vrijdag 12 juni 2015

12e etappe Marquesas via Tuamotu's naar Tahiti

Op 23 april vertrek ik van Fatu Hiva naar Hiva Oa, een wat groter eiland dat 45 mijl naar het noordwesten ligt. Het waait 20 knopen dus ben ik al om drie uur 's middags bij het eiland en vind een ankerplek temidden van ongeveer 20 andere jachten. Iedereen gebruikt hier 2 ankers, een voor en een achter, omdat de ruimte beperkt is. Voorop heb ik standaard mijn 35 ponds CQR-anker met 70 meter ketting op de elektrische ankerwinch en nu gebruik ik dus ook mijn back-up CQR-anker van 45 pond voor de achterkant van het schip. Voor dit anker gebruik ik 2 aan elkaar geknoopte lange lijnen.
Ik ga die avond op tijd naar bed, maar om een uur of tien wordt ik wakker getoeterd door een opgewonden fransman die zegt dat ik te dicht bij zijn schip geankerd ben. Enigszins ge-irriteerd bekijk ik de situatie, waarna ik moet toegeven dat hij gelijk heeft. De stroom is gedraaid en er is teveel slack op mijn ankerlijnen. Ik stap in de bijboot en met enige moeite verplaats ik het achter-anker een meter of 20 naar achteren en vergroot daarmee de afstand tot de fransman. De volgende dag ga ik de wal op om officieel in te klaren in Frans Polynesie. Op Fatu Hiva kan dat niet omdat het te klein is. Ik meld me bij de gendarmerie en word uiterst vriendelijk geholpen. Geen lastige vragen over uiklaringspapieren van Panama of de Galapagos en slechts een in te vullen formulier. Ik breng het origineel naar het postkantoor voor verzending naar Tahiti en houd zelf een kopie. Na de gendarmerie ga ik naar een bank om me te voorzien van de lokale munten, in dit geval zijn dat polynesische francs met een waarde van ongeveer 0,01 usd, dus alles delen door 100 en dan heb je dollars. Daarna vind ik een internetcafe met WIFI zodat ik na 5 weken (Galapagos) weer eens naar mijn mails kan kijken. Leuke berichten van familie en vrienden. Naast het cafe zijn de musea van Paul Gauguin en Jacques Brel en natuurlijk ga ik die bezoeken. Zowel Gauguin als Brel leefden de laatste jaren van hun leven op het eiland Hiva Oa en zijn daar ook begraven. Gauguin stierf begin 1900 en Brel eind jaren zeventig.
Alles wat Gauguin gemaakt heeft, waaronder veel zelfportretten is gereproduceerd en hangt in het museum. De originelen zijn te vinden in musea over de gehele wereld, waaronder het van Gogh Museum in Amsterdam en zijn te kostbaar voor Hiva Oa. Brel was behalve zanger ook een enthousiast zeiler en vliegenier. Hij kwam met zijn jacht naar polynesie en bleef er wonen. Ook bezat hij een eigen vliegtuigje, genaamd Jo-Jo wat geheel is gerestaureerd en wat prominent in het museum aanwezig is (zie foto). Zijn muziek werd natuurlijk gespeeld en het geheel maakte veel indruk, ook omdat ik erg van zijn muziek houd en bijna alles wat hij heeft gemaakt aan boord heb. Na het museum nog naar de winkel voor wat verse waar en toen weer terug aan boord alwaar lekkere eieren met spek en tomaat gemaakt. De volgende dag wat over het eiland gezworven en onderweg wat gegeten. Het eiland is mooi maar minder spectaculair dan Fatu Hiva. 's Avonds op de kade gegeten bij een Roulotte, dat is een klein vrachtwagentje wat is ingericht als rijdende keuken. Met wat stoelen en tafels wordt op die manier een mobiel restaurantje gevormd. Het menu is beperkt maar lekker en niet duur. Ik bestel Mahi-Mahi een heerlijke vis met frites en saus. Bier heb ik van huis meegenomen. Op zondag 26 april schrijf ik aan mijn blog (11e etappe), doe een kleine handwas op de kade, neem een douche op de kade en vul mijn tanks met vers water. Om 16.00 uur wil ik vertrekken, maar dan gaat er van alles fout. Op het moment dat ik beide ankers uit het water heb slaat de motor af en begin ik naar het strand te drijven.
Ik denk gelijk, lucht in de brandstofleiding, dus snel ontluchten en opnieuw starten. Maar dat lukt niet.
Dan zie ik dat de brandstofleiding naar de motor is gescheurd en flink lekt en dus ook lucht aanzuigt.
Vanwege de lekkage is de gehele dagtank (20 liter) leeggelopen ! Ik merk ook dat de opvoerpomp tussen de voorraadtank en de dagtank niet meer werkt. Lichte paniek, zoveel onheil tegelijk !
Dus volgens het principe "first things first" eerst maar gauw weer een anker in water voor ik aan de grond loop. Daarna de brandstofleiding en de opvoerpomp gerepareerd, de dagtank weer gevuld en de motor geheel ontlucht. Als de motor weer loopt, alsnog anker op en wegwezen. Twee uur aan het kloten geweest, het is al donker als ik de ankerbaai verlaat richting Nuku Hiva op 85 mijl naar het noorden.  In het begin is er wind en zeil ik tussen Hiva Oa en Tahuata door naar het noorden. Om 20.00 uur valt de wind weg en gaat de motor bij. Ik probeer een beetje te slapen en om 23.00 uur komt de wind terug en zeil ik door de nacht met de maan aan de hemel. Op 27 april loop ik om 14.00 uur de Taiohae-baai van Nuku Hiva aan. Er is ruimte genoeg en ik 1 anker volstaat. Ik lig nog maar net of de crew van de Seakey komt langs om me uit te nodigen voor het diner bij hen aan boord. Bij hen aan boord ontmoet ik de bemmanning van de Zangra een franse Beneteau van 42 ft.. Het zijn captain Pascal met zijn opstappers Loulou uit Quebec en  Florian uit Nice. Het wordt een gezellige avond en ik heb moeite mijn onverlichte boot terug te vinden in het donker. De volgende dag mijn blog afgemaakt, boodschappen gedaan en mails gestuurd  's Avonds de crew van de Seakey bij mij aan boord voor pannekoeken. Op 29 april was eindelijk mijn blog klaar om te publiceren maar om een of andere reden lukte dat niet en tot overmaat van ramp raakte ik de gehele tekst kwijt. Kon ik weer overnieuw beginnen ! Die avond met de Seakey-crew uitgenodigd bij het schip "Action" een Baltic 42 van de Duitse schipper Sebastiaan die vaart met 2 opstappers een aardig Zwitsers meisje uit Brig en een Duitse jongen uit Dusseldorf. Sebastiaan is een fanatieke visser en het was "fish, all you can eat".
Op 30 april mijn blog opnieuw geschreven en succesvol gepubliceerd ! 
Zaterdag 2 mei ben ik al om 06.00 op weg naar de wekelijkse versmarkt op de kade. Ik scoor een rugzak vol verse groente en fruit en ook nog brood en wat tonijn. Terug aan boord de bijboot weer aan dek genomen en het anker opgehaald om te vertrekken naar de Tuamotu's, een afstand van ruim 500 mijl naar het zuidwesten. De Tuamotu Archipel bestaat uit 76 kleine koraal eilanden die in de 16e en 17e eeuw zijn ontdekt door de Spanjaarden en de Hollanders (Le Maire, Schouten en Roggeveen). 
De eilanden behoren sinds de 18e eeuw tot Frans Polynesie, tesamen met de Markiezen en de Genootschaps Eilanden (oa. Tahiti).
Vroeger werden deze eilanden als gevaarlijk beschouwd vanwege de vele riffen en de soms heftige stroming. Zeker solozeilers sloegen deze archipel over en zeilden direct van de Markiezen naar Tahiti, maar met de komst van de GPS en de elektronische zeekaart is het wel te doen, al blijft het natuurlijk wel goed uitkijken, zeker voor een halve blinde als ik. Een Tuamotu is een ringvormig koraaleiland en steekt maar een paar meter boven de zeespiegel uit. De steigende zeespiegel is een regelrechte bedreiging voor sommige eilanden en de eerste eilanden zijn al noodgedwongen verlaten. In het midden is een lagoon met een variabele diepte van nul tot ongeveer 40 meter.  De meeste eilanden hebben een en soms twee passages, dit zijn nauwe openingen waar het water zich iedere 6 uur door heen perst, de richting afhankelijk van het getij, hier voornamelijk veroorzaakt door de maan.  De hoge stroomsnelheid wordt ook veroorzaakt door het grote diepteverschil tussen de oceaan en de lagune. Sommige eilanden zijn schaars bewoond en de lokalen houden zich bezig met visserij, kopra (kokos) productie en de kweek van zwarte parels. De Fransen hebben gezorgd voor een goede infrastructuur en voor goed onderwijs en de nodige medische voorzieningen. 
Mijn bestemming is het eilandje Kauehi en ik maak goede voortgang. Er is een passage en die wil ik graag bij daglicht nemen. Het wordt aangeraden om de passage te nemen tijdens de kentering (slack)
Volgens mijn informatie is de laagwaterkentering op het moment dat de maan op zijn hoogste punt staat (meridian passage).  Mijn planning is om op 6 mei rond 14.00 uur door de passage te gaan, maar 
om 20.00 uur op 5 mei valt de wind weg en valt mijn plannetje in duigen. Dus dan maar weer in het midden van de nacht aankomen, 12 uur later om 02.00 op 7 mei. Deels op de motor deels zeilend kom ik om middernacht aan bij de pass, twee uur te vroeg, ik ga bijliggen tot 02.00 uur en dan bij een half maantje zeil ik zonder probleem naar binnen, de lagune op. Het is dan nog 8 mijl naar de kleine nederzetting over de ongemarkeerde lagune met gevaarlijke koraalhoofden, dat doe ik dus niet.
Ik laat het anker zakken in 30 meter water en ga een paar uur slapen totdat het licht wordt.
Word om 8 uur wakker in het paradijs, mijn eerste Tuamotu, veroverd in de nacht ! Helder blauw water, palmenstrand en.........een anker dat niet los wil komen ! De ketting zit muurvast in het koraal. De winch trekt het voorschip naar beneden en stopt dan vanwege de ingebouwde beveiliging.  Voorzichtig probeer ik op de motor de ketting los te varen maar er staat een behoorlijke deining en ik moet oppassen dat mijn ketting niet breekt.  Vanwege de grote diepte ligt bijna mijn hele 70 meter ketting overboord. Na twee uur worstelen lukt het me om de zaak meter voor meter weer aan boord te brengen, de ketting en het anker zien wit van het koraal. Ik vaar op het zicht over de lagune naar het dorpje en laat daar het anker zakken in 5 meter lichtblauw water en kan mijn anker in het zand zien liggen. Er is een ander zeilschip en op de wal zie ik een paar huisjes en een kerkje, ik gooi de bijboot in het water en ga naar de kant. Een vrouw begroet mij en ik vraag of er een winkel is, zij zegt mij mee te lopen ze moet ook die kant op. De winkel heeft een heel beperkt assortiment en alles is erg duur, maar ze hebben vers brood en daar kwam ik voor. Er wonen maar 100 mensen op Kauehi en eens per week komt er een boot met spullen van Tahiti. Er is een eenvoudig cafeetje waar ik een ijsje koop en een praatje maak met de eigenares. Ze kan niet geloven dat ik in mijn eentje vanuit Holland naar Kauehi ben gevaren. Op 8 mei gezwommen, gesnorkeld en de waterlijn schoon gemaakt en op 9 mei over het eiland gezworven, foto's gemaakt en het kerkje bekeken. Ik ontmoet 2 vissers die hun vis staan schoon te maken, we maken een praatje en ze geven mij 2 van hun vissen, veelkleurige exemplaren die mij 's avonds heerlijk smaken.  De volgende dag vertrek ik naar de volgende Tuamotu genaamd Fakarava een tocht van 60 mijl naar het zuidwesten. De pass geeft geen problemen en er is een lekker windje in de goede richting. Fakarava is een groot rechthoekig atol met 2 passages, ik ga voor de noordwest pass die het dichtst bij het dorp is. Als ik bij de noordoost kaap van het eiland kom draait de wind naar zuidwest (zeer ongewoon voor deze buurt) en  moet ik de laatste 5 mijl naar de pass kruisen, daardoor ben ik pas om 17.00 uur in de lagune en wordt het weer een aankomst in het donker. Heel voorzichtig benader ik de ankerplaats en laat om 18.00 uur het anker zakken in 20 meter water. De wind is nog steeds zuidwest en ik lig voor anker aan lager wal, niet ideaal dus. Als ik de volgende morgen wakker word is de wind weer terug naar het oosten, waar hij hoort te zijn. Ik lig naast 
het Amerikaanse jacht "Lady" van schipper Charly uit Tulsa/Oklahoma, heb hem ontmoet in Panama.
Op 12 mei heb ik contact met de Fakarava Yachtservice die voor mij de was kunnen doen en die ook een internetservice aanbieden. Ik word op de kade opgepikt door Aldric en hij brengt mij naar zijn huis waar zijn vrouw de wasmachine bedient, ze serveren koffie en terwijl de machine draait bekijk ik mijn mails en het weer voor de komende dagen. Om 12.00 uur terug aan boord alwaar ik de reisvoorbereiding doe voor het volgende eiland. Om 17.00 uur loopt de Seakey binnen, voor het laatst gezien op de Markiezen. Gezellig bij hen geborreld en bijgepraat, op de terugweg naar de Suluk kom ik langs de Lady, die mij vragen of ik bij  hen pizza wil komen eten (ik ben populair vanavond !) Ik hou van pizza dus waarom niet. Aan boord kennis gemaakt met Jennie de Engelse vrouw van Charlie en John een Amerikaanse opstapper uit Florida. Lekkere pizza en gezellig gekletst. De dag hierna krijg ik duikles van Rick van de Seakey. Ik heb alle duikspullen aan boord maar heb geen duikdiploma. Alle spullen zijn gelukkig nog in orde en we maken een duik naar 15 meter diepte, ik controleer mijn onderwaterschip en zie dat er behoorlijke aangroei is op de plekken waar Suluk op de lorry heeft gestaan in Panama.
Met hamer en koudbeitel (!) word de aangroei verwijderd, de rest van het onderwaterschip is nog steeds helemaal schoon, dus goeie antifouling gekocht in Panama. 's Avonds te gast bij de Seakey waar ook de Duitsers van de Action zijn uitgenodigd, het was weer erg gezellig.
Op 14 mei vertrek ik van Fakarava met als bestemming Toau een kleine Tuamotu zo'n 22 mijl naar het noorden. De pass naar buiten geeft geen problemen, alleen een flinke tegenstroom van 4 mijl. Als ik buiten ben zie ik Seakey van achteren oplopen. De oversteek gaat vlot en al gauw verschijnt het lage eiland aan de horizon. Als ik dichterbij de pass kom ziet het er nogal wild uit. Veel hoge brekende golven en overal stroomrafels. Ik besluit toch in te varen, met de motor bij en de zon en de wind van achteren kan er weinig gebeuren. De stroom loopt nog stevig naar buiten en op een gegeven moment slaat een golf over het achterdek de kuip in. Maar snel daarna ben ik binnen en wordt het water weer rustig. Toch wel even spannend ! Een paar mijl verderop ga ik voor anker op een droomplek, een palmenstrand en helder water dat van kleur verandert naarmate de diepte afneemt, van donkerblauw naar lichterblauw tot aan turquoise het dichtst bij het strand. Tussen de bomen een paar verlaten vissershutten en verder niemand te zien.  Na een half uur laat Seakey naast mij het anker zakken, naar blijkt hebben zij een flinke schuiver gemaakt in de passage met een breker over het hele schip.
De volgende morgen word ik wakker van de regen, de wind is gedraaid en ineens liggen we aan lager wal en nu nog maar een meter of 80 van het strand ! De koraalhoofden zijn ineens vlakbij.  De wind neemt snel in kracht toe tot wel 35 knopen (Bft 7). Ik heb de motor standby. Ik merk dat de ankerketting weer vast zit in het koraal en omdat de deining toeneemt krijgt de ketting het zwaar te verduren, ook het schip krijgt forse klappen en schade dreigt. Er lopen golven tot 3 meter. Zo nu en dan moet ik met de motor wegsturen van het ondiepe koraal. Als ik naar het voordek kruip zie ik dat de borgpen van de ankerketting is verbogen en dat die niet meer uit het boegbeslag is te verwijderen. Dus kan het anker er zo niet uitgehaald worden ! Als het even wat rustiger is zaag ik de borgpen in 3 stukken en maak een noodvoorziening voor de borging van de ketting.  Om 12.00 uur neemt de wind gelukkig af en stopt het met regenen, het klaart op en een uur later schijnt de zon alsof er niets gebeurd is. Dat was linke soep hedenmorgen ! In de middag verhuizen we naar een andere ankerplek dichtbij de passage om vandaar in de ochtend weer te vertrekken. We (Suluk en Seakey) varen dan naar Apataki een mijl of 60 naar het noordwesten. De pass bij de uitvaart is veel rustiger dan voorheen maar er is weinig wind en die is nog tegen ook. We motorzeilen de nacht door en ik slaap buiten en probeer ieder half uur even te kijken of alles OK is. Om 06.00  uur kan de motor uit en om 10.00 uur door de pass naar binnen, veel stroom tegen maar geen brekers. Voor anker in de lagoon en in de middag de wal op, waar het erg rustig is vanwege de zondag. Wel goeie WiFi bij het postkantoor,
prepaid via Manaspot.  Op maandag 18 mei in de morgen nog gauw wat boodschappen gedaan en Wendy een verjaardags mail gestuurd en daarna weer anker op voor de tocht naar Rangiroa een van de grootste Tuamotu's op zo'n 80 mijl naar het noordwesten. Nico, de Zwitserse opstapper van Seakey zeilt voor de gezelligheid met mij mee. Nico is 19 jaar oud en zit op een kokschool in Freibourg, hij zit in zijn stagejaar en werkt veel in wintersportrestaurants (veel Spaghetti Bolognese !)  Hij heeft geen enkele zeilervaring maar is een goede leerling. 's Nachts heeft hij zijn eigen wacht en kan ik zowaar een stukje langer slapen. Op 19 mei lopen we om 13.00 uur Rangiroa binnen. Seakey is er al en heeft een mooring voor mij vrij gehouden. 's Middags prachtig gesnorkeld in de pass, haaien en dolfijnen om ons heen, ongelofelijk. 's Avonds met de bemanningen van de Seakey en de Zangra (laatst gezien op Nuku Hiva)  aan de wal gegeten bij "Chez Lily", heerlijke entrecote met frites. Florian gaat morgen terug naar Nice en Loulou heeft eigenlijk geen zin om met schipper Pascal verder te varen
en solliciteert openlijk naar een bemanningsplek aan boord van de Suluk. Ik ga daar vooralsnog niet op in. Een dag later gaan we met een man of 5 per huurfiets het eiland verkennen en bezoeken we een parelkwekerij. Het is een vrij eenvoudig proces, een rond balletje van schelpmateriaal word in een levende oester ingebracht en die maakt in 3 jaar tijd een mooi glanzend laagje om het balletje wat dan weer uit de oester word gehaald en dan een waarde heeft van ongeveer 30 dollar afhankelijk van de grootte, de rondheid, de kleur en de glans. Heel veel polynesiers verdienen hun inkomen in de parelbusiness. Op zaterdag 23 mei wordt ik in de ochtend gewekt door een geklop op de boot,  ik steek mijn hoofd door het luik en zie Loulou in het water die vraagt of ze met mij mee mag varen naar Tahiti. Het tafereel overrompelt mij enigszins en beduusd antwoord ik haar dat dat goed is. Ik ben niet superenthousiast maar ik heb begrip voor haar situatie. Een uur later is ze al aan boord, ik heb nauwelijks tijd gehad de voorpiek te ontruimen en schoon te maken. Loulou is een Canadese uit Quebec, ze is 60 jaar oud en ze werkt als documentaire-maakster voor de televisie in Quebec. Ze is erg avontuurlijk en reist ieder jaar wel zo'n 3 maanden. Ze heeft haar eigen zeilboot waarmee ze op de St. Lawrence zeilt. Ze is in januari opgestapt op de Zangra in Panama na een internetkontakt met schipper Pascal. Maar na het vertrek van Florian is het over. Pascal is volgens haar een narcistiche macho ! Op 25 mei vertrekken we naar Tikehau het meest noordelijke Tuamoto atol op 30 mijl afstand. Na een vrije ruige overtocht met veel wind en zeegang gaan we tegen de stroom in door de pass van Tikehau en varen dan de laatste 6 mijl over de lagoon naar de kleine nederzetting. Er is een betonnen pier waar al 2 catamarans, waaronder Seakey liggen afgemeerd. Er is nog een plek vrij. Met veel moeite, dankzij de harde aflandige wind ga ik ook langszij de pier. Er zijn nauwelijks bolders om een lijn op te zetten, en de deining laat de boot heftig op en neer gaan, gelukkig van de pier afgewaaid door de wind. We blijven daar twee onrustige nachten en een paar lijnen schavielen door en ik durf nauwelijks van boord af. Dus gaan we op 27 mei naar een rustige ankerplek aan de hoger wal vlakbij een 5 sterren beach-resort. We snorkelen wat en Loulou maakt een lekkere vismaaltijd. Een dag later gaan we nog wat verder naar het westen en ankeren bij een aanlokkelijk strand met palmen. Samen met de Seakey bemanning maken we er een stranddag van. We vinden cocosnoten, we drinken de melk en eten het zachte vruchtvlees, we maken een kampvuur en  roosteren worstjes, bacon en marsmallows, we zwemmen en snorkelen, we spelen jeu de boules en we drinken wijn, kortom een superdag. Na nog een paar ontspannen dagen op verschillende ankerplekken in de lagune van Tikehau vertrekken we op zondag 31 mei naar Tahiti, een afstand van 168 mijl naar het zuidwesten. Om zes uur gaat het anker eruit en gaan we probleemloos door de pass naar buiten. Het waait flink en we maken goede voortgang. We verdelen de wacht en ik hoef Loulou niet veel uit te leggen vanwege haar ervaring met haar eigen boot. Tijdens mijn wacht van 00.00 tot 04.00 uur slaat een geweldige golf over het gehele schip en dringt binnen door een kier van een minimaal geopend dekluik en zet de slapende Loulou onder water. Geweldige natte ravage ! Loulou klaarwakker ! Zet een tweede rif en varen rustig verder. Als het licht wordt zien we Tahiti aan de horizon, de hoogste top is 2500 meter. Dus dit is geen atol maar een vulkanisch eiland net als de Markiezen. Tahiti is het hoofdeiland van de Society Islands (de Genootschaps Eilanden). Papeete is de hoofstad met ongeveer 260.000 inwoners. Op 1 juni varen we om 14.00 uur door de Ta'apuna pass naar de lagoon waar de Taina Marina is. Dit is de grootste marina van het eiland met 500 ligplaatsen en 150 moorings op ongeveer 5 mijl vanaf Papeete. Om 15.00 uur maken we vast aan een mooring en kunnen we alle natte bende naar buiten brengen om te drogen. Die avond geniet ik voor het eerst sinds 5 maanden (Panama) weer van een heerlijke (koude) douche. Daarna eten Loulou en ik tesamen met Perry, Bob en Thor (laatst gezien op Fatu Hiva) een entrecote met frites bij het havenrestaurant.  Loulou vliegt op 6 juni terug naar Quebec en  ik vind het niet erg om weer solo-zeiler te zijn. 
So long Pieter

Hiva Oa, zelfportretten Paul Gauguin

Hiva Oa, JoJo van Jacques  Brel

Tuamotu's

Kauehi, vissermannen

Toau, voordat de wind draaide

Apataki, passage

Tikehau

Rangiroa, parelkwekerij

Pacific, operatie Kokosnoot

vrijdag 1 mei 2015

11e etappe Panama - Marquesas


Op 9 maart 2015 is het dan zo ver, ik vertrek naar de Marquesas Eilanden. Om 8 uur haal ik het anker op en verlaat ik de La Playita ankerplaats. Ik word uitgezwaaid door de bemanningen van de Seakey (Rick  en Laura) en de Selya (Peter). Er is te weinig wind om te zeilen dus vaar ik op de motor tussen de voor anker liggende koopvaardijschepen richten het zuiden. De schepen liggen op hun beurt te wachten om door het Panamakanaal te mogen varen. In 2010 lag ik hier ook met de mv. Victoriadiep komend van Buenaventura/Colombia geladen met 9000 ton suiker in zakjes van 50 kg met bestemming Vera Cruz in Mexico. 
Ik vaar langs de zuidkant van Taboga Island, waar Suluk 8 maanden
aan een mooring lag. Na een paar uur komt er een windje en kan de motor uit. Ik moet weer een beetje wennen aan boord en mijn ritme hervinden; het is al bijna een jaar geleden dat ik solo zeilde.
Mijn eerste waypoint is Malpelo Island, een rotseilandje op ongeveer 300 mijl naar het zuiden, iets ten oosten van de rumbline. De eerste dag doe ik 93 mijl, een goed begin. Op dag 3 zie ik een catamaran
en als ik ze oproep via de marifoon verneem ik dat ze onderweg zijn naar de Iles de Gambier, een eilandengroep ten zuiden van de Tuamotu Archipel. Op 12 maart passeer ik Malpelo om 23.00 uur en heb nog steeds goede wind. Ik krijg het idee dat het gaat lukken, ik heb veel minder tegenstroom dan de vorige keer en ik maak goede voortgang. Het onderwaterschip is natuurlijk superschoon en dat scheelt zeker een halve mijl snelheid. Ik krijg ook langzamerhand het idee om toch naar de Galapagos te gaan, ze kunnen me daar nooit wegsturen zonder dat ik heb kunnen foerageren. Naar Ecuador ga ik zeker niet, ik heb na 6 dagen nog maar 30 liter diesel verstookt en heb nog 330 liter aan boord.
De te verwachten noordgaande koude Humboldt stroom blijft ook uit en ik doe gemiddeld zo'n 100 mijl per etmaal. Op 17 maart ga ik over de evenaar en vaar ik het zuidelijk halfrond in. Op 18 maart heb ik om 8 uur nog 38 mijl te gaan naar de zuidpunt van St.Christobal en hoop ik voor het donker (19.00 uur) te kunnen aankomen. Maar het zit een beetje tegen, er is weinig wind en het regent flink. Ik wil naar Wreck (?) Bay net om de zuidpunt aan de westkant van het eiland. Ik vaar langs het vulkanische eiland dat zo nu en dan verdwijnt achter een grauwe wolkensluier. Aan het eind van de middag neemt de wind toe en wordt het snel donker, op hulp van de maan hoef ik ook niet rekenen. Eigenlijk moet je in zo'n situatie voor de veiligheid kiezen en de nacht op zee blijven door bijvoorbeeld bij te gaan liggen, maar ik verlang erg naar een boerenacht achter mijn anker en besluit om door te gaan. Met behulp van mijn GPS, mijn papieren detailkaart en mijn electronische Navionics kaart op mijn tablet lukt het me om in de stromende regen en met een stevige wind Wreck Bay binnen te varen. Op de tast vaar ik om 21.30 uur tussen de geankerde jachten (sommigen onverlicht) en vind een ankerplekje voor de Suluk. 
De motor gaat uit en onder de buiskap geniet ik van een welverdiende oorlam, op het nabijzijnde strandje hoor ik de zeeleeuwen al brullen. De volgende morgen wordt er al vroeg tegen de boot geklopt, er is een bootje langszij met een man die zich voorstelt als Pablo, hij wil graag mijn agent zijn.
Ik zeg hem dat ik geen agent nodig heb, maar hij beweert stellig dat alle jachten gebruik maken van een agent en dat zulks nodig is. Ik laat me voorlopig overtuigen en nodig hem uit aan boord te komen.
Hij rekent mij voor dat de totale kosten voor inklaring en visum zo'n 700 USD bedragen, dat is inklusief 100 USD voor zijn kosten. Ik zeg hem dat ik in dat geval weer gauw weg ben en niet zal inklaren. 
Hij denkt even na en zegt dan dat hij mij wellicht toch kan helpen, hij is namelijk op goede voet met de Port Captain, en die is hier almachtig. Met een knipoog suggereert hij dat ik waarschijnlijk een medisch
probleem heb wat mij heeft gedwongen de Galapagos aan te lopen. Hij zegt mij mee te gaan naar de Port Captain om een ander te bespreken. Met een taxibootje gaan we de wal op en worden we ontvangen door mr. Benitez, de grote baas. Pablo doet zijn verhaal en ik wrijf zo nu dan over mijn "pijnlijke" maag. Benitez gaat akkoord onder de voorwaarde dat ik een medische verklaring moet overleggen omtrent mijn klachten. Volgens Pablo is dat geen probleem en een half uur later zit ik voor 
een beeldschone vrouwelijke dokter uit Ecuador die een verklaring opstelt en zelfs een recept uitschrijft. De patient heeft een lichte vorm van voedselvergiftiging opgelopen vanwege het eten van beschimmeld brood. Terug bij Benitez krijg ik te horen dat ik 3 dagen mag blijven om aan te sterken en dat ik niet hoef in te klaren. Met een brede glimlach verlaten Pablo en ik het havenkantoor en buiten stelt Pablo voor dat ik de volgende dag een excursie over het eiland zou moeten maken om alle bijzondere dieren en natuurverschijnselen te bekijken. We worden het eens over de prijs en de volgende dag ga ik met een prive-chauffeur/gids op pad. Ik bewonder allereerst het hoogste punt van het eiland, waar een kratermeer is ontstaan in de mond van de vulkaan. Vandaar heb ik prachtig uitzicht over het eiland, de zee en de laaghangende bewolking over de berg. Hierna rijden we naar een beschermd gebied waar talloze reuzenschildpadden leven. Ze zijn inderdaad gigantisch groot en kunnen wel meer dan 150 jaar oud worden. Later rijden we naar de kust waar we iguana's en zeeleeuwen bekijken. De beesten zijn helemaal niet bang van mensen en dus goed benaderbaar, wat fascinerend is. Aan het eind van de rit brengt de gids mij bij het huis van Pablo, die voor mij een fantastische maaltijd heeft klaargemaakt. Pablo laat mij een stapel plakboeken zien met foto's en verhalen van cruisers die hij de laatste 30 jaar heeft begeleid. Ik zie onder andere een bijdrage met foto's van de Flyer uit 1984 met aan boord Kapitein Connie van Rietschoten en stuurman Edgar Koekebakker. De volgende dag laat ik de was doen, voer diverse reparatieklussen uit, ga naar het internetcafe voor de mails en voorzie het schip van verse waar voor de komende lange overtocht naar de Marquesas. Ik neem afscheid van Pablo en verlaat Wreck Bay op 21 maart om 07.00 uur.  Er is nagenoeg geen wind, dus gelijk op de motor. De Galapagos liggen op 1 graad zuiderbreedte dus dat is nog steeds doldrums. Ik moet minstens afzakken naar 5 graden zuid alvorens ik de noordoost  tradewind kan oppakken. De Marquesas liggen op een koers van 260 graden maar ik hou in begin zo mogelijk een meer zuidelijke koers aan van 210 graden. De eerste week loopt het voor geen meter. De weinige wind die er is waait vaak uit de verkeerde richting, soms loopt er een vervelende deining en ook de stroom is  vaak tegen. Op de 6e dag doe ik slechts 36 mijl met vaak de motor bij ! Soms is de snelheid over de grond niet meer dan 1 mijl ! En ik moet nog zo ver. Na de eerste week nog slechts 338 mijl afgelegd en al 100 liter diesel verstookt ! Maar dan op dag 8, ik zit dan op bijna 6 graden zuiderbreedte en er komt een briesje uit het oosten, in korte tijd loopt de snelheid op van 3 naar 6 knopen. Dit moet de tradewind zijn ! De dagafstand is 115 mijl, op 29 maart zitten de eerste 500 mijlen erop. Ik meet mijn afstanden over de rumbline (dit is de rechte lijn van de Galapagos naar de Marquesas) dus niet de afstand door het water, die natuurlijk groter is. Ik vang mijn eerste vis, een Wahoo van 70 centimeter, waarvan ik drie dagen heerlijk eet. De komende 18 dagen geniet ik met volle teugen, de wind blijft konstant waaien tussen de 15 en de 20 knopen en ik raak mijn zeilen nauwelijks aan. De ideale tradewind zeilvoering voor de Suluk is: eenmaal gereefd grootzeil en stagfok over stuurboord en de rolgenua uitgeboomd over bakboord. De stagfok is flink doorgezet en geeft extra stabiliteit aan de boot en vermindert het rollen. Ik kom echt in een ontspannen ritme en de dagen vliegen voorbij. In het logboek noteer ik eenmaal per dag de positie, de afgelegde afstand, de barometerstand, de motoruren, de snelheid en de weersgesteldheid. Ik heb behoefte aan een gestruktureerde dagindeling die me enige houvast geeft in de oneindigheid aan tijd en ruimte. Als het donker is (ruwweg tussen 19.30 en 06.30 uur) probeer ik te slapen in periodes van 1 uur. Er is hier nauwelijks scheepvaart, een enkele zeilboot en wellicht een verdwaalde visser, sinds vertrek geen boot meer gezien !  Om 08.00 vul ik het logboek in en maak aansluitend een ontbijt, brood zolang de voorraad strekt, daarna crackers of toast. Heb tweemaal een een poging  gedaan brood te bakken maar dat mislukte beide keren. Het blijkt dat ik bakpoeder (polvo para hornear) heb gekocht en gebruikt in plaats van gist (levadura). Heb de kompakte en ongerezen (mis) baksels toch maar opgegeten en dat smaakte ook nog wel. Na het ontbijt maak ik een serieuze inspektieronde over dek om eventuele schavielschade op te sporen en/of te voorkomen. Om 11 uur drink ik koffie, om 13.00 uur neem ik een cup-a-soup met daarbij een cracker, tussen 14.00 en 15.00 uur doe ik een dutje en om 17.00 uur is het tijd voor mijn dagelijkse biertje, een van de hoogtepunten van de dag. Om 18.00 uur maak ik wat te eten, meestal een of andere Biskaje hap, vaak bestaande uit worst, spek, bonen en uien. Bij bijzondere gebeurtenissen of als er iets te vieren valt gun ik mezelf daarna nog een kop warme chocolademelk met een scheutje rum. ( Of gebeurtenissen bijzonder zijn is uiteraard geheel ter beoordeling  door de kapitein). Daarna is het klaarmaken voor de nacht. De tijden tussen bovengenoemde momenten worden gevuld met reparatiewerk, lezen, sudoku's oplossen of kruiswoordpuzzelen.  Ik slaap op de stuurboordbank midscheeps en gebruik een pittig wekkertje om ieder uur even vast te stellen dat er buiten helemaal geen schip te zien is. Een enkele keer moet de windvaan worden bijgesteld, deze reageert op de windrichting, dus als die verandert, verandert ook mijn koers. Op 15 april is het ineens nog maar 260 mijl naar Fatu Hiva, mijn bestemming en het mooiste en meest zuidelijk gelegen Marquesas Eiland. Ik wordt een beetje opgewonden als ik bedenk dat ik er in 2 dagen zou kunnen  zijn. Deze keer wil ik zeker bij daglicht aankomen. Maar de dagafstanden nemen af en op 17 april doe ik nog maar 74 mijl, de snelheid valt terug naar 3 knopen. Maar dan op 18 april zie ik bij zonsopgang het eiland Fatu Hiva recht vooruit aan de horizon, nog 32 mijl te gaan naar de Hanavave baai, volgens sommigen de mooiste ankerplaats in de Pacific. Mijn droombestemming, bijna een bedevaartsoord, de plek die ik al mijn hele leven beschreven en/of gefotografeerd heb gezien in al die zeilboeken die ik verslonden heb. Om 11 uur zakt de wind weer weg en start ik de motor, ik rond de zuidkaap van het eiland en steek op naar het noorden voor de laatste 6 mijlen. Dan om 15.00 uur ligt hij voor me de Hanavave baai, hij bestaat echt ! Een smalle baai omgeven door steile hoogoprijzende rotsen met op de wal een kleine nederzetting, wat een prachtige plek, er liggen wat jachten voor anker en een half uur later voeg ik me bij hen en komt aan mijn lange tocht voorlopig een einde. Ruim 3000 mijl in 28 dagen, ik ben echt gelukkig !
Als ik nog maar nauwelijks voor anker ligt komt er al een bootje langszij met een man en een vrouw en 2 kinderen. Ze hebben pompelmoezen bij zich die ze aan dek leggen, welkom op Fatu Hiva ! Ik vraag of ze ook wat van mij willen hebben en ze vragen of ik iets te snoepen heb voor de kinderen.
Ze stellen zich voor als Christine en Andre en nodigen mij uit om bij hen morgen te komen eten. We spreken af om 14.00 uur. Ook vertellen ze me dat er morgen (zondag) om 8 uur een kerkdienst is en dat ik daar van harte welkom ben. Wat een ontvangst, een overtuigend bewijs van de spreekwoordelijke polynesische gastvrijheid. De volgende morgen vroeg op voor de kerk (!) ik trek een schoon overhemd aan en een paar knappe schoenen en ben als een van de eersten in het kerkje. Het stroomt helemaal vol, ik denk wel zo'n 150 mensen, vooral mooi aangeklede vrouwen met bloemen in hun haar. De (katholieke) dienst wordt gehouden in de lokale taal en er wordt veel en mooi (meerstemmig) bij gezongen. De dienst lijkt te worden opgedragen aan Tiki in plaats van aan Christus, maar wie ben ik om dat te veroordelen. De hosti laat ik aan mij voorbij gaan maar ik draag wel bij aan de kollekte. Na een uur is het over en bij het verlaten van de kerk schudt een ieder de hand van de pastoor. Ik maak een  wandeling over het eiland en wordt getroffen door de overdaad aan groen, alles is begroeid met (vrucht)bomen en  struiken. Er stromen overal beekjes en hier en daar scharrelen kippen en geiten. De vulkanische grond in kombinatie met een overvloedige regenval zorgt kennelijk voor een uiterst vruchtbare bodem waarop nagenoeg alles wil groeien. Ik zie vruchten zoals kokosnoten, bananen, papaya, pompelmoezen (grapefruits), sinasappelen, limoenen, mango, broodvruchten en nog verschillende andere waarvan ik de naam niet ken, overal aan de bomen hangen of op de grond liggen. Het is niet de bedoeling dat je als bezoeker deze vruchten zomaar gaat oprapen, laat staan plukken, iedere boom is van iemand en de vruchten zijn het belangrijkste produkt voor de ruilhandel. De lokalen zijn nauwelijks geinteresseerd in geld maar wel in allerlei materiele zaken die ze op het eiland niet kunnen krijgen en die de zeilers wellicht willen ruilen.
Om 14.00 uur ben ik bij het huis van Christine en Andre en dan blijkt dat ook 2 amerikaanse cruiserszijn uitgenodigd voor de dis. We maken kennis en gaan gelijk aan tafel. Het huis is eenvoudig ingericht maar netjes en het eten is heerlijk. We krijgen geitenvlees, vis, kip, kokos, pompelmoes, gefrituurde broodvrucht en papaya als toetje. We proberen in ons gebrekkige frans het gesprek gaande te houden en na het eten worden onze "cado's" overhandigd. Ik heb voor Andre vishaken en lijnen, voor Christine een luxe zonnebril en voor de kinderen kleurboeken en potloden. Bij het afscheid krijg ik nog een zak met sinasappels en grapefruits uit de tuin in mijn handen gedrukt. Geweldig ! 
De volgende dag ga ik naar hoog gelegen plek in het bos waar een prachtige waterval over de rotsen omlaag stort en waar ik een heerlijk verfrissend zoetwater stortbad neem. Op de weg terug raap ik toch een paar kokosnoten op die ik aan boord  openmaak en voor een deel consumeer. De volgende ochtend komt de catamaran  Seakey binnenvaren, voor het laatst gezien in Panama met aan boord Rick (USA) en Laura (Philipijnen) alsmede hun zwitserse opstappers Laureen en Nico. 's Avonds gezellig bij hen aan boord gegeten en bijgepraat. Op donderdag 23 april vertrek ik uit Fatu Hiva en vaar ik naar Hiva Oa op 45 mijl naar het noordwesten. In Hiva Oa ga ik officieel inklaren in Frans Polynesie.  Hiva Oa is vooral bekend vanwege het feit dat zowel Paul Gauguin als Jacques Brel er hebben gewoond en zijn begraven. Maar daarover vertel ik in de volgende blog meer.
So long Piet.

Kratermeer Galapagos

Reuzenschildpad Galapagos

Zeeleeuwen Galapagos

Tradewind zeilvoering

Wahoo

Fatu Hiva in zicht

Hanavave Bay   Fatu Hiva

Cascade Fatu Hiva

Captain in Hanavave Bay

Suluk in Fatu Hiva


zondag 8 maart 2015

10e Etappe Panama Intermezzo

Panama, La Playita 8 maart 2015

Op 30 januari 2015 keer ik terug aan boord van mijn geliefde Suluk in Panama, na een niet geplande onderbreking van mijn zeilreis naar Nieuw Zeeland van ongeveer 8 maanden, die ik grotendeels doorbracht in Nederland. De reden voor deze onderbreking beschreef ik reeds in mijn vorige blogverslag. De acht maanden werden prettig beleefd; eerst bezocht ik in juni 2014 mijn beide kinderen Willem en Elisabeth in North Carolina/USA, daarna had ik in augustus een heerlijke wandelvakantie in de Frans/Zwitserse Alpen, ik liep van St. Gingolph aan de zuidkant van het meer van Geneve naar Martigny in het Rhonedal en overnachtte in diverse berghutten onderweg. Daarna reisde ik door naar Bellwald voorbij Brig en had een leuke week met mijn familie in het voormalige familie-chalet "Buckli". Terug in Nederland wandelde ik in het najaar in etappes van het Noord-Groningse Nieuwerschans naar de Duitse plaats Kleeve achter Nijmegen via het zogenaamde "Noaberpad".
Verder verdeed ik mijn tijd in deze periode met televiisiekijken, lezen, puzzelen en luieren. In december ging ik samen met mijn vriendin Ank nog een kleine weekje naar Schiermonnikoog waar we zoals eerder geweldig logeerden bij hotel van der Werff. In januari 2015 was er nog net tijd voor de jaarlijkse ski/bridge uitspatting met mijn vrienden Benno, Huub en Jaap-Jan, dit keer voor de 22e keer.
Eind januari was het weer tijd om wat aandacht te besteden aan mijn bootje. De vliegreis van Amsterdam naar Panama verliep niet geheel probleemloos. In Amsterdam reeds vroeg de baliejuffrouw van United Airlines naar mijn retourvlucht vanuit Panama. Ik vertelde haar dat Panama mijn eindbestemming was en legde uit dat ik terugging naar mijn boot. Dat was volgens haar niet mogelijk en ik zou daar tijdens mijn tussenlanding in Houston problemen mee krijgen. In Houston wilden ze me inderdaad niet laten vertrekken zonder een uitreisticket uit Panama. Ik had nog een half uur voor de boardingtijd en ik kon niets anders doen dan online een enkele reis boeken van Panama naar San Jose in Costa Rica a reason van 500 USD. Pisnijdig was ik, ze (United Airlines)  verkopen je zonder iets te zeggen een retourticket Panama-Amsterdam en als het op vliegen aankomt zeggen ze ijskoud dat dat niet mogelijk is. Ik ben nog steeds bezig om te proberen het geld voor de ongebruikte ticket naar Costa Rica teug te krijgen; ik denk dat ik weing kans heb. Als ik op Tocumen Airport in Panama City land staat daar Roosevelt, een grote zwarte taxichauffeur mij op te wachten. Hij is een relatie van Chuy Navarro en is geregeld om mij op te pikken.  Chuy is de Mexicaan aan wiens mooring Suluk 8 maanden heeft doorgebracht nabij het eilandje Taboga. Roosevelt vertelt mij onderweg dat hij 72 jaar oud is en 19 kinderen heeft bij 3 verschillende vrouwen, zijn jongste zoon is 7 jaar oud (!). Zijn huidige vrouw is 40 jaar oud maar ze hebben besloten niet meer kinderen te nemen. Hij brengt mij naar het Beach House Hotel in La Playita waar ik heb gereserveerd. De volgende ochtend neem ik de ferry naar Taboga en wordt daar opgewacht door Chuy, die mij met zijn dinghy naar Suluk brengt. Aan boord is alles in orde en er is geen zichtbare schade ontstaan. Ik reken af net Chuy en ga aan de slag om Suluk weer zeewaardig te maken. Er is natuurlijk wat schimmelige aanslag ontstaan in dit warme vochtige klimaat, maar dat laat zich gemakkelijk verwijderen. De motor start gelijk en de accu's zijn goed op spanning gehouden door de zonnecollectoren. Op maandag 1 februari laat ik de mooring los en vaar ik terug naar La Playita bij de uitgang van het Panamakanaal en ga weer voor anker in de baai aldaar.
Er liggen al weer zo'n 40 jachten die zich allemaal aan het voorbereiden zijn op de voortzetting van hun reis naar de Pacific, de Atlantic of naar het Noorden richting de USA of Canada. Iedere ochtend om 08.00 LT is er een VHF-net op kanaal 74 waar informatie wordt uitgewisseld en waar kontakten worden gelegd. Ik ga aan de slag met wat reparatieklussen en maak een afspraak met de Balboa Yachtclub om uit het water te gaan om te "knippen en te scheren", wat zoveel betekent als het onderwaterschip schoonmaken en het aanbrengen van nieuwe anti-fouling. Op 16 februari ben ik aan de beurt en op hoog water vaar ik in een botenwagen die op rails staat. Als Suluk aan beide kanten is gezekerd wordt de wagen naar boven getrokken en kom ik droog te staan. Ik heb 2 Panamezen ingehuurd die mij helpen en gedrieen vallen wij aan om het onderwaterschip te ontdoen van een 2 centimeter dikke laag aangroei. Het zijn vooral schelpdieren van ongeveer 2 centimeter doorsnede (barnacles) die zich gretig hebben vastgezet op mijn onderwaterscheepje in de anderhalf jaar tijd sinds ik in juni 2013 in Dintelmond tewater ging. Geen plekje hebben ze onbedekt gelaten. Met grote schrapers en plamuurmessen worden ze van de romp verwijderd. Wat achterblijft moet nog met schuurmachines worden weggeschuurd. Na 2 dagen is de romp helemaal schoon en kan de anti-fouling in 2 lagen worden aangebracht. De anti-fouling had ik voor een zacht prijsje (130 USD/gallon) op de kop getikt bij een Duitser die werkte bij een lokale scheepswerf. Boven de waterlijn wordt nog gecleaned en gewaxt en na 3 dagen gaat Suluk als herboren te water. Mijn helpers Casi en Roberto (zie foto) hebben zich waargemaakt. Op 19 februari op hoog water gaat Suluk weer drijven. De totale schade bedraagt 1200 USD en ik denk dat dat het waard is. Ik vaar weer terug naar de ankerplaats in La Playita en hervind mijn plekje dichtbij de haveningang en de breakwater. Die avond is het weer de wekelijkse "pizza-night" in een restaurantje op de kade en ontmoet ik mijn collega-cruisers. De daaropvolgende weken besteed ik aan het aanvullen van de voorraden voedsel, drank, water en dieselolie. Op 7 maart informeer ik mijn familie van mijn reisplan en mijn aanstaande vertrek en op maandag 9 maart haal ik het anker op en vertrek richting de Marquesas Islands op ongeveer 4000 mijl  naar het Zuid-Westen. Ik moet als eerste door de "doldrums" zien te geraken, deze strekken zich grofweg uit van 5 graden Noord tot aan 5 graden Zuid, dus zo'n 600 mijl. Dat wordt waarschijnlijk heel veel motoren. Daarna pak ik de tradewinds weer op met konstante ZO-winden van zo'n 20 knopen, met zo nu en dan een squall. Als het echt tegenzit in de "doldrums" kan ik uitwijken naar Ecuador om opnieuw diesel te tanken. De Galapagos sla ik in principe over vanwege alle heisa met vergunningen, visa, regels en hoge kosten. Als alles goed gaat ben ik voor eind april op de Marquesas en horen jullie opnieuw van mij.
Solong Piet


