een plekje voor mijn anker.
De volgende morgen klaren we op het strand in (en uit) bij 2 vriendelijke dames van de Customs en Immigration. Anguilla is een relatief onontdekt eiland met veel beschermd natuurschoon en is enigszins bekend als belastingparadijs. Een dag later vertrekken we in de middag naar de Engelse Maagdeneilanden, een tochtje van bijna100 mijl in noordwestelijke richting. In het begin staat de motor bij vanwege weinig wind, maar in de vroege ochtend begint het lekker te waaien en zien we de eilanden boven de kim verschijnen. Het is Ilja's eerste nachtwacht en hij is onder de indruk van de zee en de zonsopkomst. In de middag gaan we voor anker in een baai in de buurt van Road Town /Tortola.
De Engelse Maagdeneilanden bestaan uit een groep van ongeveer 10 eilanden, waarvan Tortola, Virgin Gorda en Jost van Dijcke de grootste zijn. Temidden van de eilanden is het relatief beschut varen en daarom is dit gebied populair bij de (beginnende) cruisers, die hier dan ook ruim aanwezig zijn. Ook grote cruiseschepen zijn hier uitermate welkom, en als wij op Tortola zijn komen er 2 binnen. De lokale ekonomie is helemaal ingesteld op het bezoek van grote groepen (Amerikaanse) toeristen. We zien ze door het dorp slenteren, vaak zwaarlijvig met witte benen, op sportschoenen met witte sokken aan.
"If this is tuesday, this must be Tortola". Ilja en ik bezoeken iedere dag een ander eiland en ankeren in vaak zeer mooie baaien waar we snorkelen en zwemmen. Vaak gaan we 's avonds met de dinghy naar de kant om in een strandtent onder de palmen te eten. Soms hebben we na afloop moeite om ons bootje terug te vinden en weer droog aan boord te komen. Ik heb Ilja het spel backgammon geleerd en tijdens het happy hour wordt er gespeeld. Op 13 maart vertrekken we vanaf Nanni Cay/Tortola en gaan we op weg naar Bonaire. De 500 mijl daar naartoe worden zonder problemen afgelegd in vier dagen en op 17 maart maken we vast aan een mooring bij Kralendijk, vlakbij Karels Cafe een bekende gelegenheid aan het water. Als we nog maar net liggen wordt er op het dek geklopt en hoor ik het kenmerkende hoge stemgeluid van Marcel van de "Feeks", voor het laatst gezien in Portimao.
Ze zijn gisteren aangekomen vanuit St. Maarten. Ik nodig ze uit voor een borrel bij mij om vijf uur om even bij te praten. Wij gaan eerst natuurlijk weer inklaren en drinken wat bij Karel. Marije de vriendin van Ilja komt die avond aanvliegen uit Nederland om een weekje mee te varen. Ilja pikt haar op van het vliegveld en met zijn drieen eten we een eenvoudige hap bij Karel. De volgende dag gaan we snorkelen en in de avond eten we een geweldige Rib Eye Steak aan de kade. Ondertussen doen de muggen zich tegoed aan ons. Een dag later rijden we met een huurauto het eiland rond. We zien de zoutwinning op de zuidpunt, de slavenhuisjes, het kite surfen, een prachtig resort , het stadje Rincon en zijn te laat voor het Nationaal Park aan de westkant. We zijn echter op tijd terug aan boord voor het happy hour en spelen "hartenjagen". We gaan nog uitklaren en op tijd naar bed want morgen vertrekken we vroeg naar Curacao. Om 8 uur laten we de mooring los en hijsen de zeilen, 50 mijl naar het westen ligt Curacoa. Het waait stevig en Suluk doet het goed met de wind schuin van achteren. Om 15.00 uur varen we het Spaanse Water binnen en ankeren in de buurt van de Fishermans Harbour. De volgende morgen gaan we met 2 bussen naar Willemstad om in te klaren. We drinken koffie op een terras aan het water vlakbij de "swinging bridge". Ik kijk naar de veelkleurige huisjes aan de overkant van het water in "Otrabanda" en vraag me af of opa Bokhoven die voor de oorlog heeft gebouwd. Hij was in die tijd direkteur van aannemer Nederhorst uit Gouda en was van 1930 tot 1935 aktief in de huizenbouw op Curacoa. In 1935 kreeg hij ruzie met de familieleden/aandeelhouders Nederhorst en keerde terug naar Gouda, waar hij zijn eigen aannemerij begon. Wij gaan weer terug naar de boot en Marije en ik bezoeken het vrijdagse happy hour bij "the Pirates Nest" en ontmoeten een aantal zeezwervers en andere piraten. De volgende dag is de dag van de bemanningswissel, Ilja en Marije gaan van boord en zoon Willem en zijn vriendin Martha Park komen aan boord. Omdat het alsmaar hard waait is het varen met de bijboot een nogal natte gebeurtenis, daarom besluit ik om een jachthaven op te zoeken om een en ander wat makkelijker te maken. Ik vind de haven Cima Kalki van Ron een Indonesische Hollander die hier na de oorlog met zijn ouders is neergestreken. Ik heb gelijk goed kontakt met hem en ik kan voor 10 dollar per dag bij hem komen liggen. Als ik over de steiger loop zie ik dat ook de "Feeks" hier is aangeschoven. Dat is wederom gezellig ! Met Ron ga ik boodschappen doen bij "Vreugdenhils Supermarkt" en als ik terugkom zijn Ilja en Marije gepakt en gezakt en nemen we afscheid, ze vliegen over een paar dagen terug naar Nederland en gaan naar een
bed en breakfast. Aan boord tref ik voorbereidingen voor de komst van Willem en zijn vriendin.
Ron heeft aangeboden om mij naar het vliegveld te brengen om ze op te halen.
Het vliegtuig is op tijd en het weerzien is geweldig. We nemen een taxi naar de Immigration in Otrabanda om mijn nieuwe bemanning aan te melden. Daarna lopen we de swinging bridge over en drinken een biertje op een terras aan het water. We hebben elkaar 2 jaar niet gezien en er valt dus veel te vertellen. Later die avond per taxi terug naar de boot. De volgende dag gaan we met de bijboot richting de uitgang naar zee en onderweg wordt er gesnorkeld. Aan bakboord is een prachtig resort met aanlegsteiger en golfbaan. We leggen aan en nemen een kijkje. Bij een strandbar bestellen we 3 coctails a reason van 70 dollar (!) en we gedragen ons als hotelgasten. Het is allemaal zeer luxe en exclusief. 's Avonds bakt de kapitein pannekoeken. Op maandag 24 maart gaan we naar Willemstad om uit te klaren en om wat boodschappen te doen. De kapitein koopt een oranje broek en een paar blauwe bootschoenen en op de markt kopen we wat groente en fruit. Op de terugweg nog gestopt bij een shipchandler voor wat nautische aankopen. Die avond eten we met Ilja en Marije gezellig bij "the Pirates Nest. Er is life music en Willem wordt gevraagd om een nummer mee te zingen, wat hij voortreffelijk doet. De volgende dag varen we naar de baai van Santa Cruz aan de noordwest punt van Curacoa. De baai is prachtig en ligt mooi verscholen en beschut voor de nog steeds harde wind. Wij zijn de enige bezoeker en het palmenstrand nodigt ons uit voor een bezoek. We worden opgevangen door een aardige man die zich Captain Goodlife noemt en die ons uitnodigt om te komen eten in zijn eenvoudige restaurant onder de palmen. Wij hebben wel trek in een hapje dus gaan wij in op zijn uitnodiging. Hij vertelt dat zijn generator kapot is gegaan en dat we dus bij kaarslicht zullen moeten eten. Dat vinden wij natuurlijk helemaal niet erg en juist wel romantisch. Het eten is fantastisch en het koude bier smaakt heerlijk en we vinden het eigenlijk jammer als de generator weer is gerepareerd en het electrische licht en de muziek weer aangaan. Goodlife vertelt ondertussen mooie verhalen over zijn leven in de baai van Santa Cruz. We gaan op tijd naar bed want de volgende ochtend gaat de wekker al om 5 uur. We hebben bijna 60 mijl te varen naar Aruba en ik wil daar niet te laat aankomen. In het donker verlaten we op de motor de baai en als het licht wordt begint het lekker te waaien en kunnen we zeilen. Rond de middag zien we het eiland boven de kim verschijnen en om een uur of drie lopen we de Barcadera baai binnen en maken vast aan een Venezuolaans (?) vrachtscheepje om te gaan inklaren bij Customs en Immigration. Daarna varen we nog twee mijl verder en komen bij Oranjestad, de levendige hoofdstad van Aruba, waar we afmeren bij de marina van het Renaissance Hotel waar ik voor een aantal dagen heb gereserveerd. We worden opgevangen door de havenmeester die ons informeert over de faciliteiten van de marina. We worden eigenlijk beschouwd als hotelgasten en mogen het zwembad, de fitness (?), de douches, de lounge, de wifi, etc van het hotel gebruiken. We krijgen allemaal een plastic kaartje waarmee de deuren voor ons zullen opengaan. Het hotel heeft ook een eigen resort eiland voor de kust waar naartoe een gratis boot op en neer vaart. Dit alles voor maar 40 dollar per dag ! Onze ligplaats is naast het casino en vlakbij zijn talloze restaurantjes en winkeltjes.
Er is zelfs een Dunkin Donuts om de hoek ! Wat wil een eenvoudige zeezwerver nog meer ? De kinderen vinden het fantastisch en ook ik geef me een paar dagen over aan de luxe van het bestaan.
