maandag 12 juni 2017

Het Pieterpad naar Venetie, deel 4

Het zit erop, ik ben weer thuis. Op zaterdag 10 juni vloog ik met Ryan Air van Treviso naar Eindhoven voor 32 Euro en treinde naar Gouda om mijn huis in goede staat aan te treffen. Moet weer een beetje wennen aan het (beperkte) uitzicht in de Jan van der Heijdenstraat, maar kijk met zeer veel genoegen en voldoening terug op een geweldige wandeltocht van 8 weken door 8 landen van Europa. Maar even terug naar waar ik gebleven was, ik schreef laatstelijk op 30 mei vanuit Trentino (Martignano) over van alles en nog wat. Na Martignano volgden achtereenvolgens Levico Terme, Telve, Pieve Tesina, Lamon, Feltre, Lentiai en Valmareno. Valmareno betekende het einde van de Via Claudia Augusta, vandaar nam ik een busje naar Treviso en boekte een hotel voor 3 dagen om van daaruit Venetie te bezoeken. Ook deze laatste etappe was fantastisch, het weer was perfekt en het landschap idem dito.
In Martignano logeerde ik in "Mas Dei Chini",een zogenaamde "agriturismo", wat zo iets betekent als "slapen bij de boer", in dit geval een wijnboer. Ik werd er zeer gastvrij ontvangen door wijnmaker Andrea die mij een rondleiding gaf over het bedrijf en mij een fles van zijn topwijn aanbood. Dit aanbod werd door mij beleefd afgeslagen vanwege te zwaar en teveel voor mij alleen. Mocht natuurlijk wel uitgebreid proeven van de lekkernijen die hij produceerde. Moest op de foto voor de boerderij voor het gastenboek. In Levico Terme kwam ik onverhoopt terecht in een echt "wellness-resort", genaamd het 
"Bella Vista Relax Hotel". Ik herinner mij nog het bedremmelde gezicht van de gesoigneerde bali-medewerkster toen ze mij zag binnenstrompelen met mijn rugzak en in mijn korte broek. Ik kon het ook niet helpen, ik had slechts gebruik gemaakt van een "Booking.com"-aanbieding voor 50 Euro per nacht, inclusief ontbijt. Afgemeten vertelde ze mij de tijden van het diner en het ontbijt en kreeg ik mijn kamersleutel. Op mijn kamer werd ik "verrast" door een prachtige badjas, een fantastische fohn, badslippers, allerhande zeepjes, shampoo's en body-lotions, het was niet te geloven. Ik kon zelfs worden gemasseerd en er waren ook een sauna en een zwembad ! Ik wist nauwelijks waar te beginnen, op mijn slippers en in mijn badjas ging ik als eerste naar het zwembad en ontspande mijn afgetrainde lichaam in het lauwwarme water, het was heerlijk. Ook het ontbijt de volgende dag was buitengewoon, dit zou ik vaker moeten doen. In Lamon moet ik na een lange dag erg zoeken voordat ik mijn B & B Val Maschi heb gevonden, na de nodige verkeerde paden kom ik pas om een uur of zes
aanzakken bij het prachtig in de bergen gelegen huis. De vrouw des huizes kan niet geloven dat ik te voet kom en bied gelijk water en bier te drinken aan. Ze spreekt geen woord over de grens en ik geen Italiaans, dus dat is lastig, maar met handen en voeten komen we een heel eind en krijg ik een prachtige kamer met uitzicht over het dal. Onderweg heb ik voor 1,50 Euro een tomaat, een ui, een blikje tonijn en een biertje gekocht en met een beetje mayo en wat zout heb ik een vorstelijk maal op mijn balkon, geluk hoeft niet duur te zijn !  In Lentiai heb ik mijn eerste "Airbnb" ervaring. Ik kon geen hotel of B & B vinden op internet dus probeerde ik de "Airbnb". Het was prima, ik had een heel huis voor mij alleen en heb niemand gezien. Ik werd binnengelaten door een vriendin van de eigenaar en kon mijn eigen gang gaan, er was wat te eten en te drinken en alles was netjes en schoon, dit had ik wellicht vaker kunnen doen. De laatste dag liep ik van Lentiai naar Valmareno, een van de mooiste wandelingen die ik deed. Ik ben dan aan de zuidkant van de Dolomieten en ga de laatste pas over naar het lager gelegen gebied richting Venetie. Ik ben al om 8 uur op pad en klim langzaam van 250 naar 950 meter hoogte naar de passo Praderadego, de laatste Dolomiet op mijn route. Er is helemaal niemand hier en in mijn eentje loop ik naar boven. Ik ben inmiddels zo getraind dat ik voor 700 meter klimmen mijn hand niet meer omdraai. Ook de afdaling naar Valmareno is geweldig en verlaten, wat een prachtig einde van mijn tocht. Ik ben zeer voldaan en heb in 8 weken ongeveer 1100 kilometer gelopen in 50 wandeldagen. Het heeft in alle opzichten gebracht wat ik ervan had verwacht. In Treviso heb ik een eenvoudig hotel net buiten het oude stadsdeel. Het is vandaar een half uur lopen naar het station, vanwaar een trein mij ook in een half uur naar Venetie brengt. Twee dagen geniet ik met prachtig weer van het unieke Venetie, ik bezoek de verschillende eilanden en ga naar de Biennale. 
Ben voorlopig weer een tijdje in Gouda.
Pieter
 