 Suluk op de rail bij de Balboa Yachtclub


Klaar voor te water

Casi en Roberto

Ankerplaats met pellikaan in de dinghy

De rail

woensdag 21 mei 2014

9e etappe Panama - Galapagos



La Playita is niet meer dan een half beschutte ankerplaats met een dinghy-dock. Er liggen ongeveer 30 schepen allemaal bezig met hun voorbereiding voor de Pacific. Panama is zo een beetje de laatste haven in de "geciviliseerde" wereld. Hierna ben je echt op jezelf aangewezen en zijn zaken als drinkwater, diesel, benzine en voedsel niet meer overal voorhande. Om maar niet te spreken van jacht-onderdelen. Dus is iedereen nerveus bezig zijn lijstje af te werken. Gelukkig is er een goedkope busverbinding naar de Albrook Mall, een groot winkelcentrum waar van alles te koop is, en waar ook WiFi is. Mijn eerstvolgende stop zijn de Galapagos Eilanden op ongeveer 900 mijl. Om daar te mogen inklaren zijn een aantal strenge regels ingevoerd. Zo mag je schip geen aangroei hebben, mag je geen verse waren aan boord hebben, moet je een vuilwatertank hebben (heb ik niet), moet je je afval scheiden, moet je een "fumigation declaration" hebben (wat betekent dat je geen ongedierte aan boord hebt) en ben je verplicht een agent te nemen. De meest simpele cruising permit kost 600 USD.
Op basis van deze permit mag je dan drie verschillende eilanden bezoeken, niet met je eigen schip maar gebruik makend van een van de commerciele lokale cruiseboten. Als je meer wilt gaat zo'n permit wel 3000 USD kosten. Ik heb me even afgevraagd of ik dit allemaal wel will, maar ja ik ben hier nu eenmaal en het is wel een heel bijzondere plek op aarde, dus vooruit maar.
Als ik daar niet zou stoppen dan wordt de oversteek naar de Marquesas Eilanden wel erg lang, zo'n 4100 mijl. En ook de bevoorrading wordt dan wel erg lastig. Op 24 april vertrek ik richting Galapagos.
Ik heb 265 liter diesel bij me, waarvan 65 liter in jerrycans. Verder bijna 400 liter water, verse waar voor 2 weken en houdbaar voedsel en drank voor 3 maanden. Ik heb zelfs kleurpotloden, schriftjes en pennen voor de arme kindertjes op de atollen (?) ingeslagen. Ik wordt vaarwel getoeterd door de achterblijvers op de ankerplaats en op de eerste dag maak ik goede voortgang, zo'n 115 mijl. Ik vang gelijk mijn eerste vis, een kleine tonijn, die nog dezelfde avond wordt geconsummeerd. Na een paar dagen is het gebeurd met de wind. Het kleine zuchtje dat er zo nu en dan opsteekt komt ook nog van de verkeerde kant ! De motor gaat bij op zo'n 1500 toeren, normaal geeft dat een snelheid van 4,5 mijl, maar met een beetje zeegang en 2 mijl stroom tegen ga ik niet harder dan een kleine 2 mijl over de grond. Zo nu en dan probeer ik te zeilen maar zonder motor en met die tegenstroom kom ik niet hoger dan 80 graden aan de wind wat natuurlijk helemaal niet opschiet. Ik sla de handboeken er op na en het blijkt dat ik wat laat in het seizoen ben vertrokken. Er wordt gezegd dat eind februari-begin maart de beste periode is. Er is dan nog kans op een doorstaande noordoost passaat voor de de eerste 300 mijl. Ook had ik wellicht wat meer de kust van Colombia en later Ecuador moeten volgen, maar dat geeft weer een langere afstand. Ik probeer zo veel mogelijk in de buurt van de rumbline te blijven. Na 3 dagen motoren heb ik niet meer dan 50 mijl in de richting van de Galapagos afgelegd. Ik heb dan al meer dan de helft van de brandstof verbruikt en heb nog ruim 600 mijl te gaan. Volgens de almanak is er pas weer meer kans op wind als ik over de evenaar ben, dat is nog 400 mijl naar het zuiden.
Met mijn resterende brandstof ga ik dat niet halen, dus heb ik de keus om naar de kust van Ecuador te varen om daar bij te tanken, dat is een afstand van 400 mijl, of om terug te gaan naar Panama, een afstand van 300 mijl. Ik heb geen zeekaarten van Ecuador aan boord, dus die optie valt af. Ik besluit daarom om terug te gaan naar Panama, de boot daar voor 8 maanden achter te laten en volgend jaar februari een vervolg aan mijn reis te geven.  Geen gemakkelijk besluit, maar als ik het roer heb omgegooid en ik met stroom en een windje mee weer 4 mijl voortgang maak denk ik dat het een goede beslissing is geweest. Ik vang een haai van 60 centimeter en heb gelijk voor 3 dagen vis op tafel. Hij is heerlijk, ik zou zeggen nog lekkerder dan de tonijn. In de nacht valt de wind meestal weer weg en gaat de motor bij. Ik heb al dagen geen schip gezien dus ik maak slaapjes van een half uur, maar op een gegeven moment ben ik ineens klaarwakker, de motor stopt ermee !  Ik open de motorkist en de sissende hete stoom slaat me om de oren. Alle koelwater is uit de motor gespoten.
Allerlei rampscenario's gaan door mijn hoofd, maar al gauw zie ik wat de oorzaak is, de V-snaar van de koelwaterpomp is gebroken en dan komt er geen buitenkoelwater meer in de motor en raakt hij aan de kook. De thermostaat heeft zijn plicht gedaan en de motor laten afslaan. De motor is gelukkig niet vastgelopen en zelfs de impellor van de waterpomp is nog heel. Alleen de kunststof aftapplug van het interne koelwater is eruit gesprongen. En later konstateer ik ook dat het PVC waterslot in de uitlaat vanwege de hoge temperatuur is gesmolten ! Tsjonge jonge, is me dat lekker wakker worden. Ik heb een reserve V-snaar aan boord en gelukkig vind ik de aftapplug terug en kan ik hem voorlopig weer monteren. Het waterslot laat ik vervallen en met behulp van 2 RVS pijpjes van mijn windvaan en een heleboel slangklemmen koppel ik 3 stukken uitlaatslang aan elkaar en kan ik weer motoren. Het waterslot voorkomt dat water als gevolg van hoge zeegang van achteren via de uitlaat in de motor terecht komt. Hoge zeegang zal ik hier niet hebben dus tijdelijk kan ik goed zonder zo'n waterslot. Ik hoop dat ook de niet-techneuten er nog iets van snappen, anders dit stuk overslaan of even uitleg vragen aan je vriend (of vriendin). Na een dag of vier afwisselend zeilen en motoren kom ik op 3 mei weer terug in La Playita.  Het is wel een beetje een anti-climax, er liggen nog een aantal bekenden en die komen natuurlijk opheldering vragen.  Er blijken nog een paar andere schepen teruggekeerd te zijn.
Sommigen zeggen dat het een "El Nino-jaar" is, een verschijnsel dat zich ongeveer eens per 7 jaar voordoet, met als kenmerkend verschijnsel een nogal afwijkend weerpatroon.  Het zou kunnen, op de Atlantic vond ik het ook al niet zoals je kon verwachten. Degenen die nog willen vertrekken raad ik aan heel veel diesel mee te nemen. In de volgende week ga ik opnieuw inklaren en bekijk ik de mogelijkheden om Suluk voor een maand of acht achter te laten.
Dat blijkt vooral prijstechnisch nogal tegen te vallen. Er is maar een mogelijkheid op de kant bij de Flamenco Marina maar dat kost ruim 2400 USD per maand ! Ik ben wel rijk maar natuurlijk niet gek, dat is belachelijk. Dan is er de Balboa Yacht Club die verhuurt moorings voor 25 USD per dag, ook veel geld maar een stuk minder dan de Flamenco. Ik had zo'n beetje besloten dat maar te doen, maar dan krijg ik aan boord bezoek van Peter, een hollander die betaald kapitein is op een grote catamaran. Hij had een vergelijkbaar probleem als ik, ook teruggekomen, eigenaar naar huis en het vertrek een jaar uitgesteld. Hij wist van aantrekkelijk geprijsde moorings op het eilandje Taboga, op ongeveer 8 mijl van de kust. 
Hij had al gereserveerd en hij dacht dat er nog wel eentje vrij zou zijn. De prijs was slechts 10 USD per dag. Het klinkt allemaal best aantrekkelijk, maar ik wil het eerst zien. Hij vertrekt al een dag later naar Taboga en nodigt me uit om met hem mee te varen om de zaak te bekijken. Peter is een aardige vent, hij vaart al 20 jaar over de wereldzeeen en onderweg vertelt hij over zijn avonturen en zijn leven. In Frankrijk opgegroeid, gewerkt en gezeild. Veel deliveries gedaan en de laatste jaren voor een eigenaar gewerkt. Huis en vriendin(nen) in Brazilie en een flat in Den Haag. Hij vaart ongeveer 6 maanden per jaar, de rest van de tijd in Holland of in Brazilie. Een mooi leven.
Taboga is een klein eilandje met een voor de noordenwind beschutte baai en zo te zien stevige mooring buoys. In de middag maak ik kennis met Chuy Navarro de eigenaar van de moorings.
Hij is een amerikaan van mexicaanse afkomst en maakt een goede indruk. Ik besluit om bij hem te reserveren en leg een en ander schriftelijk vast. Ik geef hem wat handgeld en vertel hem dat ik op 24 mei zal arriveren. Ik neem afscheid van Peter, we besluiten elkaar in Holland op te zoeken, en ga met een kleine ferryboot terug naar La Playita.
Ik heb een goed gevoel over deze oplossing en ben opgelucht dat het is geregeld. De volgende dag ga ik mijn tickets kopen. Willem heeft me uitgenodigd om op de terugreis via North Carolina te vliegen en bij hem een weekje in zijn mooie huurhuis in Raleigh te logeren. Ik kan dan gelijk Elisabeth zien en wellicht haar nieuwe vriend ontmoeten. Via internet lukt het me een vlucht te regelen van Panama City naar Raleigh op 28 mei en dan op 5 juni van Raleigh naar Amsterdam beide vluchten met tussenlanding in Washington DC. De laatste dagen voor vertrek gebruik ik om Suluk te prepareren voor zijn langdurige eenzaamheid. Zowel binnen als buiten wordt alles schoongemaakt en opgepoetst, ook het onderwaterschip wordt ontdaan van alle aangroei en al het bederfelijke voedsel wordt geconsummeerd of weggegeven. Op zaterdag 24 mei vaar ik naar de mooring bij het eiland Taboga en op dinsdag 27 mei neem ik de ferry naar de vaste wal. Die avond slaap ik in een hotel vlakbij het vliegveld, de volgende ochtend vlieg ik om 09.00 uur naar de USA.
Ik zal de rest van dit jaar meest in Nederland zijn om dan eind januari 2015 weer terug te vliegen naar Panama City om mijn reis te vervolgen.
Tegen die tijd zal  ik deze blog weer oppakken.
Hoop velen van jullie weer gauw te zien.
So long
Piet.


