vrijdag 1 mei 2015

11e etappe Panama - Marquesas


Op 9 maart 2015 is het dan zo ver, ik vertrek naar de Marquesas Eilanden. Om 8 uur haal ik het anker op en verlaat ik de La Playita ankerplaats. Ik word uitgezwaaid door de bemanningen van de Seakey (Rick  en Laura) en de Selya (Peter). Er is te weinig wind om te zeilen dus vaar ik op de motor tussen de voor anker liggende koopvaardijschepen richten het zuiden. De schepen liggen op hun beurt te wachten om door het Panamakanaal te mogen varen. In 2010 lag ik hier ook met de mv. Victoriadiep komend van Buenaventura/Colombia geladen met 9000 ton suiker in zakjes van 50 kg met bestemming Vera Cruz in Mexico. 
Ik vaar langs de zuidkant van Taboga Island, waar Suluk 8 maanden
aan een mooring lag. Na een paar uur komt er een windje en kan de motor uit. Ik moet weer een beetje wennen aan boord en mijn ritme hervinden; het is al bijna een jaar geleden dat ik solo zeilde.
Mijn eerste waypoint is Malpelo Island, een rotseilandje op ongeveer 300 mijl naar het zuiden, iets ten oosten van de rumbline. De eerste dag doe ik 93 mijl, een goed begin. Op dag 3 zie ik een catamaran
en als ik ze oproep via de marifoon verneem ik dat ze onderweg zijn naar de Iles de Gambier, een eilandengroep ten zuiden van de Tuamotu Archipel. Op 12 maart passeer ik Malpelo om 23.00 uur en heb nog steeds goede wind. Ik krijg het idee dat het gaat lukken, ik heb veel minder tegenstroom dan de vorige keer en ik maak goede voortgang. Het onderwaterschip is natuurlijk superschoon en dat scheelt zeker een halve mijl snelheid. Ik krijg ook langzamerhand het idee om toch naar de Galapagos te gaan, ze kunnen me daar nooit wegsturen zonder dat ik heb kunnen foerageren. Naar Ecuador ga ik zeker niet, ik heb na 6 dagen nog maar 30 liter diesel verstookt en heb nog 330 liter aan boord.
De te verwachten noordgaande koude Humboldt stroom blijft ook uit en ik doe gemiddeld zo'n 100 mijl per etmaal. Op 17 maart ga ik over de evenaar en vaar ik het zuidelijk halfrond in. Op 18 maart heb ik om 8 uur nog 38 mijl te gaan naar de zuidpunt van St.Christobal en hoop ik voor het donker (19.00 uur) te kunnen aankomen. Maar het zit een beetje tegen, er is weinig wind en het regent flink. Ik wil naar Wreck (?) Bay net om de zuidpunt aan de westkant van het eiland. Ik vaar langs het vulkanische eiland dat zo nu en dan verdwijnt achter een grauwe wolkensluier. Aan het eind van de middag neemt de wind toe en wordt het snel donker, op hulp van de maan hoef ik ook niet rekenen. Eigenlijk moet je in zo'n situatie voor de veiligheid kiezen en de nacht op zee blijven door bijvoorbeeld bij te gaan liggen, maar ik verlang erg naar een boerenacht achter mijn anker en besluit om door te gaan. Met behulp van mijn GPS, mijn papieren detailkaart en mijn electronische Navionics kaart op mijn tablet lukt het me om in de stromende regen en met een stevige wind Wreck Bay binnen te varen. Op de tast vaar ik om 21.30 uur tussen de geankerde jachten (sommigen onverlicht) en vind een ankerplekje voor de Suluk. 
De motor gaat uit en onder de buiskap geniet ik van een welverdiende oorlam, op het nabijzijnde strandje hoor ik de zeeleeuwen al brullen. De volgende morgen wordt er al vroeg tegen de boot geklopt, er is een bootje langszij met een man die zich voorstelt als Pablo, hij wil graag mijn agent zijn.
Ik zeg hem dat ik geen agent nodig heb, maar hij beweert stellig dat alle jachten gebruik maken van een agent en dat zulks nodig is. Ik laat me voorlopig overtuigen en nodig hem uit aan boord te komen.
Hij rekent mij voor dat de totale kosten voor inklaring en visum zo'n 700 USD bedragen, dat is inklusief 100 USD voor zijn kosten. Ik zeg hem dat ik in dat geval weer gauw weg ben en niet zal inklaren. 