Mas Dei Chini

Pievo Tesino

Dolomieten

Afdaling na de Praderadego

Happy man

Treviso

Venetie

Glasblazerij Murano

Venetie

Venetie

San Marco

maandag 29 mei 2017

Het Pieterpad naar Venetie, deel 3

Het is alweer een paar weken geleden dat ik jullie voor het laatst berichtte, vandaar hier mijn 3e reisverslag. Ik ben aardig opgeschoten en zit nu in Trento. Ik volg nog steeds de Via Claudia Augusta, en houd me ook min of meer aan de in de gids aangegeven etappes. Morgen loop ik etappe 23 naar Levico Terme. Er zijn totaal 29 etappes en de laatste eindigt in Castel Brando. Ik heb dan nog ongeveer 80 kilometer te gaan naar Venetie. Dat zal dan wel weer een echt Pieterpad worden.
Om even te recapituleren, ik liep na Fussen Oostenrijk binnen en kwam in Reutte, daarna achtereenvolgens Lermoos, Nassereith, Imst, Landeck, Ried im Oberinntal, Nauders, St.Valentin auf der Haide (Italie), Schluderns, Schlanders, Naturns, Algund, Nals, Eppan, Neumarkt, Mezzolombardo en nu dus Trento. Al die plaatsen zeggen de meesten van jullie natuurlijk niets maar ik noem ze maar even voor de volledigheid. In principe volgde ik tot dusver de rivierdalen van de Lech, de Inn en de Ertsch (Adige). De landstreken die ik doorliep zijn Ost-Allgau, Voralberg, (Ober)Inntal, Sud-Tirol en nu Trentino. Ik beklom twee relatief lage passen, de Fernpass (1200 meter) en de Reschenpass (1500 meter). Deze route naar Italie is dan ook de makkelijkste qua hoogte in vergelijking met de Brenner en de Gotthardpass. Die Romeinen hadden dat al gauw door. Ze bouwden hun wegen ook bij voorkeur op de Oostelijke bergflanken omdat daar de meeste zon scheen en ze dus minder last van sneeuw hadden. Onderweg kom ik regelmatig herinneringen aan de Romeinen tegen, zo zijn er vaak oude afstandsstenen, en soms zijn er overblijfselen van nederzettingen, aquaducten of badhuizen.
De rivierdalen in Zuid-Tirol zijn bij uitstek geschikt voor de wijn- en de fruitteelt. Het moet hier in het najaar fantastisch zijn met de oogst van de druiven, de appels, de peren, de bessen, de kersen (die beginnen nu al !), de perzikken, de abrikozen en de noten. Je vraagt je af wie dat allemaal moet gaat oogsten, waarschijnlijk Polen of misschien wel de "nieuwe" Europeanen uit Afrika. Je merkt wel dat de boeren, net zoals in de rest van Europa last hebben van de extreme droogte. Op de meeste plekken zijn al beregenings-installaties gebouwd, en vanaf zonsopkomst tot een uur of tien wordt er gesproeid.
Ook een eenzame wandelaar uit Holland word zo nu en dan beregend. In vroegere tijden hadden ze hier andere methoden om de droogte te bestrijden. Ze maakten heel efficient gebruik van het schaarse regenwater uit de bergen door middel van de aanleg van bijna horizontaal lopende kanaaltjes langs de bergflanken, de zogenaamde "Waalwegen". Deze waalwegen lopen op ongeveer 200 meter hoogte boven de dalbodem en zijn vaak vele tientallen kilometers lang. Naar behoefte kon er worden afgetapt en er ging nagenoeg geen water verloren. Langs deze waterloopjes zijn wandelpaden die weer populair zijn bij de toeristen omdat het makkelijk loopt. Ik meldde al eerder over mijn ontmoeting met een echtpaar uit Roermond die wandelend op weg zijn naar Rome. Heb hen inmiddels 
al meerdere malen gezien en ook beter leren kennen. Hij is gepensioneerd leraar aan de Vrije School en zij is werkzaam als begeleidster bij zelfstandig wonende geestelijk gehandicapten. Aardige lui en ze hebben goeie koffie bij zich. Tot Trento lopen we dezelfde route, maar ik heb hen de laatste dagen niet meer gezien, misschien hebben ze een treintje genomen. Het weer is natuurlijk geweldig geweest, nagenoeg geen regen gehad (behalve boerenregen) en altijd zon. Wel een beetje warm, de laatste dagen continu boven de 30 graden, maar ik kan er goed tegen en begin al aardig te kleuren. Het was afgelopen week hemelvaartsweekend en dat was goed te merken met volle hotels en hogere prijzen.
Over het algemeen ben ik zeer tevreden met mijn overnachtingsadressen, ik gebruik meestal Booking.com en zolang je flink wegblijft van de sterk in opkomst zijnde zogenaamde "Wellness Hotels",
gaat alles goed. Het leukst zijn vaak de B & B 's en de Pensions, hier is vaak meer persoonlijk kontakt
en de kwaliteit en de service zijn vaak beter dan in veel hotels. Eergisteren logeerde ik in hotel Post in 
Neumarkt, en zoals de naam al deed vermoeden was het postkantoor niet ver weg. Dit zette mij aan tot het omkeren van mijn rugzak om te zien wat er weg kon met als resultaat 2 kilo minder op mijn rug.
Ook ikzelf begin wat lichter te worden, de broekriem kan bijna wekelijks worden versteld. Als gevolg van dit alles gaat het lopen steeds makkelijker, het wordt meer een mentale opgave dan een fysieke.
Ik heb nog ongeveer 250 kilometer te gaan tot Venetie, dat moet gaan lukken. Nog een week of twee
lijkt me, wp/iagw. Deze laatste afkorting wordt in telexen/mails in de scheepvaart altijd gebezigd als het gaat om het aangeven van de ETA (estimated time of arrival) van het schip en kan in bepaalde gevallen de kapitein vrijpleiten.
wp/iagw = weather permitting / if all goes well
Laat jullie weten "if all goes well"
Pieter in Trento