Panama City vanaf La Playita


De haai


Suluk in La Playita

maandag 21 april 2014

8e etappe St. Maarten - Panama

 Er is iets vreselijks gebeurd. Ik had mijn laatste blogbrief (St.Maarten naar Panama) helemaal klaar, een epistel van wel 8 kantjes inclusief foto's. Ik ging er nog een keer doorheen om wat kleine foutjes te corrigeren en heb toen per ongeluk een verkeerd knopje aangeraakt op de touchscreen, en toen was alles verdwenen !!!!  Natuurlijk geen kopie gemaakt. Kan dus nu opnieuw beginnen !

Hier gaan we maar weer.


Op 25 februari terug aan boord van de Suluk samen met neef Ilja. De boot ligt er goed bij en er is gelukkig geen schade ontstaan tijdens mijn 5 weken afwezigheid. De door mij opgedragen reparatie-werkzaamheden zijn door Bobby's Marina keurig uitgevoerd en de prijs is alleszins redelijk. Samen met Ilja maken we de boot gedurende een aantal dagen  klaar voor het vervolg van de reis. 's Avonds eten we meestal bij het "12 meter restaurant" op de kade. Op 28 februari vertrekken we richting St. Bart.

Als we op zee komen blijkt de koers pal tegen wind te zijn en daar houdt mijn Tradewind niet zo van, dus worden de plannen bijgesteld. We varen naar Anguilla een laag eilandje ten noorden van St. Maarten. We komen net voor donker bij het eiland en vinden op de tast een plekje voor mijn anker.

De volgende morgen klaren we op het strand in (en uit) bij 2 vriendelijke  dames van de Customs en Immigration. Anguilla is een relatief onontdekt eiland met veel beschermd natuurschoon en is enigszins bekend als belastingparadijs. Een dag later vertrekken we in de middag naar de Engelse Maagdeneilanden, een tochtje van bijna100 mijl in noordwestelijke richting. In het begin staat de motor bij vanwege weinig wind, maar in de vroege ochtend begint het lekker te waaien en zien we de eilanden boven de kim verschijnen. Het is Ilja's eerste nachtwacht en hij is onder de indruk van de zee en de zonsopkomst. In de middag gaan we voor anker in een baai in de buurt van Road Town /Tortola.

De Engelse Maagdeneilanden bestaan uit een groep van ongeveer 10 eilanden, waarvan Tortola, Virgin Gorda en Jost van Dijcke de grootste zijn. Temidden van de eilanden is het relatief beschut varen en daarom is dit gebied populair bij de (beginnende) cruisers, die hier dan ook ruim aanwezig zijn. Ook grote cruiseschepen zijn hier uitermate welkom, en als wij op Tortola zijn komen er 2 binnen. De lokale ekonomie is helemaal ingesteld op het bezoek van grote groepen (Amerikaanse) toeristen. We zien ze door het dorp slenteren, vaak zwaarlijvig met witte benen, op sportschoenen met witte sokken aan. 

"If this is tuesday, this must be Tortola".  Ilja en ik bezoeken iedere dag een ander eiland en ankeren in vaak zeer mooie baaien waar we snorkelen en zwemmen. Vaak gaan we 's avonds met de dinghy naar de kant om in een strandtent onder de palmen te eten. Soms hebben we na afloop moeite om ons bootje terug te vinden en weer droog aan boord te komen. Ik heb Ilja het spel backgammon geleerd en  tijdens het happy hour wordt er gespeeld. Op 13 maart vertrekken we vanaf Nanni Cay/Tortola en gaan we op weg naar Bonaire. De 500 mijl daar naartoe worden zonder problemen afgelegd in vier dagen en op 17 maart maken we vast aan een mooring bij Kralendijk, vlakbij Karels Cafe een bekende gelegenheid aan het water. Als we nog maar net liggen wordt er op het dek geklopt en hoor ik het kenmerkende hoge stemgeluid van Marcel van de "Feeks", voor het laatst gezien in Portimao.

Ze zijn gisteren aangekomen vanuit St. Maarten. Ik nodig ze uit voor een borrel bij mij om vijf uur om even bij te praten. Wij gaan eerst natuurlijk weer inklaren en drinken wat bij Karel. Marije de vriendin van Ilja komt die avond aanvliegen uit Nederland om een weekje mee te varen. Ilja pikt haar op van het vliegveld en met zijn drieen eten we een eenvoudige hap bij Karel. De volgende dag gaan we snorkelen en in de avond eten we een geweldige Rib Eye Steak aan de kade. Ondertussen doen de muggen zich tegoed aan ons. Een dag later rijden we met een huurauto het eiland rond. We zien de zoutwinning op de zuidpunt, de slavenhuisjes, het kite surfen, een prachtig resort , het stadje Rincon en zijn te laat voor het Nationaal Park aan de westkant. We zijn echter op tijd terug aan boord voor het happy hour en spelen "hartenjagen". We gaan nog uitklaren en op tijd naar bed want morgen vertrekken we vroeg naar Curacao. Om 8 uur laten we de mooring los en hijsen de zeilen, 50 mijl naar het westen ligt Curacoa. Het waait stevig en Suluk doet het goed met de wind schuin van achteren. Om 15.00 uur varen we het Spaanse Water binnen en ankeren in de buurt van de Fishermans Harbour.  De volgende morgen gaan we met 2 bussen naar Willemstad om in te klaren. We drinken koffie op een terras aan het water vlakbij de "swinging bridge". Ik kijk naar de veelkleurige huisjes aan de overkant van het water in "Otrabanda" en vraag me af of opa Bokhoven die voor de oorlog heeft gebouwd. Hij was in die tijd direkteur van aannemer Nederhorst uit Gouda en was van 1930 tot 1935 aktief in de huizenbouw op Curacoa. In 1935 kreeg hij ruzie met de familieleden/aandeelhouders Nederhorst en keerde terug naar Gouda, waar hij zijn eigen aannemerij begon. Wij gaan weer terug naar de boot en Marije en ik bezoeken het vrijdagse happy hour bij "the Pirates Nest" en ontmoeten een aantal zeezwervers en andere piraten. De volgende dag is de dag van de bemanningswissel, Ilja en Marije gaan van boord en zoon Willem en zijn vriendin Martha Park komen aan boord. Omdat het alsmaar hard waait is het varen met de bijboot een nogal natte gebeurtenis, daarom besluit ik om een jachthaven op te zoeken om een en ander wat makkelijker te maken. Ik vind de haven Cima Kalki van Ron een Indonesische Hollander die hier na de oorlog met zijn ouders is neergestreken. Ik heb gelijk goed kontakt met hem en ik kan voor 10 dollar per dag bij hem komen liggen.  Als ik over de steiger loop zie ik dat ook de "Feeks" hier is aangeschoven. Dat is wederom gezellig ! Met Ron ga ik boodschappen doen bij "Vreugdenhils Supermarkt" en als ik terugkom zijn Ilja en Marije gepakt en gezakt en nemen we afscheid, ze vliegen over een paar dagen terug naar Nederland en gaan naar een

bed en breakfast. Aan boord tref ik voorbereidingen voor de komst van Willem en zijn vriendin.