Ik verlies natuurlijk met blackjack maar ik win weer wat terug met de slotmachine. We bezoeken het eiland, we zwemmen vaak en op de laatste avond nemen de kinderen mij uit eten bij restaurant Carpe Diem waar ik een fantastische steak verorber. De aantrekkelijke eigenares van het restaurant is een Hollandse en maakt een praatje aan onze tafel, ze is onder de indruk van mijn plannen en ik nodig haar uit voor een cruise naar Nieuw Zeeland, waarop zij niet in kan gaan. Op zaterdag 29 maart zit de week er al weer op en vliegen Willem en MP weer naar huis. Ik ga die dag vast uitklaren bij de autoriteiten in de Barcadera baai en vertrek de volgende morgen voorzien van 6 verse donuts richting Panama.
Ik heb 650 mijl te gaan en het waait nog steeds flink. Er is vrij veel scheepvaart en de eerste nacht is het wel weer even wennen met de wekker ieder half uur. Na een paar dagen neemt de wind toe tot zo'n 35 knopen, gelukkig wel schuin van achteren en maak ik goede voortgang. Ik stuur een westelijke koers en blijf ver weg van de Columbiaanse kust waar het nog harder waait. Op 4 april kom ik aan bij de Shelter Bay Marina in Panama. De marina is van alle gemakken voorzien en is een ontmoetingsplek voor alle cruisers die van de Atlantic naar de Pacific willen. De marina is gevestigd in een oude Amerikaanse legerbasis die werd ontruimd toen de Amerikanen de kanaalzone terug gaven aan de Panamezen in 1984. De kanaalpassage is een nogal ingewikkeld proces en de meeste zeilers maken gebruik van de diensten van een agent om een en ander wat makkelijker te maken. Mijn agent heet Tito en voor zijn diensten betaal ik hem ongeveer 600 dollar. Voor dit bedrag zorgt hij voor 4 lange lijnen, 6 grote fenders, 4 line handlers, de in- en uitklaringspapieren, de fumigation declaration voor de Galapagos, en alle benodigde transporten voor eerder genoemde zaken. Daarenboven betaal ik aan de kanaalautoriteiten een bedrag van 900 dollar voor de passage van het kanaal. Hiervoor leveren zij mij een loods en bedienen zij voor mij de sluizen. In Shelter Bay ontmoet ik verschillende leuke zeilers,
zoals Ken en Carol van de "Voyageur", ze zeilden van Toronto naar Engeland en Schotland, toen via Spanje en Portugal naar de Kaap Verden en daarna via de Carieb naar Panama om daarna via Hawaii en Alaska naar Vancouver te zeilen. Geweldige zeilers met goede ideeen over het leven. Ik hoop hen weer te zien op de Galapagos. Eveneens ontmoette ik Adri en Sijtske van de Marida, allebei 73 jaar oud en al 13 jaar onderweg met een fantastische aluminium Koopmans 43. Ze zeilden de klassieke route door het Panamakanaal naar Nieuw Zeeland en daarna via Australie, Indonesie, Thailand en Japan naar Alaska. Vandaar langs Canada, de USA, en Mexico terug naar het Panamakanaal en nu onderweg voor hun afsluitende tocht via de Atlantic terug naar Sneek. Wat een geweldige mensen en wat een voorrecht om hen te mogen ontmoeten. Ik hoop ze ooit weer te zien !
Mijn passage door het kanaal begint op 13 april, ik krijg 4 jonge line handlers aan boord en we varen naar de "Flats" een ankergebied bij Christobal om de loods op te pikken. Als hij aan boord is varen we naar de sluizen van Gatun en schutten in drie fasen van 9 meter omhoog naar het nivo van het Gatun meer, waar we voor de nacht vastmaken aan een grote ankerboei en de loods van boord gaat.
Ik geef de line handlers te eten en te drinken en we slapen met zijn vijven aan boord. De volgende morgen komt een om half elf een nieuwe loods aan boord en met hem varen we de 27 mijl over het Gatun meer naar de sluis van San Miguel en gaan 9 meter omlaag. Daarna een klein stukje varen naar de sluis van Miraflores om in fasen twee maal 9 meter te zakken naar het nivo van de Pacific. Het klinkt allemaal erg eenvoudig maar er komt heel wat geschipper bij kijken. Het gaat gelukkig allemaal goed en ik ben tevreden over mij assistenten. Als de deur naar de Pacific opengaat is het al donker, we varen onder de brug van de Amerika's door en dan worden mijn line handlers en de loods van boord gehaald. Alleen volg ik de smalle vaargeul en een paar mijl verder vindt ik de ankerplaats "La Playita",
dit is waar alle cruisers hun laatste voorbereidingen treffen voor hun tocht over de Pacific. Ik laat het anker vallen en drink er een op een geslaagde kanaalpassage.
Tot zover deze keer.
Groeten Piet
Anguilla beach
Wrak Anguilla
Neef Ilja bij Karel in Kralendijk
De slavenhuisjes op Bonaire
Resort Bonaire
Marije op het terras bij de swinging bridge in Willemstad
Willem en Martha Park
Vissen op Aruba
Het Renaissance Hotel op Aruba
Geen opmerkingen:
Een reactie posten