Oostenrijk

Zugspitze

De Inn

Vreemde gasten onderweg

Oude grensovergang over de Inn tussen Zwitserland en Oostenrijk

Retschensee, stuwmeer sinds 1949

Het lijkt erger dan het is

Waalweg

Beren ?

En de weg was lang, en de zon scheen heet, ...............

De Ertsch (Adige)


zaterdag 13 mei 2017

Het Pieterpad naar Venetie, deel 2

Het is inmiddels alweer 13 mei en ik zit nu in Fussen in Zuid Duitsland op de grens met Oostenrijk
Het gaat nog steeds uitstekend en ik kijk uit naar de Alpen die vanaf morgen zullen worden betreden
De laatste keer berichtte ik vanuit Pont-a-Mousson in Lorraine op 30 april. Vandaar liep ik via Custines, Laneuvelotte, Chateau Salins, Chateau Alteville, Gondrechange, Abreschviller, Col du Donon en Schirmeck naar Straatsburg. Daar nam ik op 9 mei de trein naar Landsberg am Lech, waar ik op 10 mei begon aan de Via Claudia Augusta die me als alles goed gaat naar Venetie zal voeren.  Vanaf Landsberg ging het via Schongau, Bernbeuren en Rosshaupten naar Fussen.
Het stuk van Maastricht naar Straatsburg was ongeveer 500 kilometer en dat liep ik in 21 dagen.
Het weer was aan de koude kant, maar goed om te lopen. De laatste dagen in de Vogezen waren nogal nat. De mensen onderweg zijn vaak heel aardig en vragen soms waarom ik dit allemaal doe op mijn oude dag. Ik heb daar ook over lopen nadenken en bedacht een aantal redenen. De eerste is wellicht het feit dat ik altijd nieuwsgierig ben naar hoe het er achter de horizon uitziet. Ik wil de wereld zien en ben een boogschutter, die schijnen dat ook allemaal te willen. Verder ben ik vaak gecharmeerd van een of andere fysieke uitdaging, vandaar mijn interesse in zeilen, schaatsen, squashen, golven en wandelen. Naarmate ik ouder word heb ik ook meer als vroeger de neiging om fit te blijven en daar moeite voor te doen. Zo, tot zover mijn motivatie voor wat ik aan het doen ben.
Ik heb de laatste weken ook weer eens gemerkt hoeveel aardige mensen er wel niet zijn. Een paar voorbeelden: in Stavelot in Belgie liet ik (heel stom !) mijn I-pad liggen in het hotel waar ik overnachtte.
Ik kwam er pas de volgende avond achter toen ik al in Salmchateau was. Toen ik belde met het hotel in Stavelot om te overleggen wat te doen, zei de hoteleigenaar gelijk dat hij het apparaat de volgende morgen wel even zou brengen ! Toen die kwam wilde ik hem wat geld geven voor de autokosten, maar dat weigerde hij resoluut. Een andere leuke ervaring had ik in de Vogezen tijdens de wandelding van Abreschviller naar Col du Donon. Het was een van de zwaarste dagen tot nu toe, ongeveer 27 km met twee cols van de eerste categorie, een echte "koninginne-rit". Bovendien regende en miste het de hele dag. Ik had een hotel geboekt in het dorp Grandfontaine, ongeveer 3 km bergafwaarts en 300 meter lager gelegen dan de Col du Donon. Dus ik kom behoorlijk nat en uitgewoond Grandfontaine binnensloffen en vraag aan een vrouw of ze misschien weet waar ik mijn hotel kan vinden. Ja zegt ze doodleuk dat hotel ligt bovenop de Col du Donon ! Ik word terplekke een jaar ouder als ik me realiseer dat ik nog een keer terug die berg op moet. Eerst wijst ze me nog een kortere, doch steilere route naar boven, maar als ze mijn teleurstelling ziet biedt ze spontaan aan om mij even met haar auto naar boven te rijden. Ik bedoel maar, "van die dingen" .
Een van mijn leukste overnachtingen was in het kasteel "Alteville", gelegen tussen Nancy en Straatsburg. Als ik om een uur of vier 's middags aankom, word ik welkom geheten door David de eigenaar zelve. Hij laat me mijn mooie kamer zien en vertelt me over het kasteel en zijn familie. Hij stelt me voor aan twee Belgische jachtvrienden van hem en we drinken bier met zijn vieren. Die avond krijg ik een heerlijk menu geserveerd, klaargemaakt door een Hongaarse keukenprinses. We zitten met zijn drieen aan tafel, een Franse gast, David en ik. (De Belgen zijn aan het jagen !) We drinken een heerlijk glas wijn en bij de koffie schenkt David een eigen gebrouwde pruimenlikeur. Erg gezellig allemaal. De volgende morgen nog een geweldig ontbijt met heel veel zelfgemaakte produkten en dan neem ik afscheid en ga weer op pad. Als ik nog geen uur onderweg ben komt me een oude Citroen achterop rijden die naast me stopt. David doet het autoraampje omlaag en geeft me lachend mijn wandelkompasje dat ik op mijn kamer kennelijk had laten liggen. Ik ben er verlegen van !
De overgang van Frankrijk naar Zuid Duitsland was abrupt en erg groot. Ik vond het in Noord-Oost Frankrijk vaak mooi, maar soms ook wel wat somber. De dorpen zijn uitgestorven en lijken wel verlaten, 
bijna alle huizen hebben neergelaten rolluiken en je ziet geen mens op straat. Als ik ergens de weg wilde vragen kon ik nooit iemand vinden, ik probeerde dan noodgedwongen een auto te laten stoppen, maar dan reden ze gewoon door, ze dachten waarschijnlijk dat ik wilde liften. Winkels en cafe's vindt je alleen nog in de grotere dorpen en steden. Toen ik in Landsberg am Lech naar het zuiden begon te lopen viel me gelijk op hoe open en onbedorven het landschap hier is. Dit onderdeel van Beieren noemt men Ost-Allgau en vormt de overgang naar de Alpen. Het is een soort golvend sprookjes landschap met prachtige groene weilanden zonder vervelende hekken of prikkeldraad afscheidingen, met hier en daar bossages en zo nu en dan een gehuchtje of een paar boerderijen, dit alles doorsneden door de wildstromende en brede Lech, die in het voorjaar de smeltende sneeuw afvoert richting Donau. Over de gehele zuidelijke horizon zie je de steeds dichterbij komende Alpen met zijn door de zon beschenen sneeuwtoppen. Het lijkt wel een groot openlucht museum. Ik voel me soms echt bevoorrecht om hier te mogen lopen. 
Over een paar weken schrijf ik wel weer eens wat.
So long 