Hij denkt even na en zegt dan dat hij mij wellicht toch kan helpen, hij is namelijk op goede voet met de Port Captain, en die is hier almachtig. Met een knipoog suggereert hij dat ik waarschijnlijk een medisch
probleem heb wat mij heeft gedwongen de Galapagos aan te lopen. Hij zegt mij mee te gaan naar de Port Captain om een ander te bespreken. Met een taxibootje gaan we de wal op en worden we ontvangen door mr. Benitez, de grote baas. Pablo doet zijn verhaal en ik wrijf zo nu dan over mijn "pijnlijke" maag. Benitez gaat akkoord onder de voorwaarde dat ik een medische verklaring moet overleggen omtrent mijn klachten. Volgens Pablo is dat geen probleem en een half uur later zit ik voor 
een beeldschone vrouwelijke dokter uit Ecuador die een verklaring opstelt en zelfs een recept uitschrijft. De patient heeft een lichte vorm van voedselvergiftiging opgelopen vanwege het eten van beschimmeld brood. Terug bij Benitez krijg ik te horen dat ik 3 dagen mag blijven om aan te sterken en dat ik niet hoef in te klaren. Met een brede glimlach verlaten Pablo en ik het havenkantoor en buiten stelt Pablo voor dat ik de volgende dag een excursie over het eiland zou moeten maken om alle bijzondere dieren en natuurverschijnselen te bekijken. We worden het eens over de prijs en de volgende dag ga ik met een prive-chauffeur/gids op pad. Ik bewonder allereerst het hoogste punt van het eiland, waar een kratermeer is ontstaan in de mond van de vulkaan. Vandaar heb ik prachtig uitzicht over het eiland, de zee en de laaghangende bewolking over de berg. Hierna rijden we naar een beschermd gebied waar talloze reuzenschildpadden leven. Ze zijn inderdaad gigantisch groot en kunnen wel meer dan 150 jaar oud worden. Later rijden we naar de kust waar we iguana's en zeeleeuwen bekijken. De beesten zijn helemaal niet bang van mensen en dus goed benaderbaar, wat fascinerend is. Aan het eind van de rit brengt de gids mij bij het huis van Pablo, die voor mij een fantastische maaltijd heeft klaargemaakt. Pablo laat mij een stapel plakboeken zien met foto's en verhalen van cruisers die hij de laatste 30 jaar heeft begeleid. Ik zie onder andere een bijdrage met foto's van de Flyer uit 1984 met aan boord Kapitein Connie van Rietschoten en stuurman Edgar Koekebakker. De volgende dag laat ik de was doen, voer diverse reparatieklussen uit, ga naar het internetcafe voor de mails en voorzie het schip van verse waar voor de komende lange overtocht naar de Marquesas. Ik neem afscheid van Pablo en verlaat Wreck Bay op 21 maart om 07.00 uur.  Er is nagenoeg geen wind, dus gelijk op de motor. De Galapagos liggen op 1 graad zuiderbreedte dus dat is nog steeds doldrums. Ik moet minstens afzakken naar 5 graden zuid alvorens ik de noordoost  tradewind kan oppakken. De Marquesas liggen op een koers van 260 graden maar ik hou in begin zo mogelijk een meer zuidelijke koers aan van 210 graden. De eerste week loopt het voor geen meter. De weinige wind die er is waait vaak uit de verkeerde richting, soms loopt er een vervelende deining en ook de stroom is  vaak tegen. Op de 6e dag doe ik slechts 36 mijl met vaak de motor bij ! Soms is de snelheid over de grond niet meer dan 1 mijl ! En ik moet nog zo ver. Na de eerste week nog slechts 338 mijl afgelegd en al 100 liter diesel verstookt ! Maar dan op dag 8, ik zit dan op bijna 6 graden zuiderbreedte en er komt een briesje uit het oosten, in korte tijd loopt de snelheid op van 3 naar 6 knopen. Dit moet de tradewind zijn ! De dagafstand is 115 mijl, op 29 maart zitten de eerste 500 mijlen erop. Ik meet mijn afstanden over de rumbline (dit is de rechte lijn van de Galapagos naar de Marquesas) dus niet de afstand door het water, die natuurlijk groter is. Ik vang mijn eerste vis, een Wahoo van 70 centimeter, waarvan ik drie dagen heerlijk eet. De komende 18 dagen geniet ik met volle teugen, de wind blijft konstant waaien tussen de 15 en de 20 knopen en ik raak mijn zeilen nauwelijks aan. De ideale tradewind zeilvoering voor de Suluk is: eenmaal gereefd grootzeil en stagfok over stuurboord en de rolgenua uitgeboomd over bakboord. De stagfok is flink doorgezet en geeft extra stabiliteit aan de boot en vermindert het rollen. Ik kom echt in een ontspannen ritme en de dagen vliegen voorbij. In het logboek noteer ik eenmaal per dag de positie, de afgelegde afstand, de barometerstand, de motoruren, de snelheid en de weersgesteldheid. Ik heb behoefte aan een gestruktureerde dagindeling die me enige houvast geeft in de oneindigheid aan tijd en ruimte. Als het donker is (ruwweg tussen 19.30 en 06.30 uur) probeer ik te slapen in periodes van 1 uur. Er is hier nauwelijks scheepvaart, een enkele zeilboot en wellicht een verdwaalde visser, sinds vertrek geen boot meer gezien !  Om 08.00 vul ik het logboek in en maak aansluitend een ontbijt, brood zolang de voorraad strekt, daarna crackers of toast. Heb tweemaal een een poging  gedaan brood te bakken maar dat mislukte beide keren. Het blijkt dat ik bakpoeder (polvo para hornear) heb gekocht en gebruikt in plaats van gist (levadura). Heb de kompakte en ongerezen (mis) baksels toch maar opgegeten en dat smaakte ook nog wel. Na het ontbijt maak ik een serieuze inspektieronde over dek om eventuele schavielschade op te sporen en/of te voorkomen. Om 11 uur drink ik koffie, om 13.00 uur neem ik een cup-a-soup met daarbij een cracker, tussen 14.00 en 15.00 uur doe ik een dutje en om 17.00 uur is het tijd voor mijn dagelijkse biertje, een van de hoogtepunten van de dag. Om 18.00 uur maak ik wat te eten, meestal een of andere Biskaje hap, vaak bestaande uit worst, spek, bonen en uien. Bij bijzondere gebeurtenissen of als er iets te vieren valt gun ik mezelf daarna nog een kop warme chocolademelk met een scheutje rum. ( Of gebeurtenissen bijzonder zijn is uiteraard geheel ter beoordeling  door de kapitein). Daarna is het klaarmaken voor de nacht. De tijden tussen bovengenoemde momenten worden gevuld met reparatiewerk, lezen, sudoku's oplossen of kruiswoordpuzzelen.  Ik slaap op de stuurboordbank midscheeps en gebruik een pittig wekkertje om ieder uur even vast te stellen dat er buiten helemaal geen schip te zien is. Een enkele keer moet de windvaan worden bijgesteld, deze reageert op de windrichting, dus als die verandert, verandert ook mijn koers. Op 15 april is het ineens nog maar 260 mijl naar Fatu Hiva, mijn bestemming en het mooiste en meest zuidelijk gelegen Marquesas Eiland. Ik wordt een beetje opgewonden als ik bedenk dat ik er in 2 dagen zou kunnen  zijn. Deze keer wil ik zeker bij daglicht aankomen. Maar de dagafstanden nemen af en op 17 april doe ik nog maar 74 mijl, de snelheid valt terug naar 3 knopen. Maar dan op 18 april zie ik bij zonsopgang het eiland Fatu Hiva recht vooruit aan de horizon, nog 32 mijl te gaan naar de Hanavave baai, volgens sommigen de mooiste ankerplaats in de Pacific. Mijn droombestemming, bijna een bedevaartsoord, de plek die ik al mijn hele leven beschreven en/of gefotografeerd heb gezien in al die zeilboeken die ik verslonden heb. Om 11 uur zakt de wind weer weg en start ik de motor, ik rond de zuidkaap van het eiland en steek op naar het noorden voor de laatste 6 mijlen. Dan om 15.00 uur ligt hij voor me de Hanavave baai, hij bestaat echt ! Een smalle baai omgeven door steile hoogoprijzende rotsen met op de wal een kleine nederzetting, wat een prachtige plek, er liggen wat jachten voor anker en een half uur later voeg ik me bij hen en komt aan mijn lange tocht voorlopig een einde. Ruim 3000 mijl in 28 dagen, ik ben echt gelukkig !
Als ik nog maar nauwelijks voor anker ligt komt er al een bootje langszij met een man en een vrouw en 2 kinderen. Ze hebben pompelmoezen bij zich die ze aan dek leggen, welkom op Fatu Hiva ! Ik vraag of ze ook wat van mij willen hebben en ze vragen of ik iets te snoepen heb voor de kinderen.