Ron heeft aangeboden om mij naar het vliegveld te brengen om ze op te halen. 

Het vliegtuig is op tijd en het weerzien is geweldig. We nemen een taxi naar de Immigration in Otrabanda om mijn nieuwe bemanning aan te melden. Daarna lopen we de swinging bridge over en drinken een biertje op een terras aan het water. We hebben elkaar 2 jaar niet gezien en er valt dus veel te vertellen. Later die avond per taxi terug naar de boot. De volgende dag gaan we met de bijboot richting de uitgang naar zee en onderweg wordt er gesnorkeld. Aan bakboord is een prachtig resort met aanlegsteiger en golfbaan. We leggen aan en nemen een kijkje. Bij een strandbar bestellen we 3 coctails a reason van 70 dollar (!) en we gedragen ons als hotelgasten. Het is allemaal zeer luxe en exclusief. 's Avonds bakt de kapitein pannekoeken. Op maandag 24 maart gaan we naar Willemstad om uit te klaren en om wat boodschappen te doen. De kapitein koopt een oranje broek en een paar blauwe bootschoenen en op de markt kopen we wat groente en fruit. Op de terugweg nog gestopt bij een shipchandler voor wat nautische aankopen. Die avond eten we met Ilja en Marije gezellig bij "the Pirates Nest. Er is life music en Willem wordt gevraagd om een nummer mee te zingen, wat hij voortreffelijk doet. De volgende dag varen we naar de baai van Santa Cruz aan de noordwest punt van Curacoa. De baai is prachtig en ligt mooi verscholen en beschut voor de nog steeds harde wind. Wij zijn de enige bezoeker en het palmenstrand nodigt ons uit voor een bezoek. We worden opgevangen door een aardige man die zich Captain Goodlife noemt en die ons uitnodigt om te komen eten in zijn eenvoudige restaurant onder de palmen. Wij hebben wel trek in een hapje dus gaan wij in op zijn uitnodiging. Hij vertelt dat zijn generator kapot is gegaan en dat we dus bij kaarslicht zullen moeten eten. Dat vinden wij natuurlijk helemaal niet erg en juist wel romantisch. Het eten is fantastisch en het koude bier smaakt heerlijk en we vinden het eigenlijk jammer als de generator weer is gerepareerd en het electrische licht en de muziek weer aangaan. Goodlife vertelt ondertussen mooie verhalen over zijn leven in de baai van Santa Cruz. We gaan op tijd naar bed want de volgende ochtend gaat de wekker al om 5 uur. We hebben bijna 60 mijl te varen naar Aruba en ik wil daar niet te laat aankomen. In het donker verlaten we op de motor de baai en als het licht wordt begint het lekker te waaien en kunnen we zeilen. Rond de middag zien we het eiland boven de kim verschijnen en om een uur of drie lopen we de Barcadera baai binnen en maken vast aan een Venezuolaans (?) vrachtscheepje om te gaan inklaren bij Customs en Immigration. Daarna varen we nog twee mijl verder en komen bij Oranjestad, de levendige hoofdstad van Aruba, waar we afmeren bij de marina van het Renaissance Hotel waar ik voor een aantal dagen heb gereserveerd. We worden opgevangen door de havenmeester die ons informeert over de faciliteiten van de marina. We worden eigenlijk beschouwd als hotelgasten en mogen het zwembad, de fitness (?), de douches, de lounge, de wifi, etc van het hotel gebruiken. We krijgen allemaal een plastic kaartje waarmee de deuren voor ons zullen opengaan. Het hotel heeft ook een eigen resort eiland voor de kust waar naartoe een gratis boot op en neer vaart. Dit alles voor maar 40 dollar per dag !  Onze ligplaats is naast het casino en vlakbij zijn talloze restaurantjes en winkeltjes.

Er is zelfs een Dunkin Donuts om de hoek ! Wat wil een eenvoudige zeezwerver nog meer ? De kinderen vinden het fantastisch en ook ik geef me een paar dagen over aan de luxe van het bestaan.

Ik verlies natuurlijk met blackjack maar ik win weer wat terug met de slotmachine. We bezoeken het eiland, we zwemmen vaak en op de laatste avond nemen de kinderen mij uit eten bij restaurant Carpe Diem waar ik een fantastische steak verorber. De aantrekkelijke eigenares van het restaurant is een Hollandse en maakt een praatje aan onze tafel, ze is onder de indruk van mijn plannen en ik nodig haar uit voor een cruise naar Nieuw Zeeland, waarop zij niet in kan gaan. Op zaterdag 29 maart zit de week er al weer op en vliegen Willem en MP weer naar huis. Ik ga die dag vast uitklaren bij de autoriteiten in de Barcadera baai en vertrek de volgende morgen voorzien van 6 verse donuts richting Panama.

Ik heb 650 mijl te gaan en het waait nog steeds flink. Er is vrij veel scheepvaart en de eerste nacht is het wel weer even wennen met de wekker ieder half uur. Na een paar dagen neemt de wind toe tot zo'n 35 knopen, gelukkig wel schuin van achteren en maak ik goede voortgang. Ik stuur een westelijke koers en blijf ver weg van de Columbiaanse kust waar het nog harder waait. Op 4 april kom ik aan bij de Shelter Bay Marina in Panama. De marina is van alle gemakken voorzien en is een ontmoetingsplek voor alle cruisers die van de Atlantic naar de Pacific willen. De marina is gevestigd in een oude Amerikaanse legerbasis die werd ontruimd toen de Amerikanen de kanaalzone terug gaven aan de Panamezen in 1984.  De kanaalpassage is een nogal ingewikkeld proces en de meeste zeilers maken gebruik van de diensten van een agent om een en ander wat makkelijker te maken. Mijn agent heet Tito en voor zijn diensten betaal ik hem ongeveer 600 dollar. Voor dit bedrag zorgt hij voor 4 lange lijnen, 6 grote fenders, 4 line handlers, de in- en uitklaringspapieren, de fumigation declaration voor de Galapagos, en alle benodigde transporten voor eerder genoemde zaken. Daarenboven betaal ik aan de kanaalautoriteiten een bedrag van 900 dollar voor de passage van het kanaal. Hiervoor leveren zij mij een loods en bedienen zij voor mij de sluizen. In Shelter Bay ontmoet ik verschillende leuke zeilers, 

zoals Ken en Carol van de "Voyageur", ze zeilden van Toronto naar Engeland en Schotland, toen via Spanje en Portugal naar de Kaap Verden en daarna via de Carieb naar Panama om daarna via Hawaii en Alaska naar Vancouver te zeilen. Geweldige zeilers met goede ideeen over het leven. Ik hoop hen weer te zien op de Galapagos. Eveneens ontmoette ik Adri en Sijtske van de Marida, allebei 73 jaar oud en al 13 jaar onderweg met een fantastische aluminium Koopmans 43. Ze zeilden de klassieke route door het Panamakanaal naar Nieuw Zeeland en daarna via Australie, Indonesie, Thailand en Japan naar Alaska. Vandaar langs Canada, de USA, en Mexico terug naar het Panamakanaal en nu onderweg voor hun afsluitende tocht via de Atlantic terug naar Sneek. Wat een geweldige mensen en wat een voorrecht om hen te mogen ontmoeten. Ik hoop ze ooit weer te zien !

Mijn passage door het kanaal begint op 13 april, ik krijg 4 jonge line handlers aan boord en we varen naar de "Flats" een ankergebied bij Christobal om de loods op te pikken. Als hij aan boord is varen we naar de sluizen van Gatun en schutten in drie fasen van 9 meter omhoog naar het nivo van het Gatun meer, waar we voor de nacht vastmaken aan een grote ankerboei en de loods van boord gaat. 

Ik geef de line handlers te eten en te drinken en we slapen met zijn vijven aan boord. De volgende morgen komt een om half elf een nieuwe loods aan boord en met hem varen we de 27 mijl over het Gatun meer naar de sluis van San Miguel en gaan 9 meter omlaag. Daarna een klein stukje varen naar de sluis van Miraflores om in fasen twee maal 9 meter te zakken naar het nivo van de Pacific. Het klinkt allemaal erg eenvoudig maar er komt heel wat geschipper bij kijken. Het gaat gelukkig allemaal goed en ik ben tevreden over mij assistenten. Als de deur naar de Pacific opengaat is het al donker, we varen onder de brug van de Amerika's door en dan worden mijn line handlers en de loods van boord gehaald. Alleen volg ik de smalle vaargeul en een paar mijl verder vindt ik de ankerplaats "La Playita",

dit is waar alle cruisers hun laatste voorbereidingen treffen voor hun tocht over de Pacific. Ik laat het anker vallen en drink er een op een geslaagde kanaalpassage.

Tot zover deze keer.

Groeten Piet



 Anguilla beach



 Wrak Anguilla



Neef Ilja bij Karel in Kralendijk



De slavenhuisjes op Bonaire



Resort Bonaire



Marije op het terras bij de swinging bridge in Willemstad



Willem en Martha Park 



Vissen op Aruba



Het Renaissance Hotel op Aruba



Het prive eiland


Leguaan op Aruba


Verstekelingen onder weg naar Panama


De Gatun sluis in het Panamakanaal


De open deur naar de Pacific


Panama City