Mijn vrienden in Frankrijk

Marsal, een ommuurde stad ontworpen door Vauban

Les elections

Chateau Alteville

Landsberg am Lech

De Lech

Schongau, die Altstatt

Ost-Allgau

Fussen, mit Hohes Schloss





zondag 30 april 2017

Het Pieterpad naar Venetie, deel 1

Eerste etappe Maastricht - Pont-a-Mousson
30 April 2017

Tijd om even te laten horen hoe het ervoor staat met mijn ambitieuze wandelonderneming.
Ik kan niet ontkennen dat het goed gaat. Ben nu 13 dagen onderweg en zit al in Pont-a-Mousson, dit plaatsje ligt ergens tussen Metz en Nancy. Ik schrijf dit verhaal vanuit zo'n modern autoroute hotel (Kyriad Enzo Design). Dit is heel bijzonder, er is geen personeel, geen keuken of bar, alles is geautomatiseerd en het doet een beetje griezelig aan, maar ik heb een schone kamer met douche en tv voor 40 Euro, wie doet me wat.
Tot nu toe flink doorgelopen van Maastricht via Vise, Spa, Stavelot, Salmchateau, Burg-Reuland, Clervaux, Diekirch, Dudelange, Thionville, Clouange, Plesnois, Ancy s. Moselle naar Pont-a-Mousson.
Het weer is redelijk maar nogal koud, 's nachts soms 9 graden vorst. Tot nu toe weinig regen.
Heb nog niet hoeven kamperen, en twijfel soms of ik die tent alsmaar mee moet sjouwen.
Met het lichaam gaat het ook goed, geen overdreven spierpijn of blaren, en de eerste kilo's zijn er al af.
Slaap meestal in Chambre d'hotes bij vaak alleenstaande wat oudere vrouwen (!) die een centje willen bij verdienen (ik weet dat dit misschien vreemd klinkt, maar denk hier aub niets bij !).
Kom onderweg vaak mensen tegen die me aanspreken, en die me "bon courage" wensen als ze horen wat ik van plan ben. ik volg in principe de GR 5, maar soms negeer ik de terreur van de rood-witte streepjes, en bedenk ik mijn eigen route, het zogenaamde "Pieterpad". De GR 5 ontwerpers hebben geen enkele boodschap aan de kortste weg naar het zuiden. Zodra zich maar ergens een "interessant"
en vaak hooggelegen Kasteel, monument, uitkijkpunt, natuurverschijnsel, of dergelijks te vinden is, wordt de route daar rucksichtlos naartoe geleid. Ik geloof dat de officiele wandelafstand van Maastricht naar Nice via de GR 5 meer dan 3500 km. bedraagt.  Vandaar natuurlijk zo nu en dan het "Pieterpad". Tegelijkertijd moet ik toegeven dat dat niet altijd goed afloopt !  Het kan namelijk gebeuren dat mijn plannen onverhoopt worden gedwarsboomd door niet op de kaart te onderscheiden ongemakken zoals daar zijn: hekwerken en/of prikkeldraden, afgronden, ondoordringbare struikgewassen, loslopende griezelhonden ("chien mechants"), boze boswachters en/of bosbewoners en wat dies meer zij ! In zulke gevallen resulteert mijn eigenwijze route-opvatting vaak in de extra kilometers, die ik nou juist wilde voorkomen. Maar anderzijds moet gezegd worden dat als alles gaat zoals ik had bedacht (wat gelukkig meestal zo is) de voldoening en de energiebesparing erg groot zijn. Mijn uitrusting bevalt ook prima, ik heb eigenlijk niets teveel bij mij, behalve dan misschien de tent. Ik hoop met een dag of tien lopen in Straatsburg aan te komen. Vandaar zal ik opnieuw rapporteren.
So long
Pieter

De Eiffel

De Our op de grens tussen Luxemburg en Duitsland

Bij vertrek chambre d'hotes "La Bergerie" in Ancy sur Moselle

Onderweg in Lorraine

woensdag 2 december 2015

15e etappe Tonga-Fiji-New Zealand


Op zondag 27 september ben ik al om 05.30 uur wakker, het is mijn vertrekdag naar Fiji. Het is nog donker als ik de mooring laat schieten, op de motor vaar ik tussen de slapende jachten door naar de uitgang van de baai. Ik heb bijna 3 weken aan een mooring gehangen en niemand is om geld komen vragen, en dan heb ik zoiets van bedankt, als je het niet komt halen, ik kom het ook niet brengen. 
(vroeger noemden we dat "beat the Ranger", maar dat is meer iets voor de ingewijden) 
Om 10.00 uur gaat de motor uit en kan er gezeild worden.  Om 18.00 uur heb ik het eten klaar en net op dat moment heb ik een flinke vis aan de haak. Met veel moeite krijg ik hem dichter bij het schip, het is een Mahi-Mahi van wel 2 meter lang en hij vecht voor zijn leven. Ik besluit eerst mijn maaltijd te nuttigen, alvorens hem aan boord te hijsen en te fileren. Maar na een minuut of tien weet hij zich te be vrijden van de haak en herovert hij de vrijheid. ik vind het niet zo erg want hij was veel te groot voor mij en ik zou meer als de helft hebben moeten weggooien, wat natuurlijk niet goed zou zijn. De nacht is erg onrustig eerst weinig wind daarna veel wind en stortregen, van slapen komt niet veel. Alle luiken dicht en maar hopen dat er geen schepen in de buurt zijn. De afstand naar Fiji bedraagt 450 mijl en de laatste 150 mijl gaan tussen de koraaleilanden door. Ik wil natuurlijk bij daglicht aankomen en moet op het laatst snelheid minderen om niet te vroeg aan te komen. Het lukt allemaal goed en op donderdag 1 oktober loop ik de baai van Suva binnen en maak ik om 09.30 uur vast aan een mooring van de Suva Yachtclub. Suva is de hoofdstad van Fiji, gelegen op het eiland Viti Levu. De gele Q-vlag nodigt de autoriteiten uit om aan boord te komen en mij in te klaren. Om 16.00 uur is alles geregeld en mag ik van boord, ik ben echter enigszins vermoeid van de reis en na een eenvoudige maaltijd en een paar drankjes is er niets beter dan vroeg naar de kooi voor een fantastische boeren(n)acht. De volgende morgen ga ik de wal op en introduceer mezelf bij de Yachtclub. Ik word tijdelijk lid en tegen een kleine vergoeding mag ik van alle faciliteiten gebruikmaken. Ik loop naar de stad en bij een ATM voorzie ik mezelf van de nodige lokale bankbiljetten. Ik voldoe mijn schulden bij de Health Office en de Bio Security en bezoek daarna een supermarkt voor de hoogstnodige aanvulling van de voorraden.
Op de enorme overdekte markt koop ik voor een habbekrats een rugzak vol met groente en fruit.
Terug bij de club kan ik gratis internetten en ontmoet ik verschillende cruisers. 's Avonds geniet ik van de vers ingekochte kippenlevers met ananas en uien, besprenkeld met een heerlijke rode wijn. 
De volgende ochtend bezoek ik een officiele Furuno-dealer en vraag of ze willen kijken naar mijn defekte radar. Op 6 oktober komen 2 man aan boord en klimt er een de mast in om te kijken wat er loos is. Hij maakt wat schoon en rommelt wat met de bedrading en warempel de radar werkt weer. ga met hen terug naar hun kantoor en reken af, de schade bedraagt 140 Euro. Als ik terug aan boord kom en even wil kontroleren of de radar nog steeds werkt blijkt het al weer afgelopen te zijn, geen radarbeeld en alleen maar ringen. De volgende dag natuurlijk weer terug naar Furuno om mijn beklag te doen. Ze beloven terug te komen om nogmaals te kijken, en inderdaad de volgende ochtend zijn ze weer aan boord en van 9 tot 2 uur in de middag zijn ze bezig, echter zonder resultaat, hij doet het niet.
Ik geef het op en de mannen gaan terug, er worden geen verdere kosten in rekening gebracht. De volgende dagen besteed ik aan het onderhoud van mijn boot, lakwerk in het interieur, reinigen van het onderwaterschip en de waterlijn, nalopen van de winches, vervangen van diverse touwwerk, servicen van de motor en bijvullen van water, diesel en benzine. Tijdens het happy hour op de club ontmoet ik verschillende aardige cruisers. Onder andere een Schots echtpaar,  Andy en Karry die met hun 2 kinderen op weg zijn naar Tasmanie om daar een nieuw leven te beginnen. Andy is kaakchirurg en heeft zich al ingekocht in een nieuwe praktijk in Hobart. Karry is een prachtige vrouw, een unieke kombinatie van sportief, slim en goodlooking, type Henriette Helleman (dit opnieuw voor de ingewijden)
Het begint weer eens tijd te worden om aan vertrekken te denken. Via internet bekijk ik dagelijks de weers- en windverwachting voor de reis van Fiji naar Nieuw Zeeland. Een tocht van ongeveer 1100 mijl met aan het eind de overgang van de suptropen naar de gematigde breedtes, vergelijkbaar met een tocht van de Kanaries naar Noord-Spanje in het vroege voorjaar. Het is zaak om te kijken naar een "weather-window" met daarin maximaal 1 depressie, die je dan zo vroeg mogelijk moet laten passeren.  Maandag 19 oktober lijkt mij een geschikte vertrekdag. Ik klaar uit bij Customs en Immigration en voldoe het havengeld bij de Yachtclub. De laatste Fiji munten spendeer ik aan ijs en chocolade. Om 12.00 uur vertrek ik met een lopend windje en een wolkenloze hemel. Na een rustige nacht passeer ik om 08.00 uur de volgende morgen Cape Washington van Kadavu Island, maar dan is het gedaan met de wind en gaat de motor bij. Ik heb 280 liter diesel aan boord dus ik kan voorlopig vooruit. De volgende dagen is er meestal te weinig wind om te zeilen en blijf ik voortgang houden op de motor. Ik draai niet meer dan 1500 toeren per minuut en verbruik dan ongeveer 1 liter brandstof per uur met een gemiddelde snelheid van 3,5 knopen per uur. Op 22 oktober om 14.00 uur konstateer ik dat de motortemperatuur te hoog is en onmiddellijk stop ik de machine. Na inspektie blijkt de V-snaar van de koelwaterpomp te zijn gebroken, vandaar dat de temperatuur was opgelopen. Ik konstateer geen verdere schade en vervang de V-snaar en tevens de impellor van de pomp, waarna de motor weer bijgezet wordt. Ik zie wel dat de koelwaterpomp zeewater lekt en moet regelmatig de bilge leeg pompen om niet te zinken. Ik denk dat de lagers van de pomp naar de galemiezen zijn en ik heb geen reserve lagers aan boord. Ik moet dan nog 750 mijl naar mijn bestemming dus ik besluit de motor te ontzien en zoveel mogelijk te zeilen en desnoods te gaan dobberen. De dagen kruipen voorbij en de wind laat het meestal afweten. Als er al wind is komt hij meest uit het zuiden. Met een beetje zeegang en wind tegen kan ik zonder motor niet meer dan 65 graden aan de wind varen wat niet echt opschiet.
Op 27 oktober begint het eindelijk weer wat te waaien, ik heb dan nog 500 mijl te gaan. Op 28 oktober is het weer op, dan toch maar weer de motor bij, elk uur de bilge leeg pompen, ik schrijf het aantal slagen op en merk dat de lekkage toeneemt. Op 29 oktober draait de wind naar noordwest en neemt toe tot Bft 7. Er loopt een zware zeegang uit het westen. Met 2 reven en een kleine genua blijf ik snelheid houden, ik verblijf voornamelijk onderdeks en probeer wat te slapen, Die nacht neemt de wind nog verder toe tot Bft 8 en schat ik de golfhoogte op 6 meter. Zo nu en dan "vast water" over het hele schip. Bij een onverhoedse beweging van de boot stuiter ik door de kajuit en bezeer ik mijn bovenbeen. ik kan maar het beste in de lijwaartse kooi gaan liggen om een beetje te ontspannen. De windvaan houdt zich geweldig en Suluk kraakt en kreunt, maar geeft geen krimp. Zo nu en dan steek ik mijn hoofd door het luik om uit te kijken naar andere