Ze stellen zich voor als Christine en Andre en nodigen mij uit om bij hen morgen te komen eten. We spreken af om 14.00 uur. Ook vertellen ze me dat er morgen (zondag) om 8 uur een kerkdienst is en dat ik daar van harte welkom ben. Wat een ontvangst, een overtuigend bewijs van de spreekwoordelijke polynesische gastvrijheid. De volgende morgen vroeg op voor de kerk (!) ik trek een schoon overhemd aan en een paar knappe schoenen en ben als een van de eersten in het kerkje. Het stroomt helemaal vol, ik denk wel zo'n 150 mensen, vooral mooi aangeklede vrouwen met bloemen in hun haar. De (katholieke) dienst wordt gehouden in de lokale taal en er wordt veel en mooi (meerstemmig) bij gezongen. De dienst lijkt te worden opgedragen aan Tiki in plaats van aan Christus, maar wie ben ik om dat te veroordelen. De hosti laat ik aan mij voorbij gaan maar ik draag wel bij aan de kollekte. Na een uur is het over en bij het verlaten van de kerk schudt een ieder de hand van de pastoor. Ik maak een  wandeling over het eiland en wordt getroffen door de overdaad aan groen, alles is begroeid met (vrucht)bomen en  struiken. Er stromen overal beekjes en hier en daar scharrelen kippen en geiten. De vulkanische grond in kombinatie met een overvloedige regenval zorgt kennelijk voor een uiterst vruchtbare bodem waarop nagenoeg alles wil groeien. Ik zie vruchten zoals kokosnoten, bananen, papaya, pompelmoezen (grapefruits), sinasappelen, limoenen, mango, broodvruchten en nog verschillende andere waarvan ik de naam niet ken, overal aan de bomen hangen of op de grond liggen. Het is niet de bedoeling dat je als bezoeker deze vruchten zomaar gaat oprapen, laat staan plukken, iedere boom is van iemand en de vruchten zijn het belangrijkste produkt voor de ruilhandel. De lokalen zijn nauwelijks geinteresseerd in geld maar wel in allerlei materiele zaken die ze op het eiland niet kunnen krijgen en die de zeilers wellicht willen ruilen.
Om 14.00 uur ben ik bij het huis van Christine en Andre en dan blijkt dat ook 2 amerikaanse cruiserszijn uitgenodigd voor de dis. We maken kennis en gaan gelijk aan tafel. Het huis is eenvoudig ingericht maar netjes en het eten is heerlijk. We krijgen geitenvlees, vis, kip, kokos, pompelmoes, gefrituurde broodvrucht en papaya als toetje. We proberen in ons gebrekkige frans het gesprek gaande te houden en na het eten worden onze "cado's" overhandigd. Ik heb voor Andre vishaken en lijnen, voor Christine een luxe zonnebril en voor de kinderen kleurboeken en potloden. Bij het afscheid krijg ik nog een zak met sinasappels en grapefruits uit de tuin in mijn handen gedrukt. Geweldig ! 
De volgende dag ga ik naar hoog gelegen plek in het bos waar een prachtige waterval over de rotsen omlaag stort en waar ik een heerlijk verfrissend zoetwater stortbad neem. Op de weg terug raap ik toch een paar kokosnoten op die ik aan boord  openmaak en voor een deel consumeer. De volgende ochtend komt de catamaran  Seakey binnenvaren, voor het laatst gezien in Panama met aan boord Rick (USA) en Laura (Philipijnen) alsmede hun zwitserse opstappers Laureen en Nico. 's Avonds gezellig bij hen aan boord gegeten en bijgepraat. Op donderdag 23 april vertrek ik uit Fatu Hiva en vaar ik naar Hiva Oa op 45 mijl naar het noordwesten. In Hiva Oa ga ik officieel inklaren in Frans Polynesie.  Hiva Oa is vooral bekend vanwege het feit dat zowel Paul Gauguin als Jacques Brel er hebben gewoond en zijn begraven. Maar daarover vertel ik in de volgende blog meer.
So long Piet.

Kratermeer Galapagos

Reuzenschildpad Galapagos

Zeeleeuwen Galapagos

Tradewind zeilvoering

Wahoo

Fatu Hiva in zicht

Hanavave Bay   Fatu Hiva

Cascade Fatu Hiva

Captain in Hanavave Bay

Suluk in Fatu Hiva