zondag 19 januari 2014

6e etappe Puerto Mogan-Barbados

Zesde etappe 


Mogan is in 18 jaar niet veel veranderd, nog steeds veel dagtoeristen die rond de haven drentelen en de terrassen bevolken en de zeezwervers die druk zijn met de voorbereiding op hun grote oversteek. Elisabeth en ik genieten van een aantal ontspannende weken zonder al te grote nautische opwinding. We lezen veel, doen wat boordklussen en kijken altijd uit naar het dagelijkse “happy hour”. Met een huurauto rijden we het eiland rond en stoppen in Las Palmas waar de 300 ARC  (Atlantic Rally Crossing) boten zich opmaken voor hun start op 24 november. De deelnemers komen voornamelijk uit Engeland, er zijn slechts een paar Hollanders die meevaren. Het is natuurlijk niets voor mij zo’n massaal gebeuren. Het zijn vooral redelijk onervaren zeilers die steun zoeken bij elkaar om voor het eerst een oceaan over te steken. Het is natuurlijk slechts een schijn-veiligheid want eenmaal op zee moet je het allemaal zelf doen. Het verschil in Mogan is wel dat er weinig kontakt is tussen de overstekers. In 1995 troffen we elkaar in de kroeg en wisselden gegevens uit, nu lijkt iedereen meer op zichzelf en vindt zijn informatie op internet. Ik vind dat jammer en samen met Elisabeth maken we een plan om dit te doorbreken. We stellen een pamflet op en nodigen alle vertrekkers uit voor een borrel in een kroeg in Mogan.  We  verspreiden het pamflet op de steiger en op de afgesproken tijd komen een stuk of 12 zeilers opdraven. Iedereen vindt het een leuk initiatief en er worden de nodige kontakten gelegd. Samen met Elisabeth maak ik een lijst voor de proviand die ik denk nodig  te hebben voor de oversteek, en op 13 november rijden we met een huurauto naar een Lidl (!) winkel in Maspalomas om grootscheeps in te slaan. We laden 2 grote karren vol met houdbare waar en sjouwen de spullen aan boord. Alles wordt opgeborgen onder de slaapbanken en de boot zinkt enkele centimeters dieper.  Elisabeth vliegt op 20 november naar Amsterdam om daar bij Joos te overnachten en om de volgende dag door te vliegen naar de States. Op de avond daarvoor heb ik een tafel voor twee  gereserveerd bij Que Tal, het beste restaurant in Mogan. We kleden ons netjes aan en genieten van het heerlijke eten en van onze laatste avond samen. De volgende ochtend nemen we al om 7 uur de bus naar het vliegveld en bij de gate nemen we ge-emotioneerd afscheid na een voor ons beiden bijzonder mooie  tijd.  De dagen daarna doe ik de laatste klussen aan de boot en doe nog een aantal laatste inkopen. Benno belt op zondag 24 november en nodigt me uit voor een bezoek aan hun vakantie-adres in de ANFI-beachclub en wellicht een rondje golf in de middag. De ANFI-beachclub is dezelfde als waar ik in 1995 onder valse voorwendselen samen met Jeltje naar  toe ben ontvoerd. Het is een luxe resort waar je op timeshare basis een appartement kunt kopen.  Heel comfortabel en stijlvol maar minder geschikt voor deze zeezwerverBenno en ik golfen gezellig op de mooie golfbaan en ’s avonds eten we met Wilma aan de kade in Mogan.  Op 27 november huur ik opnieuw een auto en rijd naar het vliegveld om Andrew en Wim op te halen. Zij zullen mijn bemanning zijn voor de overtocht naar Barbados. Het vliegtuig is op tijd en het weerzien is geweldig. We rijden terug naar Mogan en de mannen installeren zich aan boord, vooral Wim heeft veel te veel spullen bij zich maar de boot is groot genoeg en alles vindt een plekje. Andrew slaapt voorin en Wim midscheeps aan bakboord. We eten een hapje op de wal en bespreken de vooruitzichten voor onze oversteek. Ik heb de lange termijn weersvooruitzichten al bekeken en het ziet er niet gunstig uit. De eerste week weinig wind uit het zuidwesten, precies de richting waar we heen willen. Een groot lage drukgebied is onderweg over de oceaan naar de Kanaries en mogelijk afbuigend naar het zuiden. We kijken het een  dag aan en doen de laatste inkopen. Uiteindelijk valt op vrijdag 29 november de beslissing: morgen vertrekken we ! Het alternatief is minstens een week wachten, met de kans op een verslechtering van het weer. Ook de reeds gemaakte vakantie afspraken op Barbados van de partners van Andrew en Wim spelen een rol om het vertrek niet langer uit te stellen.  