schepen, maar het zicht is beperkt net als mijn ogen, dus ik kan niet anders doen dan hopen op een goede afloop. Ik maak natuurlijk wel goede voortgang in een min of meer goede richting. Op zaterdag 31 oktober  neemt de wind wat af en kan ik ontreven, dan nog 175 mijl te gaan. Het is inmiddels flink afgekoeld en ik ga op zoek naar een lange broek en een trui. Iedere morgen om 07.00 uur luister ik via mijn Grundig wereldontvanger naar Gulf Harbour Radio, frequentie 8742 kHz waar David en Patricia de cruisers op weg van Fiji/Tonga naar New Zealand van weersinformatie voorzien. Ik kan alleen ontvangen en niet zenden, maar de informatie is waardevol en helpt bij het bepalen van de juiste route naar Opua, mijn voorlopige bestemming. David waarschuwt voor een nieuwe depressie op dinsdag 3 november, dus als de wind weer afneemt en naar het zuiden draait gaat toch de motor weer bij, van nu af aan is het pompen of verzuipen. De zeegang komt van alle kanten en is niet gunstig voor de snelheid. De wind blijft uit het zuiden waaien, het zijn lastige laatste loodjes, die zoals bekend zwaar wegen. De lekkage van de koelwaterpomp neemt als maar toe en ik moet bijna om het half uur de bilge leeg pompen. Op 2 november om 12.00 uur heb ik nog 50 mijl te gaan naar Opua, dat gaat hem niet worden voor donker. Om 15.00 uur zet ik de motor af en laat de boot drijven, het is mooi weer en ik probeer maar wat te slapen. In de vroege ochtend vaar ik de Bay of Islands binnen, het is echt koud en via de marifoon maak ik kontakt met de Port Control, ze verwijzen me naar het Quarantaine Dock in Opua alwaar de inklaring zal geschieden.
Als ik binnenvaar word ik verwelkomd door Andrea en Ludger van de "Green Duck" die een 
paar uur eerder zijn binnengelopen. Ik ken hen van eerdere ontmoetingen op Samoa en Tonga. Om 07.30 uur maak ik vast na een tocht van bijna 15 dagen. Ik kan bijna niet geloven dat ik er ben. Mijn droom is uitgekomen, ik ben met de Suluk naar Nieuw Zeeland gezeild ! Ik ben superblij en voel me geweldig, van vermoeidheid is geen sprake, ik word uitgenodigd voor het ontbijt aan boord van de Green Duck en we wisselen onze ervaringen uit, ook zij hebben het niet makkelijk gehad. Al snel komen de autoriteiten de steiger op en moet ik terug naar mijn boot voor de inklaring. Een en ander verloopt zonder problemen. Ik moet alleen wat knoflook en wat restanten witte kool afstaan, deze zouden de Nieuw Zeelandse agricultuur kunnen bedreigen ! Ik neem kontakt op met de marina en krijg een ligplaats voor 12 Euro per nacht. Ik ga toch maar een paar uurtjes slapen om weer een beetje in het ritme te geraken. In de namiddag meld ik me bij het havenkantoor voor registratie en de sleutel van de douche/wc ruimte, ze vragen naar mijn verzekering, die ik sinds Spanje niet meer heb. Een aansprakelijkheidsverzekering is hier verplicht voor een plek in de marina. Voor 50 NZ Dollar ( 30 Euro) 
koop ik een dergelijke verzekering voor 2 weken. De volgende dag huur ik een auto en samen met Andrea rijden we naar Whangarei en maak ik kontakt met de Riverside Drive Marina waar Karl Roberts de scepter zwaait. Ik vertel hem dat ik op maandag 9 november denk aan te komen en dan zo snel mogelijk de wal op wil. Dat wordt genoteerd en daarna gaan Andrea en ik naar het centrum van Whangarei voor een kop koffie. Het ziet er allemaal erg gezellig uit en ik verheug me erop om hier voor een aantal weken te zijn. We rijden terug naar Opua en genieten van een geweldige steak met frites en sla bij de Yachtclub. Andrea is een aardige vrouw maar niet helemaal mijn type, waarom zijn het toch altijd Duitse vrouwen die op mij vallen, nooit eens een leuke Schotse of een gezellige blonde Zweedse.
De volgende ochtend ga ik met Andrea boodschappen doen in Paihia, het dichtst bijzijnde dorpje met een supermarkt. We bezoeken ook de plaatselijke VVV waar een uiterst vriendelijke jongedame me van de nodige kaarten en brochures van Nieuw Zeeland voorziet. Terug in Opua knipt Andrea mijn haar en eten we nog een keer zo'n geweldige steak bij de Yachtclub. De volgende dagen besteed ik aan het onderhoud van de Suluk en op zondag 8 november vertrek ik in de morgen richting Whangarei.
Het is ongeveer 80 mijl en het weer ziet er goed uit. In de namiddag passeer ik Cape Brett en motorzeilend ga ik de nacht in. De koelwaterpomp heb ik in Opua laten repareren dus wat dat betreft geen zorgen meer. In de vroege ochtend vaar ik de Whangarei Harbour binnen en na een brugpassage
kom ik om 09.00 uur bij de Riverside Drive Marina aan. Karl Roberts wijst me een ligplaats en ik maak voor de laatste keer vast. Ik ben de hele nacht in touw geweest dus ga maar weer even liggen.
In de middag bel ik met Sam Cannel van Vining Shipbrokers voor een afspraak. De volgende dag geef ik hem opdracht de Suluk te verkopen, we besluiten de vraagprijs te bepalen op 96.000 NZ Dollars ongeveer 60.000 Euro. (Zie vinings.co.nz). Op 12 november ga ik uit het water en wordt het onderwaterschip afgespoten, de aangroei valt mee en de antifouling van Panama heeft zich goed gehouden, alleen op de waterlijn moet worden gepoetst. Op 13 november koop ik een oude Toyota Corolla van 1989 (!) met meer dan 315.000 kilometer op de teller voor 480 Euro, hij rijdt als een trein en ik ben er blij mee. Die avond eet ik met Fred van de Safina in een tentje op de kade in Whangarei. Fred is Amerikaanse Vietnam veteraan die ik leerde kennen in Bora Bora. Hij zeilde met zijn dochter van Panama naar Nieuw Zeeland, maar de dochter is in Fiji afgestapt. Hij is geen gemakkelijke man, dus ik kan me daar iets bij voorstellen. De volgende weken werk ik aan de boot, eerst het onderwaterschip, schuren waar nodig en dan het aanbrengen van een undercoat en vervolgens 2 lagen antifouling dat knapt al aardig op.
Daarna schoonmaken en schuren van de waterlijn, hier en daar vullen met epoxy  en dan de rode bies opnieuw aanbrengen, in verband met kleurverschil moet ik ook de rode bies onder de dekrand opnieuw schilderen. Daarna schuren, vullen en verven van de beschadigingen van de groene romp. 
En vervolgens polijsten en waxen van de nieuw aangebrachte verflagen, en tenslotte het schoonmaken en waxen van de gehele romp. Ongeveer de helft van mijn treadmaster aan dek is beschadigd en ik heb 6 nieuwe platen van 120 x 90 cm besteld in Engeland. Het verwijderen van het oude spul is het meeste werk. Van oude zeekaarten heb ik sjablonen gemaakt om de nieuwe platen uit te snijden en daarna lijm ik de nieuwe platen aan dek. Het ziet er geweldig uit. Daarna wordt ook het dek schoongemaakt en in de was gezet. In de kajuit schuur en lak ik het houtwerk. Ik repareer de kachel en het hele schip wordt uitgemest. Bij een groot warenhuis koop ik een tent, een brander, een koelbox,
en een nieuwe koekepan en op 10 december ben ik klaar om te vertrekken voor mijn zweftocht door Nieuw Zeeland. Ik heb voor 2 dagen een hotel geboekt in Auckland, de hoofdstad van Nieuw Zeeland.
Ik ben van plan per eind januari 2016 naar Australie te vliegen en daar mijn neef Adriaan en zijn zoon Martin op te zoeken. Daarna wil ik nog naar Tasmanie om daarna via de USA terug naar Holland te reizen. Denk eind april terug in Gouda te zijn. Dit is mijn laatste blogverhaal over mijn zeilreis naar Nieuw Zeeland. Misschien schrijf ik nog een verhaal over mijn rondreis Nieuw Zeeland-Australie-Tasmanie-USA-Holland.
So long Pieter

Een van mijn betere baksels.

Nog 50 mijl naar Nieuw Zeeland

Andrea in Opua

Onderweg van Opua naar Whangarei

Cape Brett

Treadmaster removed

Nieuw treadmaster

Suluk klaar voor de verkoop, links de Toyoto Corolla 1989