De diverse thuisfronten worden ingelicht over onze vertrekdatum en op de vrijdagmarkt van Mogan worden vele kilo’s groenten en fruit ingeslagen en aan boord op donkere plaatsen opgeborgen. Zaterdagmorgen 30 november wordt nog gasolie en water gebunkerd en om 09.00 uur zijn we weg. Het is bewolkt en er is te weinig wind om te zeilen, dus gaat de motor aan. We hebben ongeveer 225 liter brandstof, goed voor  zo’n 180 motoruren en een totale motorafstand van 900 mijl. De wachtindeling is als volgt: Wim heeft de wachten van 12 tot 4, Andrew de wachten van 4 tot 8 en ik die 8 tot 12, zowel overdag als in de nacht. Een komfortabel schema dus van vier uur op en 8 uur af. Indien assistentie  is vereist wordt in de eerste 2 uur de afgaande wacht gepord en in de laatste 2 uur de opkomende wacht. In de eerste dagen is het allemaal nog een beetje wennen en is de bemanning nog wat onrustig, maar na verloop van tijd begint iedereen zijn draai te vinden en komt het scheepsritme een beetje  op gang. Wim heeft in het begin nogal last van slapeloosheid wat natuurlijk erg vermoeiend wordt. Slaappillen en oordoppen zorgen uiteindelijk voor zijn benodigde rust. Er wordt om de beurt gekookt wat soms een hele toer is op een slingerend en rollend schip. De kwaliteit is over het algemeen goed . Voorafgaand aan het eten drinken we 1 biertje (!), Andrew en Wim hadden zich oorspronkelijk voorgenomen om gedurende de reis helemaal niets te drinken, maar moesten daar toch vanaf zien. De kapitein drinkt nog wel een glas wijn bij het eten, maar daar blijft het bij.  Het weer is de eerste 10 dagen inderdaad bedroevend, vaak weinig wind uit de verkeerde  richting, we noteren dagafstanden van gemiddeld slechts 80 mijl en konsumeren veel brandstof. Soms zijn er nachten met hevige onweersbuien en windstoten en moet er worden gereefd. Soms is het de hele nacht windstil en wordt er op de motor gevaren. Het wachten is natuurlijk op het echte passaatweer, wat volgens de theorie in de buurt van de 30 graden West/ 20 graden Noord  moet gaan beginnen. En inderdaad als we daar zo rond 10 december arriveren begint het weer te veranderen. De zware bewolking neemt af en de wind draait naar het noordoosten. De wind is wel krachtig, vaak Bft 6/7 en regelmatig zijn er fikse regenbuien (squalls) waarin het nog even wat harder waait. De zee bouwt flink op en de golven zijn soms wel 6 a 7 meter hoog. Een enkele golf slaat wel eens in de kuip. We varen in principe met de genua uitgeboomd en 1 of meer reven in het grootzeil. Tijdens een squall wordt vaak de genua een stuk opgerold en wordt er met de hand gestuurd. Normaal doet de windvaan al het stuurwerk.Zo nu en dan gaat er iets kapot en wordt dat al of niet gerepareerd. Zo valt de radarreflector overboord en  op een gegeven moment koelt de motor niet meer. Ook een van de spibomen schuift niet meer helemaal uit en de kompasverlichting  doet het ook niet meer. Met onze gezamenlijke kennis en inzet worden de meeste van de problemen echter weer (tijdelijk) opgelost. Als we de passaat te pakken hebben gaan de dagafstanden naar gemiddeld 140 mijl, dat schiet dus lekker op. We proberen te vissen en zo nu en dan zit er iets aan de haak. De eerste keer een mooie dorade die echter op het laatste moment weet te ontsnappen, de volgende keer een grote tonijn die Wim alleen maar heeft zien springen, de laatste keer een flinke barracuda die we er niet lekker vonden uit zien, dus die herkreeg de vrijheid. We zien heel vaak dolfijnen en een enkele keer een mooie walvis of een schildpad.  Schepen zien we nauwelijks dus in de nacht varen we vaak zonder lichtjes.  Op  de vroege ochtend van 24 december  laten we uiteindelijk om een uur of vier  het anker vallen in Carlisle Bay/Barbados. We nemen een oorlam en voelen ons voldaan, in ruim 23 dagen naar de overkant, het ging niet vanzelf maar we deden het ! Het was veel zwaarder dan in 1995 toen ik alleen voer, maar minstens zo mooi. De volgende ochtend varen we door naar Port St.Charles aan de noordwest kant van Barbados om in te klaren en om een ligplaats in de marina te krijgen. Dat inklaren gaat vrij vlot maar de ligplaats in de marina lukt niethet is weer een prive-resort voor rijke eigenaren, dus moeten we weer de zee op, kerstavond voor anker op een onrustige zee met regen en onweersbuien.  Na 23 dagen op zee hadden we dit ons iets anders voorgesteld, maar we schikken ons en de kapitein komt tevoorschijn met een mooie foie gras en met een aardige fles wijn, we steken de olielamp aan en al schommelend nemen we het leven nog even door, en wordt het toch nog een memorabele  kerstavond. De volgende dag varen we terug naar Carlisle Bay/Bridgetown en ’s avonds vieren we kerst met de lokale rastafari’s in een onguur straatcafe met harde reggaemuziek, we eten hete kip en drinken veel bier, ook iets om niet gauw te vergeten. Op 26 december gaan Andrew en Wim van boord en ga ik me voorbereiden op mijn verdere solotocht richting St. Maarten.  De boot wordt schoongemaakt en de nodige inkopen worden gedaan. Die avond hebben we met zijn drieen nog een gezellig afscheids- etentje  aan het water in Bridgetown met een geweldig dixieland orkest en fantastische seafood.  De volgende dag vertrek ik in de middag richting Bequia, een van de Grenadine eilandjes op zo’n 100 mijl naar het westen. Daarover de volgende keer meer. Iedereen alvast een gelukkig 2014 gewenst !

Piet

 

 

 

 Zonsondergang in Mogan


 Survival Training


Vlak voor vertrek


Vertrek uit Mogan, vol gebunkerd


Wasdag


Val gebroken


Stuurman Wim


Stuurman Andrew

Kapitein Piet

 

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten